Kabuli Kid, van Barmak Akram

>> woensdag 28 april 2010

Pas geleden besprak ik hier al Laila’s Birthday en zie hier nog een film over een taxichauffeur in een geplaagde stad. Het blijkt een goed vehikel om zware politieke thema’s enigszins te vermijden. Ditmaal gaat het om het kapotgeschoten en opkrabbelende Kabul en is het concept iets anders. In de taxi van chauffeur Khaled wordt een kind te vondeling gelegd door een jonge, gesluierde vrouw. Hij wordt gedwongen zijn goedheid aan te spreken en zich over het kind te ontfermen. Het acteerspel kent enkele stijve momenten voor waar in geforceerde dialogen maatschappelijk commentaar wordt geleverd. Dat niet in dienst van het vloeien van de film alsook het verhaal, maar blijft gelukkig tot schoonheidsfoutjes beperkt. Cinematografisch is Kabuli Kid niet opmerkelijk. Desondanks is het een opsteker een onderhoudend creatief product te zien komen uit een gebroken land. Akram’s Kabuli Kid is een wrang drama dat uiteindelijk verrassend hoopvol eindigt.

Read more...

Jóhann Jóhannson - And in the Endless Pause there Came the Sound of Bees

De IJslandse componist Jóhann Jóhannson is de bron van één van de meest authentieke geluiden in het hedendaagse muzikale landschap. Bovendien blijkt hij ook behoorlijk productief. Het nieuwe album And in the Endless Pause there Came the Sound of Bees bevat oorspronkelijk de muziek die hij componeerde voor de film Varmints van Marc Craste, maar het werk had zodanige autonome aantrekkingskracht dat de soundtrack nu wordt uitgebracht als een origineel Jóhann Jóhannson album. Wat direct opvalt, naast het verwachte zeer cinematografische karakter, is de relatief romantische klanken waarmee het album opent. Waar zijn vooruitstrevendheid doorgaans ook een graad van ontoegankelijkheid veroorzaakt, is And in the Endless Pause there Came the Sound of Bees vooral een dramaturgisch sfeerstuk. Het album luistert gemakkelijk als één groot aaneengeschakeld stuk, terwijl het eigenlijk bestaat uit 13 voorbestemde delen. De rol voor elektronische geluiden en vervormingen, net als de vocalen en field recordings, maken de muziek weer typisch Jóhann Jóhannson. Tegelijkertijd doet de visuele stijl enigszins aan als Zbigniew Preisner, maar dan ingetogen. Deze gelijkenis is vooral duidelijk op het moment dat de composities een duistere wending nemen. Jóhann Jóhannson blijft over de hele linie spaarzaam met de gebruikte middelen, maar weet daar wel een maximaliserend effect mee te bereiken. Wat begon als een soundtrack is wellicht een prima introductie op het eigenzinniger werk van de IJslander. And in the Endless Pause there Came the Sound of Bees doet daarmee een handreiking naar diegenen die nog niet zijn ingewijd.

Read more...

John & Jehn - Time for the Devil

>> vrijdag 23 april 2010

Het dualisme van het Frans-Londense duo John & Jehn werd op hun voorgaande plaat benadrukt door twee aparte schijfjes voor één album te gebruiken. Ze werden door het label snel onder de noemer new wave geschaard, maar bleken veel breder en behoorlijk wat eigen karakter te bezitten. Met Time for the Devil mogen ze gaan bewijzen of ze zich weten te distantiëren van de grote diversiteit aan psychedelische en punkinvloeden uit het verleden. Lang laten John & Jehn ons niet in spanning. Alles wat de eponieme voorganger eventueel miste, komt solide samen op Time for the Devil, te beginnen met het catchy, dansbare titelnummer. Het orgeltje is nog steeds aanwezig in de stijlmix, net als ruimtelijke elektronische accenten, puntige ritmiek en een donker, rauw garagerandje. John & Jehn heeft het allemaal en is een sterkere band geworden met een eenduidiger geluid. De voorbodes waren door enkelen al herkend, maar nu met Time for the Devil lijkt hun charismatische sound echt klaar voor een groter publiek. John & Jehn leveren een opvallend sterk staaltje moderne, energieke en plezierig ongepolijste pop.

Read more...

Martha Tilston - Lucy & the Wolves

Het is haast onoverkomelijk dat je overvallen wordt door de dromerige schoonheid van de pianoklanken die het album openen om vervolgens Martha’s mooie stem te dragen. Er wordt niets dan subtiele strijkers meer aan toegevoegd. De productie is uiterst puur gehouden, waardoor de bijgeluiden van de akoestische instrumentatie op organische manier te horen zijn. Het is een perfect begin voor een modern Brits folkalbum dat nogmaals bevestigt dat Martha Tilston tot de absolute top in haar genre behoort.

De begeleiding van de liedjes op Lucy & the Wolves is zeer vol van klank, ondanks het beperkte instrumentarium voornamelijk geleid door gitaar. De akoestische muziek wordt op handen gedragen door de droge opnametechniek. Deze benadering heeft de geweldige uitwerking dat de luisteraar erop gespitst raakt ieder detail te willen horen. De charme van Martha’s spel schuilt dan ook in de details. Haar liedjes zijn van eigen hand, dus eigentijds, maar de melodische vocalen hebben stevig houvast aan oude folktradities. Martha’s stem doet een beetje denken aan Stephanie Dosen. De arrangementen blijven echter ver weg van rijke orkestraties. In die soberheid is de aanpak van Lou Rhodes’ te herkennen. Toch kent Martha Tilston op Lucy & the Wolves een totaal ander karakter. Lou Rhodes’ muziek heeft de neiging om in al haar kaalheid enige afstand te bewaren. Martha’s composities voelen zowel minder leeg aan als dat ze diepe emotionele reacties ontlokken. De luisteraar wordt in haar hedendaagse folkloristische wereld meegesleept. De helderheid in Martha’s geluid komt zo dichtbij dat het aanraakbaar lijkt en toch zo fantasievol dat het elusief blijft. Met haar vertederende geluid is het niet verwonderlijk dat ze zich regelmatig voor charitas inzet. Gelukkig is Lucy & the Wolves eerder intiem en persoonlijk, zonder de vuige werkelijkheid daarin teveel ruimte te gunnen.

Hoewel Nederland helaas lijkt te worden overgeslagen, speelt de jonge moeder regelmatig en maakte al enkele platen. Afgelopen jaar leende ze haar vocalen overigens nog aan Yeah Ghost van Zero7. Lucy & the Wolves is van een zeldzame klasse. Het is een zaligheid om met voorzichtige tred de verhalen van Martha Tilston te betreden.

Read more...

Avi Buffalo - Avi Buffalo

>> donderdag 22 april 2010

Dat Sub Pop een neusje heeft voor bijzondere muzikanten en projecten wisten de kenners natuurlijk al. Ook dit keer waren ze er, na luttele optredens, als de kippen bij. Avi Buffalo is een Californische band waarvan de leden nog nauwelijks highschool hebben verlaten. De flexibel zachte en lichte stem van voorman Avigdor Zahner-Isenberg klinkt etherisch boven de vele lagen in de muziek. Die fluistertonen van nu zijn moeilijk meer te vergelijken met hoe zijn muzikale carrière als jam-rocker op school begon. Desondanks zijn elementen daarvan bewaard gebleven, zoals enkele saxofoonaccenten en de drums van Dylan Wood op Truth Sets In.

