Dino Saluzzi - El Encuentro

>> zondag 21 november 2010

Dino Saluzzi zou kunnen worden gezien als de hedendaagse Ástor Piazzolla: twee componisten van Argentijnse afkomst en twee gevierde bandoneon spelers. Met het huidige album, El Encuentro, wordt de 75ste verjaardag van de componist gevierd. Het is een sterk verzorgde live-opname van Het Metropool Orkest onder leiding van Jules Buckley met Dino Saluzzi zelf op de bandoneon en Anja Lechner (cello) en Felix Saluzzi (tenor saxofoon).

De bloemlezing uit zijn recente werken geeft al snel aan dat het in feite weinig met Ástor Piazzolla te maken heeft, ondanks dat ook bij Dino Saluzzi jazz en Argentijnse dans een onmiskenbare invloed uitoefenen. Het resultaat bevindt zich dichterbij de beroemde Argentijnse, moderne componist Alberto Ginastera dan Piazzolla. De wals die het album opent, doet daarnaast met romantische elementen denken aan de Fransman Camille Saint-Saëns. De composities van Dino Saluzzi houden echter te allen tijde een uitgesprokener vooruitstrevende inslag. Dat maakt El Encuentro verrassend en vaak ook interessanter dan het werk van Piazzolla, terwijl de tradities minder leidend zijn dan bij Ginastera. De harmonieën van de strijkers in Plegaria Andina hebben duidelijk de kenmerken van twintigste eeuwse en hedendaags klassiek en de solo’s zijn expressief en dynamisch met een licht volkse inslag die de luisteraar een handreiking doet. Nergens slaat de balans over in avant-gardistische experimenten. Het is juist de beteugelde mogelijkheid hiervan die de composities op El Encuentro hun captiverende uitwerking geven. De muzikale en soms jazzy dialogen verschuiven van de faciliterende orkestraties naar de drie solisten in golvende spanningsbogen. De contrasten tussen de delen van titelnummer El Encuentro zijn ijzersterk en zijn meermaals onverwacht. Het meeslepende en escapistische Miserere blijkt een waardige afsluiter die teruggrijpt op Vals de los Días. Over de hele linie bewaart het album El Encuentro het evenwicht en verslapt daarmee de aandacht ook geen moment.

Het aardige van Saluzzi’s manier van componeren is dat het in zijn stilistische invloeden vergelijkbaar is met de patronen die terug te vinden zijn in selecte hedendaagse folkpop gezelschappen, die zich ook door jazz and volksmuziek laten inspireren. Het resultaat mag dan beduidend anders zijn, maar de gedachte kent gelijkenissen. De stijlwendingen die het gevolg zijn in de muziek geven het werk van Dino Saluzzi zijn onvoorspelbare charme, terwijl de gebruikelijke diepgang van klassiek nooit ontbreekt.

Read more...

John Rutter - A Song in Season

Na zijn Mass of the Children werd John Rutter bij het brede publiek een geliefd componist. Het is niet moeilijk te achterhalen waarom juist John Rutter’s benadering van koormuziek zo goed aanslaat bij gevarieerde groepen. Afgezien van de schitterende diversiteit aan ontroerende emoties in zijn Requiem zijn zijn composities voor koor opvallend opgewekt. A Song in Season is daarop nauwelijks een uitzondering.

De titel doet vermoeden dat het om een kerstalbum gaat. Gelukkig is daarvan geen sprake. A Song in Season verwijst weliswaar naar feestdagen, maar dan naar vieringen over het hele Christelijke spectrum. Het is dan ook niet verwonderlijk dat A Song in Season overwegend vrolijk van toon is. Pas na de helft van de speeltijd is er ook ruimte voor stemmigheid. Die stemmigheid brengt hem dichter bij de artistieke idealen waarvan Eric Whitacre zich bedient, terwijl de opgewekte klanken beter passen bij de toegankelijk cinematografische aanpak van Karl Jenkins. Zoals John Rutter vaak placht te doen, neemt hij ook ditmaal de dirigeerstok ter hand en leidt zijn veel geprezen The Cambridge Singers op uiterst gedecideerde, doch sprankelend, levendige wijze door de selectie psalmen en gezangen. De dynamiek is overweldigend en zal ook de avant-gardistischer liefhebber niet onberoerd laten. Met name op de Naxos album met het Requiem werd een mooi overzicht geboden van de Rutter’s stijl in combinatie met orkest. A Song in Season zet deze lijnen prachtig uit. Zijn gebruik van de volle breedte van het orgel is zeer herkenbaar. Regelmatig dartelen de lichtere tonen de luisteraar speels en ritmisch tegemoet en dat wordt subtiel afgewisseld met de rollende dieptes waar het instrument bekend om is. De helderend schallende koperklanken vervullen een melodische signaleerfunctie die telkens weer het koor omhoog stuwen. Rutter schuwt de romantische harmonieën die ook musicals inspireren niet. Daar ligt ongetwijfeld de sleutel tot de toegankelijkheid. Daarnaast weet hij de door ritme gedreven melodieën die in de pop in zwang zijn geaccentueerd te verwerken in zijn klassieke stijl. Dit doet denken aan de subtiele lagen in het werk van ex-rocker Uģis Prauliņš. Dit draagt allemaal bij aan het gevoel dat Rutter’s muziek niet het zware karakter van veel klassieke muziek uitdraagt.