Niemand zal er rouwig om zijn dat Avigdor Zahner-Isenberg een ander pad koos en daarvoor de huidige droomband om zich heen verzamelde. Samen met Arin Fazio, Sheridan Riley en Rebecca Coleman maakt hij avontuurlijke droomfolk met orkestraties die aansluiten bij de freakfolk en een indieband geluid van de jaren ‘60. Dat laatste wordt veroorzaakt door een warm psychedelisch laagje dat expliciet bij de westcoast past. De ietwat schrille, onvaste vocalen bij rijke arrangementen duiken sinds Arcade Fire vaker op, maar de folky klanken van Avi Buffalo zijn vele malen subtieler. Door het westcoast karakter zijn The Explorers Club en The Loose Salute referenties. Avi Buffalo is echter excentrieker en uitgesproken hedendaags. Denk dus liever aan Nurses, Beach House of Bodies of Water en diverse freakfolk gezelschappen. Door de onbezorgde melodieën die als een sprei over de spannende creaties in de onderlagen worden gedrapeerd, blijft Avi Buffalo plezierig toegankelijk. Toch bevat hun verrassend volwassen experimenteerdrang aspecten van vervreemding. Het opvallende artwork van Devin O’Brien en bandlid Rebecca Coleman voor dit debuut spreekt eigenlijk al boekdelen.

Naast de populaire geluiden van indiefolkbands als Grizzly Bear en The Dodos zou Avi Buffalo nog weleens plots een vaste plaats in ons geheugen kunnen opeisen. Dit hele debuutalbum is een waar juweeltje en een aantal songs zijn ook nog eens verslavend fijnzinnig. Laat Avio Buffalo snel toe tot je collectie!

Read more...

Songdog - A Life Eroding

Lyndon Morgans brengt als Songdog al sinds het begin van dit decennium albums uit. Vooral de laatste twee, The Time of Summer Lightning en A Wretched Sinner’s Song, wisten bredere aandacht te oogsten. Met zijn zeer herkenbare stijl, die rauwe soberheid met dramatisch bombast combineert, verzamelde de Welshe singer-songwriter echter vooral een selectieve schare connaisseurs. Zijn nieuwe album, A Life Eroding, draagt een titel die de apocalyptische aard van zijn songs benadrukt.

De ongepolijste energie achter de vocalen maakt emoties van angst tot zwaarmoedigheid overtuigend, maar omvat ook sexiness en humor. Lyndon legt een ingehouden pracht in zijn stem die slechts bij vlagen expressieve ontsnappingen toelaat. Meer dan eens leidt dat ook tot ongebreideld schone melodieën, zoals in Gene Autry’s Ghost. Stilistisch ligt de basis voor zijn welgemeende ballades in de folk. Er zijn vergelijkingen te maken met een bont gezelschap opvallende muzikanten, waaronder Leonard Cohen, Dez Mona, Lyenn, Black Eyed Dog en Elysian Fields. Wat dat betreft kan worden gesteld dat A Life Eroding weinig aanpassingen in zijn muzikale karakter aanbrengt. Toch vallen enkele songs in het bijzonder op door het gebruik van afwijkende stijlelementen, zoals het sfeervol kabbelende Elaine. Lyndon Morgans heeft het songschrijven tot in de puntjes in de vingers en onderscheidt zich door zijn mild moderne benadering van het folkgenre en zijn in het oog springende teksten. Niet voor niets is hij ook literair actief. A Life Eroding bevat een soort biedermeiermuziek; een ingetogen kleinood dat het in zich heeft meer mensen te bekoren dan verwacht.

Read more...

The Bullfight - Stanger than the Night

>> woensdag 21 april 2010

Zo af en toe lijkt het dat er naast Lynchiaanse cinema ook een vergelijkbaar muziekgenre bestaat en als dat zo is, dan paste het vervreemdende debuut van de Rotterdamse band The Bullfight, One Was a Snake, daar uitstekend in. Vier jaar hebben we moeten wachten op een opvolger, maar deze maand komt het suggestief getitelde Stanger than the Night uit. Waar de hoofden van de personages in het artwork van One Was a Snake nog ornithologisch waren vervangen, prijken op Stanger than the Night twee mythische maskers die het animisme van de band verder voeren. Een morbide maskerade is ook deel van de plaat. De duistere, raadselachtige toonzetting van het debuut, die The Bullfight zelf leidde tot de noemer ‘pop noir’, is niet veranderd. De band is wel gegroeid en gewijzigd van samenstelling. Hun composities klinken gerichter en diverser.

Waarschijnlijk precies zoals verwacht, is Stanger than the Night niet precies zoals verwacht. Twee belangrijke elementen bekleden plezierige glansrollen: het hammond orgel en de viool. Die geven de songs een plezierig zinderende, uitgestrekt lijzige ondertoon. Wat daar nog aan ontbreekt, voegen de vocalen minstens toe. Die ietwat luie, doch volle intense laagtes van frontman Nick Verhoeven vormen een kenmerkende troef. Uit zijn strot glijden gitzwarte themata, waarin escapistische romantiek, zoals die oorspronkelijk is bedoeld, met een vleugje verwondering hoogtij viert. In het narratief neemt de band, net als Fuck the Writer, geen blad voor de mond. Dat gebeurt echter op makkelijk te vergoelijken wijze. Muzikaal gaat iedere vergelijking slechts ten dele op door het hedendaagse eclecticisme. De zwaardere (post)rock accenten doen denken aan The Fields en het Nederlands-Ierse House of Cosy Cushions, terwijl de americana terecht kan bij Wovenhand en de sombere ballades bij Nick Cave. In de spannende sfeer is nog altijd een cinematografische knipoog van David Lynch te ontwaren. Tegelijkertijd weet The Bullfight enkele echte, alarmerende popliedjes te maken. De koortsachtige baslijntjes in bijvoorbeeld Dance With Me, Damn It en Wild Flowers tonen het vakmanschap van de band.

De pop en americana-invloeden, hoe donker ook verpakt, houden Stanger than the Night toch nog opmerkelijk luchtig. Het geeft het album, door de al theatrale toon, bijna een variété karakter. Uiteindelijk is Stranger than the Night als geheel daarvoor te zwaar en artistiek. Net als het debuut is ook deze opvolger niet voor iedereen weggelegd. Het is subtiel, maar ook weer niet. Het is donker, maar ook weer niet. Het is avant-garde, maar ook weer niet. Eigenzinnig is The Bullfight zeker en dat mag worden gehoord.

Read more...

Woodpigeon - Die Stadt Muzikanten

In 2008 bracht Woodpigeon twee goedgevulde albums uit in enkele maanden. Hoewel het sympathieke Canadese folkorkestje ermee weg kwam, had enige selectie wellicht tot één opvallend album kunnen leiden in plaats van twee onderhoudende. Inmiddels zijn we weer zo’n anderhalf jaar verder en vinden we een nieuwe plaat van het collectief die vijftien nieuwe nummers omvat. Op deze plaat zoekt Mark Andrew, de constante in de samenstelling van Woodpigeon, de inspiratie autobiografisch. Die Stadt Muzikanten (van het Breemse sprookje) hingen bij hem thuis aan de muur ter nagedachtenis aan zijn oma die in Bremen was geboren en trouwde met een Oostenrijkse timmerman. De wereld waarin hij gedeeltelijk opgroeide, verdween plots door de vroege dood van zijn oma en wat later ook zijn opa. Enkele jaren terug kwam hij via zijn ‘day job’ terecht in Berlijn, hetgeen de aanzet gaf voor deze nieuwe collectie songs.

De liedjes gaan niet echt over zijn grootouders of Berlijn, maar wel over het belang van het documenteren van alle plaatsen waar je geweest bent of naar toe gaat. Ondanks het uitgebreide achtergrondverhaal is Die Stadt Muzikanten wederom niet het opvallende album waarop misschien was gehoopt. Het folkorkest kenmerkt zich op het huidige album herhaaldelijk met americana en alt. country structuren. Deze genres geven het album de karakteristieke cadans die het geschikt maakt voor roadtrips, maar tegelijkertijd zich muzikaal regelmatig op de achtergrond plaatst. Het zijn echt enkele losse nummers die de aandacht werkelijk weten te grijpen. Voorbeelden daarvan zijn het uitstekende Empty-Hall Sing Along waar Woodpigeon door het memorabele refrein en het vlokkerig contrasterende couplet opvalt. Ook iets pittigere The Street Noise Gives You Away valt op door rockaccenten en een pakkend lijntje, net als de rijke melodische folk van ...And As The Ship Went Down, You’d Never Looked Finer. Such A Lucky Girl boeit door uitgebreide orkestraties en de volle klank, terwijl het ingetogen Spirehouse weer de dankbare vergelijking met Sufjan Stevens oproept.

In het geheel blijft Woodpigeon vooral een als indieband klinkend folkgezelschap waar weinig op af te dingen valt, maar ook niet tot laaiend enthousiasme stemt. Dat is jammer, want Marks ideeënwereld is duidelijk groot en inventief. Wellicht dat de wisselende samenstelling tot concentratieverlies leidt of dat de wildgroei aan nummers voortdurende verfijning in de weg staat. Die Stadt Muzikanten luistert gemakkelijk en is daarmee wederom een onderhoudende plaat. Met de handvol echt bijzondere songs zingen we het in ieder geval wel uit tot Woodpigeon’s opvolger.

Read more...

The Doomed Bird of Providence - The Doomed Bird of Providence EP

De gemene deler van de platen op het Front & Follow label leek zich voornamelijk te bevinden in de dance, zelfs hoewel niet iedere plaat onder dat genre kon worden geschaard. Het Londense The Doomed of Providence laat zich echter totaal niet met dance in en is daarmee een vreemde eend in de bijt. Hun debuut EP was al beschikbaar als download, maar nu dus ook op plastic. Het is een uitgesproken folkgezelschap dat zich kenmerkt door diep donkere ‘murder ballads’. De productie daarvan is beperkt gehouden. De rauwe energie die dus bewaard is gebleven, zal bepaalde groepen aanspreken, maar maakt desondanks een rommelige indruk. Vocaal zijn de mannen ook niet bijzonder sterk. Desondanks is in de arrangementen en melodieën wel een mooie visie te ontdekken. Ongebreideld overgedramatiseerd en theatraal maakt The Doomed Bird of Providence met een groot geluid slechts een goede indruk op die momenten dat ze doen denken aan een georkestreerde Woven Hand of vergelijkbare zwartgalligheid. De groep heeft zeker potentie, maar zal in het vervolg meer moeten schaven aan de presentatie om in het drukke folkgenre te overtuigen.

Read more...

Rita Redshoes - Golden Era

>> dinsdag 20 april 2010

De Portugese schone Rita Redshoes is in haar vaderland één van de best verkopende artiesten ooit. Ze speelde op bekende showcase festivals als SXSW en Eurosonic en nu is haar debuutalbum ook in Nederland te krijgen. Golden Era laat weinig merken van het begin van Rita (Pereira) Redshoes’ loopbaan als zangeres. Die startte namelijk in de garage rockband Atomic Bees. Haar huidige singer-songwriterstijl vond ze echter via een uitnodiging van David Fonseca voor een duet (Hold Still) en gastvocalen op zijn laatste album.

Golden Era is een echte alternatieve singer-songwriterplaat met fijne popliedjes en een aangenaam internationaal geluid. Het spreekt diverse kanten van de recente diversiteit in vrouwelijke singer-songwriters aan. Rita kan klinken als een troubadour die doet denken aan A Girl Called Eddy. Golden Era bevat ook hitgevoelige songs als Hey Tom, dat een Coldplay-achtig patroon volgt. De nostalgische psychedelica waarmee het titelnummer opent, is misleidend. Dat blijkt in veel gevallen een stijlelement van Rita Redshoes. Nummers nemen meer dan eens een onverwachte stilistische wending. Dit getuigt van bovengemiddelde visie en creativiteit. Daarin vinden we bovendien elementen terug van voormalig toergenoot Goldfrapp. Ook recente geluiden van A Fine Frenzy en Elizabeth & the Catapult laten zich meten met Golden Era. Over het algemeen heeft haar debuut beslist internationale klasse, niet in de laatste plaats door een verstaanbare dictie en toegankelijke klank. Toch moet ze in haar prille succes ervoor waken haar hand niet te overspelen. In een lied als The Beginning Song gebeurt veel, maar klinkt dat wollig door de enigszins omfloerste, onduidelijke lijnen die het oplevert. Laat dat echter niet de aandacht afleiden van het prima debuut dat Rita Redshoes hier maakt. Juist door de grote hoeveelheid aan inspiratiebronnen en dromerige muzikale details biedt Golden Era een schier perfecte basis om op voort te bouwen. Als je in staat bent zelfs met je debuut al internationaal te gaan, ligt er mogelijk een grote toekomst in het verschiet.

Read more...

Sarah Jaffe - Suburban Nature

>> maandag 19 april 2010

De Texaanse singer-songwriter Sarah Jaffe debuteert met Suburban Nature op een wijze waarvoor ze door anderen zal worden benijd. Sinds bijzondere, op folk geënte, acts als Midlake, Robert Gomez en Matthew and the Arrogant Sea ons uit deze staat bereikten, heerst niet langer het eenzijdige beeld van droog stoffige country of de spannendere alt. country. Sarah Jaffe is al enige tijd een onderdeel van de huidige scene aldaar. Ze speelde mee op het magistrale laatste album van Robert Gomez en was de support van Midlake. Inmiddels is ze ook de support van Norah Jones.

Het voornoemde maakt een aardig startpunt om haar versie van folkpop te typeren. De kleine, klassieke gitaarliedjes waarmee Norah Jones op een jazzy manier hele volkstammen achter zich kreeg, vormen een belangrijk deel van Jaffe’s muzikale fundament. In de basis bezit iedere song de creatieve verfijning van een gitaarballade. Sarah Jaffe heeft echter veel meer in haar mars en brengt op eigenzinnige manier de nu-folk uit haar omgeving in de mix. Daarin horen we de grotere aankleding van bijvoorbeeld Midlake, maar ook de popklanken van Sarah Blasko met wie ze ook deels haar timbre deelt. Daarnaast zijn vrouwelijke troubadours als Emily Jane White en PJ Harvey dankbare ijkpunten. Dat gezegd zijnde behoudt Sarah Jaffe wel degelijk een eigen karakter. Dat bezit voldoende excentriciteit om doorgewinterde liefhebbers te boeien alsmede een toegankelijke popcadans die slechts weinigen zal tegenstaan. Uiteindelijk zijn het enkele verrassende details, zoals submelodieën in de strijkers of achtergrond vocalen, die weten te verrassen. Aan de andere kant bevinden zich de zeer ingetogen cinematografische sfeerdragers als de opmaat van het nummer Pretender of Swelling. Deze uitersten geven haar songs veelal een diepe, ietwat sombere ondertoon.