A Song in Season komt handig uit voor Kerst, maar het zou een vergissing zijn alleen daarom het album te beluisteren. Het is een schitterend overzicht van de recentere werken van John Rutter die met dit album waarschijnlijk zijn groeiende aanhang verder zal uitbreiden. Voor wie geniet van Eric Whitacre of Karl Jenkins is John Rutter haast verplichte kost, want zijn composities lijken voornamelijk te zijn bedoeld om van te genieten. Een officiële viering of niet, het spelen van dit album zal voor menigeen een feest an sich zijn.

Read more...

Alessi's Ark - Soul Proprietor EP

>> woensdag 17 november 2010

In alle stilte blijkt de inmiddels iets minder jonge Britse singer-songwriter Alessi Laurent-Marke een opvolger van haar indrukwekkende debuut Notes from the Treehouse te hebben uitgebracht. Nu ja, eigenlijk is het nog geen echte opvolger, want Soul Proprietor bevat slechts een viertal nieuwe songs, vandaar mijn predikaat EP. Het markeert haar overstap naar het alom bekende Bella Union. Tevens viel de release samen met de toer die ze ondernam met Laura Marling. Onder haar vorige label Virgin trok ze nog alle registers open. Dat was echter geenszins te veroordelen, want Alessi’s Ark klonk bijzonder eigengereid en de arrangementen waren goed gebalanceerd en voegden prachtige lagen toe aan haar songs. Op Soul Proprietor valt het gemis hiervan in eerste instantie in negatieve zin op, want de liedjes blijven relatief anoniem. Er is totaal niets op aan te merken, maar we waren van Alessi’s Ark een charmant groot gebaar gewend. Charmant is ze nog steeds, maar met de traditionelere folkaanpak valt ze niet echt meer op. Wel sluit ze daarmee uitstekend aan bij het repertoire van Laura Marling, dus in goed gezelschap is de EP zeker. Wat Soul Proprietor met name de moeite waard maakt, is het laatste nummer: The Bird Song. Hier spelen diverse leden uit het door mij vaak geroemde Willkommen Collective mee en krijgt daardoor, op andere wijze dan bij Notes from the Treehouse, de extra lagen mee die haar songs zo meeslepend maakten. Het is even afwachten wat de volgende stap van Alessi’s Ark gaat zijn. Misschien dat Alessi mogelijkheden ziet de poppenkast te versoberen en zo de hoge noten van originaliteit weer weet te halen.

Read more...

Chimes & Bells - Into Pieces of Wood

In afwachting van een album, geeft de EP Into Pieces of Wood van het Deense Chimes & Bells, het creatieve kind van celliste Cæcilie Trier, al twee jaar lang een prachtig beeld van een band die zijn volle wasdom niet mag mislopen. Met slechts vier songs (ondanks de minimale speeltijd van ruim vijf minuten) is het enigszins behelpen. De schoonheid van het tergend trage tempo doet naar uren van prolongatie verlangen. Chimes & Bells heeft veel gemeen met bands die recentelijk bejubeld worden. Belangrijk om te noemen zijn Fleet Foxes, Beach House en Choir of Young Believers, allen voor hun eigen stijlelementen. Daarnaast vormen de psychedelische tapijten van Warpaint wellicht een heel vers ijkpunt. Naast de broeierige compactheid van de onderliggende laag, houdt Chimes & Bells soms hun composities relatief leeg. De songstructuren volgen met regelmaat patronen uit oude muziek, zoals de eveneens door samenzang gedreven melodieën van Fleet Foxes daaraan refereerden. Chimes & Bells gebruikt echter steviger klankpatronen om hun songs op te bouwen. Titelsong Into Pieces of Wood doet dat zelfs op dergelijk traag pulserende en gruizige manier dat Archive in herinnering wordt geroepen. Door alle songs heen begint zich een manier van zingen te openbaren die ritme aanbrengt door de constante stuwing van de stroperige lagen op de melodie te stoppen. Na ruim twintig minuten rest er een verwachtingsvolle stilte. Volgens mij hangt ere en album in de lucht, maar concrete heb ik dat nog niet zien worden.