Zonder echter haar verfijnde roots in het ambachtelijk lied en de hedendaagse folk zou Suburban Nature misschien nog ongemerkt kunnen passeren. Sarah Jaffe is een captiverende nieuwe stem in een alsmaar groeiende stroom van veelvormigheid.

Read more...

Matthew & The Atlas - To The North EP

To The North is de debuut EP van Matt Hegarty en band dat wordt uitgebracht op het label van Mumford & Sons, Communion genaamd. Het bevat slechts een viertal nummers die een onkreukbare showcase vormen voor zijn talent. Momenteel toert hij met een banjospeler en een drummer. Die spelen vanzelfsprekend ook een tekenende rol op de nummers op de EP, hoewel deze een veel rijkere lo-fi folkbezetting demonstreren. Matt heeft een plezierig hese stem die de ballads probleemloos draagt. Vervolgens brengt hij sfeerelementen in, zoals spookachtige achtergrondkoren die zowel een nostalgische als zeer herkenbare hedendaagse inslag verzorgen. Deze visie sluit aan bij bands als Bowerbirds en The Accidental of zelfs de excentrieke Scott Matthew en Matt Bauer. Met To The North geeft Matthew & The Atlas een welhaast perfecte smaakmaker af.

Read more...

Babybird - Ex-Maniac

In de jaren ’90 was Stephen Jones, Babybird, een in het oog springende lo-fi singer-songwriter. Hij zette in die tijd maar liefst zes albums op zijn naam. Dat maakt Ex-Maniac een waar come-back album. Aan de jaren ’90 valt niet te ontkomen bij beluistering van Ex-Maniac, zij het in een veel vollere sound dan hetgeen lo-fi kan worden genoemd. Ook aan zijn duistere verleden valt niet te ontkomen. De albumtitel geeft het introspectieve onderwerp van het album aan. Heden in 2010 zingt Babybird zijn demonen van zich af. Dat zijn er een boel: drank, drugs, zelfdestructie en de daarmee gepaard gaande decepties. Daardoor zijn de elf songs op Ex-Maniac bepaald niet opgewekt van onderwerp. De teksten zijn recht voor zijn raap, geen blad voor de mond genomen, maar niet grof of onbehouwen. Ondanks de thematiek klinkt het album muzikaal niet bijster donker. Opmerkelijk is de rol van Johnny Depp op het album, die zowel de gitaar ter hand neemt als de regie voerde van de videoclip bij het nummer Unloveable. Er is weinig aan te merken op Ex-Maniac noch neemt Babybird na de lange pauze belangrijke stappen om het muzikale spectrum te vernieuwen. Integendeel, Stephen Jones ontwikkelt eerder elementen uit de muziek in zijn bloeiperiode. Hij doet alles echter wel zo goed, overtuigend en vol overgave dat er nu een dijk van een album ligt.

Read more...

Serafina Steer - Change Is Good Change Is Good

>> vrijdag 16 april 2010

Change is Good Change is Good verschijnt op het label Static Caravan dat zich, net als Humble Soul, de afgelopen maanden steeds meer in de kijker weet te spelen met prachtige en bijzondere releases. Niets is minder waar voor Change Is Good Change Is Good van Britse singer-songwriter en harpiste Serafina Steer. De verklaring voor de dubbele titel komt van Serafina zelf: “‘Change is good, change is good’ is something I mutter to myself when everything is going wrong. But I like how the repetition reveals panic.” Deze zinsnede zal ze zeker hebben moeten prevelen toen midden in het opnameproces ’s nachts haar harp werd gestolen. Dat het geen loze uitspraak is, blijkt uit het album.

De minimale avant-gardistische begeleiding lijkt in eerste instantie haaks te staan op de traditionele melodieën die Serafina zingt. Dit ontwikkelt zich echter snel. Het traditionele blijkt niet meer dan een narratief stijlelement en de arrangementen groeien. Waar Joanna Newsom zich vooral met een uiterst excentrisch geluid distantieerde van de gevestigde orde, kiest Serafina Steer met een mix van akoestische en elektronische geluiden voor een experimentelere weg. De songs op analoge synths, waarbij de harp niet eens meer een rol speelt, zijn eigenlijk dus uit nood geboren. Desondanks klinken deze speels intieme momenten niet minder uitgelezen dan de warmere harmonische klanken die de combinatie met harp brengt. Het brengt ook een uiteenlopend scala aan mogelijke referenties voort. De soms pure elektropop die zich kan meten met bands à la Cryptacize en The Go Find. Aan de andere kant kan ze klinken als het experimentalisme van Patrick Watson, Sweet Billy Pilgrim, Hanne Hukkelberg en David Sylvian, terwijl de traditionelere Britse folkklank aansluiting vindt bij Nancy Elizabeth en Sons of Noel and Adrian. Dit bonte gezelschap geeft alsnog weinig om op te varen. Het maakt wel dat Change Is Good Change Is Good niet wereldvreemd klinkt. Het past bij de heersende tijdsgeest, maar maakt een volledig eigen betovering.

De brede interesse van Serafina Steer blijkt ook uit de Franstalige song Margoton en The Sisters of Proportion, dat niet alleen een song op het album is, maar ook de titel van het kunstwerk van Polly Huggett dat model stond voor het artwork van het album. Deze schitterende plaat kent een ongekend zinderde sfeer die langzaam bezit van je neemt. De sterke muzikale visie die eraan ten grondslag ligt, toonde zich strijdbaar en veranderingsgezind in liefdevolle harmonie. In die zin doet Serafina Steer een onweerstaanbaar beroep op de luisteraar.

Read more...

The Deadly Syndrome - Nolens Volens

>> donderdag 15 april 2010

De duistere naam The Deadly Syndrome uit L.A. werkt misleidend. Waar de presentatie van het voorgaande album, The Ortolan, misschien nog voor donker had kunnen worden gesleten, is de subtiele kleurfotoverpakking van Nolens Volens dat zeker niet meer. De ruimtelijkheid waarmee Nolens Volens zich presenteert, wordt op sobere wijze voortgezet gedurende het album.

De gedreven rocksound die de folkpopsongs op The Ortolan vooruit stuwde, moet wachten tot halverwege Doesn’t Matter. Sowieso heeft de band met Nolens Volens een rustigere richting gekozen. Indierock is nog altijd deel van hun stijlmix, maar deze invloed legt het af tegen de variabele laagjes die de songs inkleuren. De band houdt zich in ten faveure van verstilde momenten gevat in mooie melodieën. Daar zijn dan slechts een gitaar en backing vocals als ondersteuning aanwezig. In de eerste single, Wingwalker, komt de onverwachte complexiteit van het gezelschap goed uit de verf. Het circulerende gitaarrifje is plezierig zachtaardig en sluit desondanks duidelijk aan op stevigere bandelementen. The Deadly Syndrome heeft daarnaast veel oog voor het geheel, getuige mooie overgangen tussen nummers, zoals bij Party City en Deer Trail Pace. Er schuilt veel inventiviteit in de songs, die zich absoluut niet laten verleiden tot grootmakende pretenties. Dat The Deadly Syndrome voor dergelijk eigenzinnige lijn koos, is ongetwijfeld mogelijk geweest, omdat er geen label aan te pas kwam. Van begin tot eind hebben de heren er veel tijd voor uitgetrokken en het project vrijwel volledig zelf en dichtbij huis geklaard.

Nolens Volens is geen album waarover je van de daken schreeuwt. De precaire dynamiek waarvan de band zich bedient, maakt het een ouderwets groeiplaatje. Door de urgente toon had The Ortolan dat karakter minder, hoewel ook die nummers lang beklijfden. Nolens Volens zal zijn kwaliteiten langzaam prijsgeven en houdt dat proces intrigerend. The Deadly Syndrome blijkt een eigenwijze koers te varen. Als ze daarmee nummers weten te schrijven die kunnen klinken als de folk van Bon Iver en The Delano Orchestra samengevat in fijnzinnige indierock, mogen ze dat nog lang doen.

Read more...

Laura Marling - I Speak Because I Can

>> woensdag 14 april 2010

Laura Marling verdiende ten tijde van haar debuut Alas I Cannot Swim alle mogelijke aandacht als uitzonderlijk getalenteerde, jonge folk singer-songwriter. De aandacht bleef gelukkig toch zodanig beperkt dat commerciële afvlakking is afgewend. Opvolger I Speak Because I Can doet geen concessies, maar gaat slechts voort waar het debuut ophield.

Inmiddels iets volwassener blijven de basiselementen voor het songschrijverschap van de Britse Laura Marling vergelijkbaar. Over het algemeen beginnen de op traditionele leest geschoeide folksongs bij stem en gitaar. Laura’s timbre is uitermate geschikt voor het genre met precies de juiste dosering dramatisering en narratieve kracht. Hoewel de arrangementen vaak haast ongemerkt alsmaar voller en leger worden, is de gelijkenis met de beginjaren van de sobere songs van Ane Brun onmiskenbaar. Ondanks de traditionele ingrediënten zijn Laura’s liedjes verre van ouderwets. Vrijwel iedere song toont een deel van haar eigen karakter. Een goed voorbeeld van de subtiele introductie van eigenzinnige en spannende details is Alpha Shallow. Het predikaat freak folk kan de potentiële luisteraar op het verkeerde been zetten, maar contemplatief spokende achtergrond vocalen zoals in What He Wrote brengen Laura Marling wel dichtbij dit bezige, hedendaagse genre. De pure vorm in de opbouw van haar akoestische liedjes vormt echter een belangrijke troef. Dergelijke aanpak vraagt om serieuze liefhebbers, waarmee de basis kan worden gelegd voor een indiesucces, maar commercialisering op afstand zal blijven.

Zo geschreven lijkt dit een voorbedachte strategie. Haar muziek laat er echter geen twijfel over bestaan dat het album is geboren vanuit artistieke visie. Een groot label heeft ze al (Virgin Records dat ook al het excentrieke Alessi’s Ark bracht) en het passende publiek zal niet uitblijven. Zeker niet omdat na haar opzienbarende debuut de ogen van menigeen toch al op haar waren gericht. I Speak Because I Can bevestigt alle vermoedens op meer dan overtuigende wijze.

Read more...

Love.Stop.Repeat - Remembering

>> dinsdag 13 april 2010

Remembering is de opvolger van een eponiem debuut dat door de connaisseurs in Engeland liefdevol werd ontvangen. Het duo dat verantwoordelijk is, wordt gevormd door zangeres Lindsay West en het instrumentarium van David Millar. Daarbij is een selecte groep gastmuzikanten uitgenodigd voor de details in de aankleding en wat opsmuk. Love.Stop.Repeat is een alt (of acid) folk ensemble dat werkelijk prachtige, sfeervolle liedjes maakt. Deze zijn bewust intiem en ingetogen gehouden. Het kippenvel gevende kristal in Lindsay’s stem samensmeltend met licht en vlug getokkel is al voldoende voor een ijle roes. Het kan zich meten met het meest fijnzinnige dat de hedendaagse Britse folkbeweging te bieden heeft. Het doet denken aan This Is The Kit, Rachael Dadd, Sarah Lov en een vleugje Tara Jane O’Neil in de kabbelende structuren. Niet de soort muziek die zich leent voor remixes, maar lateraal aan deze release op Fence Records komt er een release op elektronische evenknie De-Fence, waarop herinterpretaties van liedjes van Love.Stop.Repeat staan van de hand van Fence Collective leden, waaronder King Creosote en Adem. Remembering is een plaatje om in stilte op mooie dagen van te genieten. Het geeft een heerlijk gevoel. De absolute rust die Love.Stop.Repeat uitstraalt, verhult echter ook subtiel verwikkelde arrangementen en deinende melodieën die lang kunnen boeien. Remembering is een precieus kleinood.

Read more...

Lou Rhodes - One Good Thing

>> maandag 12 april 2010

Lou Rhodes is bij het publiek nog altijd vooral bekend als de stem van elektro-triphop gezelschap Lamb. Die band heeft niet onterecht faam vergaard. Lou Rhodes timmert inmiddels al weer drie albums ook solo aan de weg. Daarin meet ze zich een minimalistische stijl aan die in vrijwel alle opzichten het beste als folk kan worden beschreven. Dat maakt Lou Rhodes een interessante singer-songwriter voor liefhebbers van de kale stijl van Fink of Hartog. Dit derde album, One Good Thing, moet gaan uitwijzen of ze ook haar persoonlijke stijl kan verversen.

Het idiosyncratische solodebuut Beloved One toonde bescheiden meesterschap en Bloom borduurde hier op voort. Dat deed niets af aan haar vakmanschap, maar ontwikkeling was een voelbaar gemis. Dit gemis vermindert nauwelijks op One Good Thing. Op enkele tracks speelt coproducer Andy Barlow (Lamb) mee. De rol van strijkers, met name de cello, is weliswaar gegroeid, toch blijft het de licht vibrerende, intense stem van Lou Rhodes die over zacht gitaargetokkel de aandacht opeist. Strijkers voegen daar zo af en toe een meeslepend gebaar aan toe. Ten opzichte van Bloom zijn de arrangementen zelfs weer kaler geworden. Dit purisme vormt in feite een verstilde perfectie. Er moet niets aan worden toegevoegd. Natuurlijk is het jammer dat een nieuwe omslag uitblijft, de liedjes die Lou Rhodes maakt, zijn an sich schitterend. Voor liefhebbers is One Good Thing dus een mooie aanvulling met enkele zeer subtiele aanpassingen.

Read more...

Eckhardt - Big Blue Yonder

Eckhardt is de gekoesterde en zorgvuldig gerijpte geestesvrucht van singer-songwriter Rik Elstgeest. Voor dit soloavontuur vormde hij met vier anderen de artrockband Kopna Kopna die slechts één album uitbracht. Rik ontmoette zijn oude bandleden in variabele samenstelling voor de muziek van de Veenfabriek, een Leids theatergezelschap. Tevens speelde hij bij Alamo Race Track en het onterecht onbekende Ghost Trucker. Er kan worden gesteld dat Rik een bijzondere ontwikkeling heeft doorgemaakt en daarbij aparte leermeesters heeft gehad.

Eckhardt groeide echter thuis in isolement. Vanuit een akoestische gitaar en de vriendschappelijke bijstand van een Zwitserse ontstonden de arrangementen. Deze soberheid was de voedingsbodem voor de huidige rijkdom op het album Big Blue Yonder. Net als bij Alamo Race Track klinkt Eckhardt bekend zonder teveel gelijkenis met eenzijdige invloeden te vertonen. Enkele muzikale vrienden hielpen hem in de studio deze diversiteit te bereiken. Waar van pop wordt afgeweken, komt duidelijk de zandkleurige cadans van americana bovendrijven. Rik houdt zijn vocalen moedwillig klein. Ondanks de dynamische lagen waarop deze mogen rusten, blijft daarom een relatief ingetogen sfeer in stand. Die sfeer voert de hoofdtoon op de momenten dat wordt teruggegrepen naar oerinstrument de akoestische gitaar. In de details bevinden zich talloze bijzondere klanken en excentrische geluiden. In plaats van afleiding vormen die de ondersteuning voor de volle popklank die de songs uiteindelijk kennen.