Read more...

Win/Win, van Jaap van Heusden (soundtrack van Minco Eggersman)

>> zondag 14 november 2010

Nog niet zo lang geleden was ik bijzonder onder de indruk van Jaap van Heusden’s short Ooit. Win/Win is zijn speelfilmdebuut, wederom treffend van muziek voorzien door Minco Eggersman, die de karakteristiek sferische soundtrack aanvulde tot een album dat dezelfde titel draagt. Het meest opvallende aan de soundtrack is hoe de instrumentale composities en soundscapes een meeslepende doch ondoorgrondelijke verhaallijn lijken te volgen. Dat is niet vreemd, want Win/Win is een uitzonderlijke film.

Het verhaal is ogenschijnlijk eenvoudig. Ivan maakt tegen de achtergrond van de financiële crisis een bliksemcarrière als beurshandelaar. Hij is een rare vogel tussen de snelle jongens en kiest afwijkende vrienden, maar wordt geroemd om zijn onnavolgbare successen op de vloer. De confrontatie vindt op onverwachtse wijze plaats: Ivan kan niet verliezen. Een paradijselijk scenario voor de meeste mensen, maar gevoed door slapeloosheid raakt Ivan de grip op zijn anders zorgeloze leven volkomen kwijt. Wat volgt, is een verwoede en angstige poging weer gevoel te krijgen in het leven en zicht te krijgen op de realiteit door verlies te kennen.

Deze psychologische ontdekking blijkt het belangrijkste onderdeel van de vertelling. Ivan wordt daarbinnen prachtig gespeeld door Oscar van Rompay. Zijn personage staat op diverse wijzen telkens in sterk contrast tot zijn omgeving: de liefde, de zaken, de vriendschap, de stad en de maakbaarheid. Jaap van Heusden vestigt zich met deze film onmiddellijk als één van de meest toonaangevende regisseurs in Nederland. Hij geeft het verhaal met een scherpe stilistische visie vorm en maakt van de Amsterdamse zuidas een even mooi als vijandig decor. De vooruitstrevendheid in beeld wordt versterkt door de dynamisch gebruikte soundtrack. De beeldtaal krijgt bovendien eigenheid door de kunstige sequenties die veelal een prikkelende, ritmische compositie vormen. In het scenario is net als bij Ooit veel aandacht voor observatie van de menselijkheid. In Win/Win zorgen daarnaast opzettelijke stukjes stille mysterie tegen de hectische achtergrond ervoor dat de spanning nooit verslapt.

Aan alle kanten is Win/Win imposante cinema. De film biedt vastberaden een onwerkelijk perspectief op een toch al ongrijpbare werkelijkheid. Vorm, spel en dynamiek komen op aantrekkelijke wijze samen. De kijker wordt telkens uitgedaagd oplettender te kijken, terwijl het verhaal met toegankelijke tred zijn diepere lagen ontbloot. Minco Eggersman verzorgde donkere en nieuwsgierige klanken die de syntax accentueren. De leegte en onmacht van succes dringen daardoor tot diep in ons visuele geheugen door.

Read more...

Badly Drawn Boy - It's What I'm Thinking (Part One, Photographing Snowflakes)

>> zaterdag 13 november 2010

Singer-songwriter Damon Gough vaart onder de naam Badly Drawn Boy al vele jaren zijn eigen koers. De soundtrack Is There Nothing We Could Do? niet meegerekend, is It’s What I’m Thinking (ondertitel: Part One, Photographing Snowflakes) de ware opvolger van Born in the U.K. uit 2006. Badly Drawn Boy begon zijn carrière voortvarend met The Hour of Bewilderbeast, hetgeen hem de mogelijkheid opleverde de soundtrack voor About A Boy te maken. Desondanks maakt hij mogelijk evenveel vrienden als vijanden met zijn wijze van songschrijven die tegelijk appelleren aan pretentieloze ‘simple mindedness’ als aan megalomane pretenties, waarvan voorganger Born in the U.K. het meest uitgesproken voorbeeld van is.