Wars van pretenties zoekt Eckhardt dus niet de confrontatie op en voorkomt iedere vervreemding. Misschien dat middels dit makkelijker klinkende solowerk van Rik Elstgeest ook de uitzonderlijkere kanten van de (Nederlandse) popmuziek door meer mensen worden opgezocht. Big Blue Yonder geeft een prima inleiding.

Read more...

ME (Minco Eggersman) - Hamden

>> zondag 11 april 2010

Wie de moeite neemt, ontvangt bij aankoop van Hamden niet simpelweg een schijfje, maar een schijfje in een leren hoesje in een houten kistje, waarbij ook nog eens een handgestempeld boekje, drie fotokaarten en een stuk tapijt uit de als studio dienstdoende kerk te vinden zijn. Op het schijfje staan dan tevens de vijf films die bij het album horen. Minco Eggersman, de zanger-drummer van At the Close of Every Day, maakte laatst nog de soundtrack bij de film Ooit van Jaap van Heusden. Die tekende ook voor de films bij Hamden, geschoten met mobiele telefoon. Ooit was zijn tweede soloalbum, na The Wagon Fair.

Door Volkoren wordt Hamden aangekondigd als zijn beste en meest duistere werk zover. Gezien het enigmatische orgel waarmee Hamden aanvangt, lijkt het label hierin gelijk te krijgen. Hamden volgt een duidelijk concept. Het is ME’s zoektocht naar God, die onvermijdelijk eindigt in een kerk. Niet verwonderlijk is het daarvoor noodzakelijk zijn diepste twijfels en angsten onder ogen te komen. Ondanks deze heftige thematiek klinkt Hamden op het eerste gehoor toch nog getemperd. De rustige fluisterklanken en contemplatie vormen deel van de stijl van ME. Zo neemt hij afstand van de gelijkenis met bijvoorbeeld de uitgesprokener David Sylvian, maar sluit zodoende wel sober aan bij ouderwetse troubadours en ook het harmonieuze geluid van labelgenoot Brown Feather Sparrow, Mist en de sacrale inslag van Choir of Young Believers of toekomstbelofte Table. Op het album zijn de heldere backing vocalen van de veelgeprezen zangeres Mariecke Borger te horen (zij speelt ook met singer-songwriter Johan Borger). Minco zelf heeft op Hamden een zachtaardige en bemoedigende stem die de luisteraar op plezierige wijze meevoert in zijn zoektocht. Hoewel innig en intens, is de muziek niet beklemmend. Dat past ook bij het geruststellende sprankje hoop dat vrijwel altijd in zijn werk besloten ligt. Zelfs het ontstellende Ooit volgde dit recept. De in zekere mate gruizige, cryptische films bij Hamden ogen vele malen onheilspellender; ook in vergelijking met de muziek een passend geheel.

De opnames zijn ondanks de donkere sfeer bijzonder helder. Dit is te danken aan het grote aandeel live performances in het opnameproces. De klus werd in slechts vijf dagen geklaard. De introspectieve en vertrouwelijke ervaring die Hamden is, wordt vergroot met de persoonlijke limited edition. Op die manier wordt Hamden niet alleen het meest complete, maar ook het grootste werk van ME’s solocarrière. Dat geeft waarschijnlijk de directe aanleiding voor zijn eerste tour (met band).

Read more...

Badly Drawn Boy - Is There Nothing We Could Do?

Badly Drawn Boy zou goed een enfant terrible kunnen worden genoemd. Vooral na zijn laatste megafestatie Born in the U.K. Zijn huidige album betreft een soundtrack, hoewel op de muziekrelease geschreven staat dat het album is geïnspireerd door de film The Fattest Man in Britain. Badly Drawn Boy is niet onbekend met soundtracks. Have You Fed the Fish? was de soundtrack bij de film About A Boy. In mijn ogen was dat echter zijn minst interessante album. Zo rijst dus de vraag waar dit nieuwe project van Badly Drawn Boy zich positioneert.

Het wordt al snel duidelijk dat Is There Nothing We Could Do? toch wel echt geschreven is als soundtrack. Zoals een goede soundtrack betaamd zijn daarop enkele thema’s en liedjes volledig uitgewerkt. Over het algemeen is de hand van Damon Gough, oftewel Badly Drawn Boy, onmiskenbaar. Opvallend is echter dat de trukendoos is thuisgelaten. Complete liedjes als Is There Nothing We Could Do? en Welcome Me To Your World zijn prachtige voorbeelden van Damon’s werk. Er valt niets op af te dingen, maar het verschil is dat ze zijn sympathieke grootheidswaan achterwege laten in hun gematigde opzet. Het gitaarspel is wederom een herkenbaar element. Ook daarin blijft vrijwel alles enigszins op de vlakte, hetgeen ook weleens op zeer mooie ingetogen verrassingen uitkomt. Wat dat betreft is ook deze soundtrack een Badly Drawn Boy plaatje dat de liefhebber beter niet voorbij loopt. Het mist, net als bij Have You Fed the Fish? het muzikale genie dat Damon Gough in creatieve vrijheid is. Soundtracks kennen nu eenmaal functionele regels en repetitieve patronen. Desondanks is de signatuur onvervalsbaar en dus zeker de moeite waard.

Read more...

Sophie Hunger - 1983

>> vrijdag 9 april 2010

Sophie Hunger speelde enige tijd geleden eigenhandig Zwitserland als singer-songwriterland in de kijker. Monday’s Ghost, haar internationale debuut, was haar tweede album. Daardoor weet de kenner nu wat te verwachten van opvolger 1983. Deze titel verwijst naar het geboortejaar van (Émilie Jeanne-)Sophie (Welti) Hunger. Het weglaten van deze overige namen levert een slimme internationaal klinkende naam op. Haar songs zijn echter met of zonder naam al van internationale klasse.

Ze heeft een unieke, subtiel eclectische stijl. De diep donkere, met rollende orgelklanken opgeroepen, zwangere atmosfeer van het openingsnummer maakt een desolaat stroperige gospel. De enigszins uitsponnen klanken die Lovesong to Everyone gelaagdheid geven, geven een schetsmatige, fluwelen verwijzing naar warm zwoele bands als Zero 7. Titelnummer 1983 is vervolgens gezongen in het Duits en wordt door de ritmisch, opzwepende drums een emotionele protestkreet. Het zware, doch ingetogen Headlights doet haar geaspireerde stemgeluid met een schittering oplichten vanuit de nevelige gruizigheid. Op deze manier valt op vrijwel ieder nummer van 1983 een andere klank of sfeer te ontdekken. Sophie Hunger’s weet op een spannende manier te verrassen met haar songschrijverschap en vocale klankkleuren. Een belangrijk stijlkenmerk vormen de zware accenten die regelmatig in de arrangementen zijn terug te horen. Er is zeker verwantschap met opvallende vrouwelijke singer-songwriters zoals bijvoorbeeld Ane Brun, Regina Spektor, Anna Ternheim. De veelzijdigheid van haar geluid past ook bij de meertaligheid (Duits, Zwitserduits, Frans, Engels). Het broeierige Le Vent Nous Portera lijkt vooral door de Franse taal te zijn ingegeven.