It’s What I’m Thinking, deel één van een geplande trilogie, is dus een meer dan toepasselijke titel voor zijn werk. De ondertitel Photographing Snowflakes drukt echter beter uit wat van dit album te verwachten is. Dit album staat waarschijnlijk het verst van Born in the U.K. af van zijn hele oeuvre. Ook het kenmerkende experimentalisme is tot een minimum beperkt. De songs zijn zo subtiel, zacht en lyrisch dat verveling op de loer ligt (Too Many Miracles) en dat is voor het eerst op een Badly Drawn Boy album. Damon Gough toont zich echter ook weer vaardig in zijn omgang met de veelvuldig ingezette harmonische strijkarrangementen, hetgeen zorgt voor een ongekend gemakkelijke luisterervaring. Het is voor dit album niet langer nodig om de soms kinderlijke en baldadige tegendraadsheid van de singer-songwriter te appreciëren, omdat het nauwelijks aanwezig is. Dat betekent wel dat Badly Drawn Boy als muzikant harder moet werken om de aandacht vast te houden. Tegelijk is er niet extreem veel verandert. Damon Gough heeft een kenmerkende stem die hij op even kenmerkende wijze gebruikt. Ook op It’s What I’m Thinking is dat eenvoudig te herkennen. Voer voor de gevestigde liefhebbers dus.

Uiteindelijk is het moeilijk op dit zwaar geproduceerde en gepolijste album de wispelturige charme van Badly Drawn Boy niet een beetje te missen. Wie de limited edition koopt vindt de creatievere kant van produceren op de 20 minuten lange soundscape collage/album re-dux van Andy Votel. We moeten Damon Gough met zijn eigenzinnige koers natuurlijk ook dergelijk album de ruimte geven en het opent wel de poort voor onderweg verloren adepten. Naar de aandachttrekkende levendigheid die eerdere albums tekende moet het anno 2010 echter worden gezocht. Het blijft een intrinsiek onderdeel van Badly Drawn Boy, maar It’s What I’m Thinking klinkt zo volwassen dat het wennen is.

Read more...

Chapter - III

De albumtitel geeft aan hoeveel je gemist hebt als je Chapter nog niet kende. Twee mij onbekende albums gingen III voor. Verwarrend is echter wel dat er ook een IV bestaat en dat die EP (geen volledig album) een eerdere releasedate (iTunes) kent dan III. Ook de afkomst van de band is in nevelen gehuld. Myspace vermeldt Belgische, Engelse en Zwitserse roots. De Zwitserse connectie wordt concreet doordat III is opgenomen in een Geneefse studio van bandlid Thierry van Osselt.

Voorheen schijnt Chapter vooral een slaapkamerproject te zijn geweest. Het huidige album beingt echter niet overwogen intiem noch uitgesproken evocatief. De magie van het slaapkamergevoel lijkt verloren te zijn gegaan in de studio. III opent met Tomcat dat vocalen huist die ergens tussen José Gonzales en My Architects blijven hangen. Het zeurderige toontje van de stem in de eerste nummers past eigenlijk beter bij dance georiënteerd werk dan verhalende pop, hetgeen toch de signatuur van Chapter zou zijn. Folkelementen zijn eerder terug te vinden in de geaccentueerde instrumentatie dan de songstructuren. Getingel en getokkel maken al gauw dat een band een folkuitstraling krijgt, maar de werkelijke geste van Chapter is anders: het sentiment van kabbelende pop-noir. De akoestische warmte in de grondslag van de band is uitermate plezierig en toch bekruipt me tijdens het beluisteren van de plaat meerdere malen het gevoel dat er wat expressie mist. De ritmische percussie blijft te allen tijde getemperd en de vocalen betrekkelijk vlak. De Blaudzunachtige, huilende snik die in de vocalen van het eenvoudige My Sweet Girl sluipt, is een verlichting evenals de verrassend kale, punchy intermezzo Candle of Black Hope. What Am I To Do Now? zet vervolgens een zangerige donkerte van Alex’s vocalen in de etalage. The Bird (Song for Mum) valt op door een wijds gitaarloopje en helder afwijkende melodielijn. Het lijkt erop dat Chapter wel degelijk uit het juiste hout gesneden is en zich op III aanvankelijk te vaak verliest in een wollige invulling die leidt tot lijzige liedjes. Ze onderpresteren weliswaar nooit, maar die songs bezitten regelmatig te weinig overredingskracht.

Voor Chapter is dus wat geduld nodig. Wie de moeite neemt om te blijven luisteren zal zonder twijfel met name op de tweede helft van III aangenaam worden verrast door een variatie aan herinterpretaties van de op de eerste helft wat vlak gepresenteerde ideeën. Wanneer de ideeën puur worden gehouden, is Chapter in staat prachtige kleine liedjes te schrijven.

Read more...

Hartog - No Hero

>> vrijdag 12 november 2010

In 2008 verraste Storyteller van singer-songwriter Hartog Eysman (Hartog) met een verfrissende benadering van pop op eigen bodem. Hij bracht popsongs terug tot hun absolute essentie en wist zo met minimale accenten liedjes te bouwen die geen moment iets deden missen. De leegheid was een verademing. No Hero is het vervolg.

Het is haast onmogelijk om bij beluistering van deze nieuwe plaat niet wederom af en toe aan Fink te denken. Dat pakt echter in positieve zin uit, want beide singer-songwriters maken zeker niet dezelfde muziek. Ze lijken wel op een vergelijkbare manier naar popmuziek te kijken en de voor hen belangrijkste elementen op spaarzame wijze met elkaar te combineren totdat er een schetsmatige begeleiding ontstaat voor pakkende popsongs. Ook maakt Hartog nu een vergelijkbare ontwikkeling door. Op No Hero maakt hij meer gebruik van invullende elementen, zoals ook Fink in zijn platen steeds op voorzichtige wijze zijn songs voller maakt. Zo weet Hartog zich waar nodig ondersteund door drummer Rowin Tettero en zijn er ook blazers die een funky jazz element toevoegen (Yesterday). Fink was echter altijd geïnspireerd door de dansscene, terwijl Hartog zijn hart duidelijk aan pop zelf heeft verpand. Titeltrack No Hero blijkt zo zelfs een behoorlijk lyrische ballad te zijn, waarin de strijkers inderdaad doen denken aan aangekondigde inspiratiebron Damien Rice. Met een groter gebaar wordt dat recept herhaald in I Stop to Rest. Hartog speelt echter minder direct in op dramatische emoties. Zo blijven zijn platen ook plezierig ontspannend en luisterbaar. Hij verzorgt een fijne mix van verstillende mooie liedjes met een subtieler opgewekt geluid. Zonder direct aan het genre te willen refereren, stopt Hartog een flinke dosis soul in iedere song die de luisteraar moeilijk onberoerd kan laten.

In Hartog vinden we dus een verrassende tegenhanger van de gelauwerde Fink. De verrassing bestaat eruit dat Hartog meer met stijlelementen dan de exacte klankpakketten van genres werkt. Daardoor klinken zijn songs voor ongeoefende luisteraars bekend en voor de critici interessant. No Hero klinkt doordachter dan het bedrieglijk spontane, hoewel lomere, Storyteller. De groeiende variëteit op de huidige plaat zorgt voor meer toegankelijkheid ten opzichte van het basisconcept. Dit maakt No Hero een fijnzinnige popplaat.

Read more...

Agnes Obel - Philharmonics

Er werd halsreikend uitgekeken naar het debuut van de Deense Agnes Obel sinds ze haar EP Riverside uitbracht, hoewel die maar een drietal songs bevatte. Alleen Sons & Daughters vinden we niet op het album terug. Wie denkt dat met de titel Philharmonics de werkwijze van de singer-songwriter wordt aangeduid, heeft het mis. De songs van Agnes Obel zijn uiterst sober opgezet.

Riverside is een perfecte introductie op haar methode. Een subtiele pianopartij, die in eerste instantie uit niet meer bestaat dan een eenvoudige opeenvolging van simpele akkoorden, draagt haar doordringende, geaspireerde stem. De structuur doet enigszins denken aan de puristische basis van Soap & Skin, terwijl het licht wervelende, griezelige refrein uit een totaal uitgeklede Sufjan Stevens songs had kunnen komen. Vocaal ligt de vergelijking met Ane Brun of PJ Harvey ook voor de hand. In contrast blijft Philharmonics echter de essentie van de liedjes naar voren stuwen: een kabbelende structuur met getemperd ritme en een makkelijk te volgen melodielijn. Toch dringt zich nergens het gevoel van herhaling op. Stilistisch is Philharmonics duidelijk op pop geënt, hoewel indrukken uit de folk hoorbaar zijn. De sfeer is melancholisch, maar niet te zwaar. Daardoor behoudt Agnes Obel op het hele album een ontspannende toegankelijkheid. In alle soberheid is wel ruimte voor variatie in de bezetting van de begeleiding. Zo komen gitaar, harp en andere (gesimuleerde) klanken aan bod, die de songs van een veranderlijke klankkleur voorzien, terwijl de basis van piano doorgaans bewaard blijft. Alles steekt met ijzersterke precisie in elkaar. Deze expressieve exactheid wordt geëchood door het evocatieve album artwork, maar gedempt door de ietwat dof sinterende bewerkingen van klanken zelf. De donkere onderstroom die dat veroorzaakt, komt sterk naar voren in de John Cale cover Close Watch, die overigens uitstekend past in het geheel van de plaat die verder uit originele composities bestaat.