Sophie Hunger’s nummers zijn nooit echt vrolijk, maar ze voorkomt dat het album als geheel niet aflatend zwaarmoedig wordt. Daarnaast is een belangrijk verschil met de overheersende tijdgeest dat 1983 een echte pop singer-songwriterplaat is. Invloeden zijn er weliswaar te over, maar uitgesproken folk, rock of nostalgisch is het nergens en het avant-gardistische randje houdt de plaat plezierig modern zonder afstand te nemen. De alle kanten uitschietende diversiteit blijft binnen deze balans en juist daardoor is 1983 zo sterk. Sophie Hunger probeert echter niet iedereen te vriend te houden en dwingt tot keuzes. Daarom kan de luisteraar van haar houden.

Read more...

The Cosmic Carnival - The Cosmic Carnival EP

>> woensdag 7 april 2010

The Cosmic Carnival is een jonge band uit Rotterdam die ons prikkelt met de vijf songs op hun eerste EP. Als winnaars op de Grote Prijs van Nederland en participanten aan Onder Invloed zal de naam wellicht al enkele oren doen spitsen. Zodra je de EP opzet, zijn die oren zeker gespitst. De band zet een enigszins eclectisch, vrolijk geluid neer dat bovendien lekker in het gehoor ligt door de jaren '60-’70 elementen die de arrangementen kleuren. Denk daarbij aan funky synths en schallende blazers. De ritmes zijn opgewekt, waardoor de songs dansbaar worden. De nummers Share the Love en Is It Wrong? tonen daarnaast duidelijke (rockende) americana invloeden. Deze verschillende stijlen weten op een goedgemutste manier te verrassen zonder uiterst vernieuwend te zijn. The Cosmic Carnival is een band om in de gaten te houden, want zowel de serieuze muziekliefhebber als de feestganger vindt een warm welkom.

Read more...

Juta - Running Through Hoops

>> zondag 4 april 2010

Achter deze bondige, cryptische naam gaat een vijfkoppige band schuil. Het was de Italiaanse Pierluigi Aielli die naar Montreal kwam om zangeres Barbara Adly te bezoeken, waar zich een intieme werksfeer ontplooide tijdens de koude maand april. Later vloog Barbara over naar Italië waar ze verder schreven aan songs en de naam Juta het levenslicht zag. Pas na een aantal ingetogen en geborgen shows werd de hang naar een band te sterk. De jazzmuzikant Dario Mazzucco, indiepianist Pietro Canali en contrabassist/singer-songwriter Ettore Formicone sloten zich bij het duo aan.

Niet lang daarna speelde de band in Canada en eindigde in de Hotel2tango studio voor hun debuutplaat, waar ook Arcade Fire, The Dears en Silver Mt. Zion hun klanken aan de recorder toevertrouwden. Running Through Hoops is analoog geproduceerd en dat zorgt voor een fijne warme sound. Dat Juta begon als duo is goed te horen aan de sobere opbouw van de songs. Gelijk weet Barbare te boeien met haar lieve, doch ietwat krakende stem, waarbij vaak niet meer dan een enkele instrumentale lijn. De band zet meestal later in als een warm gloeiende golf en een lichtjes stuwende tendens. Het geluid kan worden vergeleken met singer-songwriters als Dévics en Sarah Blasko, hoewel Juta toch wel echt een band is. Ook de gelijkenis met bepaalde alternatieve Scandinavische en Nederpopgeluiden valt op. Daarin springt vooral Brown Feather Sparrow eruit. Dit geeft goed aan waar Juta te plaatsen is.

De bereisde, melancholische songs liggen prettig in het gehoor, maar vormen zeker geen clichés. De band klinkt oprecht en weet te raken op emotionele momenten door de arrangementen te openen of juist sluiten. De intimiteit van het begin van Juta blijft behouden en dat houdt Running Through Hoops gelukkig af van grote massa’s.

Read more...

Lonely Drifter Karen - Fall or Spring

>> zaterdag 3 april 2010

De Oostenrijkse Tanja Frinta (Lonely Drifter Karen) maakte twee jaar geleden een erg leuke en originele singer-songwriterplaat die maar weinigen is opgevallen. Grass is Singing was duidelijk een lenteplaat met vrolijke, volkse elementen. De huidige titel wijst doelbewust op dualisme. Die innerlijke strijd uit zich al direct in het openingsnummer Dis-In-Motion dat zowel een ingetogen sombere kant kent als een dikke knipoog met glimlach geeft. Bij de vorige plaat gold dat haar roots in Zweden en Spanje hoorbaar aanwezig waren. Deze achtergrond deelt ze met de eigenzinnige Christina Rosenvinge en ook op Fall or Spring blijft dat verwantschap in stand. Lonely Drifter Karen is iets meer op klanken uit het verleden gericht dan andere speelse excentriekelingen als Hanne Hukkelberg en Clara Luzia. Door het nostalgische tintje is ook Clare and the Reasons een aanknooppunt, hoewel dat zich uit in verschillende vormen. Eventually doet bijvoorbeeld denken aan de ritmes van Gotan Project en Ready to Fall is een catchy soulful nummer. Veel songs hebben zo’n lekker aanstekelijk melodietje en zullen daardoor nog wel even blijven hangen. Dat effect is bij de genoemde Scandinaviërs niet echt aanwezig. Op Fall or Spring krijgt Lonely Drifter Karen meer een eigen gezicht en dat is zo innemend dat het een open uitnodiging is voor een nieuw publiek. Uiteindelijk geeft Fall or Spring, ondanks een stekend modern buitje hier en daar, iedereen toch een fris lentegevoel. Ga vooral luisteren en vergeet dan vooral het heerlijke debuut ook niet!

Read more...

Duke Special - The Stage, A Book & The Silver Screen

Het staaltje dat Ierse singer-songwriter Peter Wilson, oftewel Duke Special, op dit derde album laat zien, moet Joanna Newsom voor zich dulden. The Stage, A Book & The Silver Screen bestaat namelijk uit maar liefst drie schijfjes. Waar bij Joanna Newsom gold dat zij die ruimte nodig had voor haar tomeloze creatieve productiviteit, ligt er bij Duke Special een ander gegeven aan ten grondslag. Nadat hij zijn voorgaande plaat, I Never Thought This Day Would Come, in de rest van de wereld uitbracht, toerde hij uitgebreid, maar belangrijker nog, werd hij uitgenodigd voor enkele bijzondere projecten. Van zijn persoonlijke festival, TV optredens en uitvoering op de Oscar Wilde ceremonie is niets terug te vinden. Daarentegen vinden we bijna drie complete albums met andere literaire wortels.

De eerste van die drie betreft het wereldberoemde toneelstuk van Bertolt Brecht: Mother Courage and her Children (Mutter Courage und ihre Kinder). Voor dit epische vervreemdingsstuk werd de muziek niet geschreven door creatieve evenknie Kurt Weill, maar door Paul Dessau. De muziek op Duke Special’s versie is echter van eigen hand, geschreven op verzoek van regisseuse Deborah Warner, en zo eindigde hij 65 maal op ‘The Stage’ van het theater. De 12 songs zijn een perfecte mix van de kenmerkende stijl van Brecht met jazzy en bluesy invloeden in het bombast en sentiment van opera. De van nature grootse songschrijfstijl en Ierse emotie van Duke Special complementeert dit stuk compromisloos.