Zoals altijd vraagt een sobere aanpak om ontegenzeggelijk talent. Agnes Obel slaagt met vlag en wimpel en levert een uitstekend debuut af. Philharmonics sust en stemt tot nadenken. In de voorzichtig verschuivende emotieve patronen bewaart ze bovendien telkens een intieme schoonheid. Haar pop is met de zorg van kleine composities à la Erik Satie (Wallflower, Over the Hill) gesmeed en dat houdt de aandacht onverslapbaar vast.

Read more...

Dark Captain Light Captain - Miracle Kicker

>> dinsdag 9 november 2010

Miracle Kicker is het eerste volledige album van de Britse band Dark Captain Light Captain dat twee jaar geleden het levenslicht zag. De band heeft een bijzonder idiosyncratisch geluid dat zowel de nodige aandacht vraagt alsook juist een gevoel wil oproepen en muziek als een ervaring toedient. Hoewel er sprake is van songs, betreft het geenszins evocatieve popsongs. In feite lijkt Dark Captain Light Captain een postrock band, maar daarmee is het laatste nog niet gezegd.

De rijke en warme lagen die op repetitieve wijze de basis leggen voor de songs brengen de luisteraar al snel in een sort meditatieve trance. Hoewel die basis wel degelijk een ritmische keerzijde kan hebben, is dit doorgaans ondergeschikt aan de ligt glooiende dynamische lijnen die uit kleine muzikale loopjes worden opgebouwd. Door de sterk vormende soundscape-achtige structuren creeren de songs een loungy ambient sound uit milde klanken die zich voornamelijk in de postrock thuisvoelen. De haast fluisterende vocalen hebben de klankkleur van Doveman, maar het beste referentiepunt is zeker het debuut van Engineers met een vleugje emotionele flair à la Blackbud. De melodielijnen blijven echter constant plezierig understated, waardoor de fantasie van de luisteraar de volle ruimte krijgt. De teksten zijn over het algemeen bondig, waardoor de herhaling in de instrumentale structuren een diepere connotatie krijgt in de vocalen.

Miracle Kicker fascineert voldoende zonder opdringerig te worden. Nadat het album is afgelopen heb je dus direct zin het nog eens op te zetten om dan wel te luisteren of je iets hebt gemist, of simpelweg het fijne gevoel te prolongeren. Het is een album dat aan alle kanten klopt. Songschrijven in een genre dat moeilijk is te benoemen, is zelden zo’n onmiddellijk plezierige ervaring.

Read more...

Left with Pictures - Beyond our Means

>> donderdag 4 november 2010

Left with Pictures is een band uit Londen die een ‘picture perfect’ voorbeeld vormt van de hedendaagse folkscene in Engeland. Ze zijn al enige jaren actief een brachten in al enkele plaatjes uit, voordat de uiterst vriendelijk en plezierig gedijende EP Secretly beschikbaar werd op Organ Grinder Records. Inmiddels werkt de band al tien maanden lang aan een nieuwe plaat die in zijn geheel begin volgend jaar uitkomt. Wie zich inschrijft voor de mailing ontvangt dit jaar iedere maand een nieuwe song en de tien pareltjes die momenteel te horen zijn, beloven een heerlijk album. Redenen genoeg om een aantal woorden te wijden aan hun vorig jaar uitgebrachte album Beyond our Means.

Left with Pictures heeft een opvallend pure wijze van songschrijven. De ervaring daarvan wordt nog eens versterkt door de innemende, buigzame stem van voorman Stuart Barter. De akoestische bezetting, die zelden op uitbundige manier wordt gebruikt, maakt dat Left with Pictures wellicht onbedoeld gemakkelijk als kamerpop kan worden omschreven. Tegelijk blijven de songstructuren en de van eenvoud glimmende verhalen goed passen binnen de folk. Referentiepunten zijn dan ook met name te vinden in Brighton (de Willkommen Collective), waarvan met name The Miserable Rich en The Leisure Society. Gelukkig is de sfeer beduidend eigen, hetgeen ervoor zorgt dat Beyond our Means één van die platen is die tegelijkertijd bekend en toegankelijk klinkt, terwijl in feite de muzikale benadering vooral van deze tijd is. Left with Pictures begrijpt dat het schrijven van fijne liedjes geen specifieke tijdsgeest behoeft. De band laat zich geen enkel moment dwarsbomen door pretenties, experimenteerzucht of conformisme. De songs hebben stuk voor stuk een ad hoc spontaniteit die met voldoende overdenkingen en soberheid worden gespeeld, zodat subtiliteit tot hoofdlijn wordt verheven. Left with Pictures koestert een karakter dat een mooie combinatie van constanten en diversiteit herbergt. Gedurende de hele speelduur is er een prettige balans in de opeenvolging van de twaalf liedjes, die rustige en droeve emoties met gezellige vrolijkheid afwisselen.

Beyond our Means is een enorm fijne plaat. Het is haast onvoorstelbaar dat iemand een hekel aan deze muziek kan hebben. Zelfs diegenen die meer ruige uitbarstingen nodig hebben, zullen moeten onderkennen dat dit songschrijven is in een zeldzame klasse die bovendien met flair worden gebracht.

Read more...

Jan Garbarek & The Hilliard Ensemble - Officium Novum

>> woensdag 3 november 2010

In 1994 kwam Officium uit. Voor vele muziekliefhebbers een euforische ontdekking. De combinatie van jazzy saxofoonimprovisaties met oude sacrale hymnes had de kracht de luisteraar totaal te absorberen. De bevreemdende viscositeit van de klankcombinaties, metra en tegendraads versterkende patronen hadden een ongekende schittering met een uiterst inspirerende en verlichtingen uitwerking. Na groot succes was het niet verwonderlijk dat saxofonist Jan Garbarek en The Hilliard ensemble enkele jaren later een ruime selectie nieuwe samenwerkingen uitbrachten met als titel Mnemosyne. Hoewel an sich de intrige niet minder was, wist Mnemosyne mij minder te overdonderen dan Officium. Nu, ruim tien jaar later, is het vuur echter nog niet gedoofd en worden de kenners getrakteerd op een nieuw album vanuit dezelfde samenwerking: Officium Novum.

Er zijn wel belangrijke verschillen in het type werk dat op Officium Novum te horen is. Grotendeels zijn de stukken van Oost-Europese afkomst en hoewel oude gezangen nog altijd een aandeel hebben, worden deze op Officium Novum geflankeerd door recentere en zelfs hedendaagse composities. Zo draagt Jan Garbarek zelf als componist bij en is de geliefde componist Arvo Pärt gerepresenteerd met het stuk Most Holy Mother of God. Daarnaast zijn de patronen die de grondslag vormen voor de muziek in het lange tijd afgesloten geweest zijnde oosten anders, vaak folkoristischer, dan het Gregoriaanse karakter van voorheen. Daarnaast valt op dat de saxofoon van Garbarek vaker op de voorgrond treedt dan op Officium, waar de inzet van de koperklanken de vocalen voornamelijk de kracht gaf om hun eigen harmonieën te overstijgen.

Officium Novum heeft wel weer een urgentie zoals die ieders aandacht greep op Officium en die enigszins leek te ontbreken op Mnemosyne, maar is niet de meest toegankelijke van de drie platen. De scherp contrasterende patronen van jazz en oude hymnes hadden een ongelofelijke aantrekkingskracht, die de minder frontale ontmoeting van nieuwere composities met diezelfde jazz niet altijd kent. Wellicht is dit te wijten aan de duidelijkere moeite die is gestoken in het maken van samenhangende composities, terwijl in tegenstelling voorspelbare Gregoriaanse patronen een verende fundering vormden voor improviserende jazz.

Officium Novum, de contradictie bevindt zich reeds in de naam, bevat beide kanten. Het geeft zijn charme op gedoseerde wijze prijs en is niet de opeenstapeling van overtreffende trappen zoals zijn voorganger. Men kan dankbaar zijn dat Jan Garbarek en The Hilliard Ensemble nieuwe wegen ontdekken om hun samenwerking voort te zetten. Vervelen doet het geen moment. De wonderbaarlijke schokgolf van het originele Officium blijkt echter eenmalig.

Read more...

Nico Muhly - A Good Understanding

Nico Muhly duikt de laatste jaren steeds vaker op, zij het niet in de context waarin we zijn eigen werk vinden. Hij leent zijn talent als componist en muzikant voor de arrangementen van bekende indie artiesten als Valgeir Sigurđsson, Antony & the Johnsons, Bonnie ‘Prince’ Billy, Björk, Sam Amidon, Doveman, Grizzly Bear, Jónsi en Teitur. Een indrukwekkende lijst, maar daarnaast is zijn vlag als componist in de contemporaine muziek rijzende. A Good Understanding komt vrijwel tegelijk uit met de muziek voor een choreografie van Stephen Petronio, I Drink the Air Before Me, en staat bovendien ver af van de voorgaande collecties van zijn werk: Speaks Volumes en Mothertongue. A Good Understanding toont de jonge Amerikaan als componist van koorwerken.