‘The Silver Screen’ wordt waarschijnlijk vertegenwoordigd door The Silent World of Hector Mann, geïnspireerd op de roman The Book of Illusions van de beroemde postmoderne auteur Paul Auster. Hiervoor schreef hij niet zelf alle songs. Hij nam de twaalf stomme films van regisseur Hector Mann, die een rol speelt in The Book of Illusions, en schreef het lied Mister Nobody. Voor de overige elf songs nodigde hij bevriende songwriters uit, zoals The Divine Comedy’s Neil Hannon, Ed Harcourt en Matt Hales (Aqualung), om liedjes te schrijven in de stijl van periode van de stomme film (jaren ’20). De diversiteit op dit album, dat daarvan het gevolg is, demonstreert de muzikale kwaliteiten van Duke Special.

Voor ‘A Book’ is dan nog slechts Huckleberry Finn over. Meer nog dan het boek van Mark Twain vormen de vijf liedjes uit de toneeladaptatie van Kurt Weill hier de inspiratiebron. De resulterende EP werd dan ook liefdevol gefinancierd door de Kurt Weill Foundation. In hun ogen behoudt Duke Special de geest van deze componist in zijn uitvoering en gezien de voortzetting van de nostalgische sfeer kan dat goed kloppen. Duke Special blijkt zich goed te lenen voor klassieker werk.

Bij het bijzondere project The Stage, A Book & The Silver Screen is het misschien belangrijker om de achtergrond te kennen dan de muziek te typeren. Het gegeven is intrigerend genoeg om het sowieso te proberen. Bovendien heeft Duke Special laten zien dat met een sterke wil en visie zijn talenten uiterst capabel weet in te zetten, getuige de albums Adventures in Gramaphone en I Never Thought This Day Would Come. Laat dat voldoende aanbeveling zijn, want dit driedubbelalbum is niet voor één gat te vangen. Het is overdonderend goed en de grote moed die ervoor nodig was, maakt Duke Special de Badly Drawn Boy van Ierland.

Read more...

Laila's Birthday, van Rashid Mashawari

>> vrijdag 2 april 2010

Een Palestijnse film waarin het conflict met Israël eens niet de hoofdmoot, maar slechts de tragikomische achtergrond vormt, stemt nieuwsgierig. Extra belonende is het dan als de kijker niet wordt teleurgesteld, maar regelmatig op een onverhoedse lach kan worden betrapt. Het verhaal concentreert zich rondom de als taxichauffeur werkende, op herintreding hopende, rechter Abu Laila. Als rechter is hij nogal op regels en orde, maar als enkeling in een ontwrichte wereld is het moeilijk functioneren. Op grond van regels en wensen weigert hij menige klant, vaak met woedende reacties tot gevolg. Omdat hij voortdurend als plichtbewuste burger het juiste probeert te doen, komt hij toevalligerwijs van de ene in de andere absurditeit terecht. En dat terwijl hij plechtig heeft beloofd na zijn werk op tijd terug te zijn om zijn dochter’s verjaardag te vieren. Laila’s Birthday is een onverwachts originele tragikomedie die het dagelijks leven op Palestijnse straten toont zonder te stereotyperen.

Read more...

Weill, Milhaud, Stravinsky, Hindemith - Das Berliner Requiem, door Flemish Radio Choir, I Solisti del Vento olv Paul Hillier

>> donderdag 1 april 2010

In het begin van de 20ste eeuw vonden in de muziekwereld vele verschuivingen plaats. Het romanticisme en impressionisme van de fin de siècle kon na de industriële Eerste Wereldoorlog niet behouden blijven. Aan Franse en Duitse kant werden nieuwe ideeën over kunst ontwikkeld die een ombuiging betekenden in neoklassieke richting, maar uiteindelijk pluriform een interesse in ordelijke, wereldlijke muziek (muziek van alledag) inluiden. Daarop hadden traditionele en volksmuziek, jazz, dans en cabaret een belangrijke invloed. Muziek moest worden gebruikt en met toewijding worden gespeeld. De versimpeling van partituren had als doel de toegankelijkheid te vergroten. Oude muzikale patronen kregen vernieuwende aandacht. Daardoor moest de aandacht voor persoonlijk sentiment worden overkomen om muziek een rol te laten spelen in dagelijkse beslommeringen, als een sociale activiteit.

Het repertoire van het Flemish Radio Choir en I Solisti del Vento onder leiding van Paul Hillier toont de diversiteit aan reacties op deze verschuivingen. De blikvanger van de plaat is Das Berliner Requiem van Kurt Weill. Deze componist, sterk beïnvloedt door jazz en volksmuziek, is vooral bekend van zijn muzikale theater (opera’s) in samenwerking met Bertolt Brecht. Das Berliner Requiem is bedoeld als muziekstuk en heeft daarom een andere uitstraling, hoewel de karakteristieke stijlkenmerken aanwezig zijn. Ook de teksten voor dit stuk zijn van de hand van Bertolt Brecht. Tijdgenoot Paul Hindemith wordt gerepresenteerd door Der Tod, waarin zijn hang naar orde en distantiëring na de Duitse oorlog ligt besloten. Igor Stravinsky’s neoklassieke omslag is terug te vinden in zijn objectivistische Octet. Tenslotte sluit Darius Milhaud het rijtje af met zijn nieuwe, polytonale, harmonieën waarvoor teksten gebruikt zijn van de poëet Paul Claudel. De Braziliaanse invloeden hebben nog niet hun intrede gedaan, waardoor de cantates verrassend klassiek klinken. Dit album presenteert een erg interessant repertoire voor degenen die geïnteresseerd zijn in de (vocale) muziek die het experimentalisme van het interbellum willen ontdekken.

Read more...

Dr. Dog - Shame, Shame

Het komt niet vaak voor dat ik een ontwikkeling van ingetogen complexiteit naar een rauwere urgentie kan waarderen. Bij Dr. Dog is het een bescheiden openbaring. De band had altijd vooral aandacht voor het maken van albums. De afgelopen tijd is hun focus verschoven naar optredens. Deze blik naar buiten zorgde ervoor dat de mannen voor het eerst een album opnamen elders dan in hun thuisstudio. Bovendien namen ze producer Rob Schnapf (Beck, Elliott Smith) in de arm om het nieuwe geluid te begeleiden.

Het geluid op Schame, Shame heeft een sterkere constante in de indierock, hetgeen zorgt voor hier en daar een vuige sneer en pakkende ritmiek. Tegelijkertijd is hun voorliefde voor psychedelica en de jaren ’60 niet verdwenen. Dr. Dog is te positioneren tussen Wilco en The Dears met een even verrassende als eigenwijze sound als Goldrush. Dat levert memorabele nummers op als Stranger, Unbearable Why en de afsluiter. Toch hebben ze het schrijven van een compleet album niet vaarwel gezegd. Het onderliggende concept is donkerder en autobiografischer dan ooit. Ondanks thema’s als twijfel, wanhoop, onderblijfsels en zelfkritiek blijft het album over hele linie opgewekt en innemend klinken. Shame, Shame heeft een zeer gevarieerd, maar altijd even solide geluid. Door de minder gepolijste sound ligt er ongereserveerde spontaniteit in de songs. De gelaagde arrangementen zouden echter wijdlopigheid niet toelaten. Daarom laten de songs zonder uitzondering een intense en geconcentreerde indruk achter. Hun horizon verbredend, heeft Dr. Dog hun succesformule op scherp gezet.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.