Onmiddellijk blijkt dat in de composities op dit album het klassieke karakter uitgesprokener is. Wellicht komt dat omdat deze werken gedeeltelijk zijn geïnspireerd door zijn jonge jaren als koorzanger waarin zijn liefde voor koormuziek vorm kreeg. Naar eigen zeggen is de selectie gezangen First Service een directe poging de schoonheid van de texturen in het koorzingen te herbeleven. Deze korte stukken zijn ingeklemd tussen de indrukwekkender composities Bright Mass with Canons, dat het karakter van een requiem meekrijgt, en de ingetogener en opvallende kerstlofzang Senex Puerum Portabat, waarin Muhly op subtiele wijze speelt met langgerekte tonen en ritmes die sferische klankkleuren teweeg brengen. Op natuurlijke wijze gaat dit over in het progressieve en dynamische A Good Understanding. Muhly zelf noemt het een feestelijke compositie. Tot dan toe kent het hele album echter een sonore somberte die weliswaar de contemplatieve eigenschappen van sacraliteit echoot, maar zeker nauwelijks lichte of opgewekte kanten kent. Wel leeft A Good Understanding op in de zin dat de compositie metrisch is opengewerkt en zowel een vervreemdend als uitnodigende uitwerking kent.

Muhly geeft aan het een creatieve uitdaging te vinden teksten die al eeuwen worden gereciteerd opnieuw vorm te geven en doet dat op eigengereide wijze. Zijn stijl kent elementen van Tavener, Duruflé en tot op zekere hoogte het niet korale werk van Arvo Pärt en hun voorgangers. Echt eigenzinnig wordt het album bij het slotstuk dat tevens het enige seculiere werk is. In Whitman’s teksten voor Expecting the Main Things from You herkende Nico Muhly een sacrale kwaliteit vergelijkbaar met psalmen. Zijn strubbeling om met seculiere teksten te werken, levert het meest expressieve werk op. Er zijn elementen in terug te vinden die zich hebben laten inspireren door minimalistische en popmuziek, zoals ook op Speaks Volumes het geval was. Het levert een verfrissende harmonische spanning op afgewisseld met separatistische dissonanten die misschien nog wel het meest herkenbaar is als Nico Muhly’s eigen interpretatie van voor hem significante muzikale stijlen.

A Good Understanding zal misschien makkelijker dan eerdere platen de weg vinden naar de collectie van de verstokte klassieke muziek liefhebber. Het vestigt Muhly’s naam als componist stevig in de koorwereld. Voor de mensen die hem als arrangeur gewend zijn, zal A Good Understanding een flinke stap zijn. Het is zeker lonend die moeite te nemen, hoewel Speaks Volumes wellicht een toepasselijker startpunt vormt.

Read more...

Yann Tiersen - Dust Lane

>> maandag 1 november 2010

De muziek van de film Amélie ging de hele wereld over en zette componist Yann Tiersen flink in de kijker. Enige jaren daarvoor werd hij al beroemd in eigen land met het interessante album Le Phare. Sindsdien zijn hijzelf of zijn muziek graag geziene gasten op concerten. Dat de minimalistische charme van de composities voor Amélie en daarvoor niet de enige wijze zijn waarop hij zijn creativiteit vormgeeft, bleek de afgelopen jaren wel. Vanuit de licht minimalistische en vaak sobere folky combinatie van Michael Nyman en Erik Satie maakte hij uitstapjes die regelmatig behoorlijk poppy uit de hoek konden komen. Jammer genoeg bleken die vaak nauwelijks zo betoverend, intrigerend of aanstekelijk als zijn meer klassiek georiënteerde werk. Zo was zijn samenwerking met Shannon Wright zonder meer plezierig, maar het bracht weinig teweeg.

Het huidige Dust Lane is niet uitgesproken klassiek georiënteerd noch een duidelijke popplaat. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid voldoende. Desondanks blijkt eigenlijk al snel dat ook Dust Lane het beloofde land niet bereikt. De composities zijn relatief vlak en de instrumentale klankcombinaties doorgaans niet spannend genoeg om dat te verbloemen. De vocalen zijn ietwat ongeïnspireerd en voelen soms zelfs overbodig. Bovendien maakt het gebrek aan inhoud van de songs het bijna ergerlijk. De wijze waarop klassiek en pop samenkomen brengt Yann Tiersen dichter bij landgenoten als Air, maar Air is in deze klanktaal veel innovatiever dan Tiersen. Regelmatig leeft het geheel even sferisch op en dan lijkt Tiersen weer niet in staat om met de spaarzame vondsten de basis te ontstijgen.

Liefhebbers vinden wellicht nog altijd voldoende vertier op Dust Lane om zich gedurende de speelduur niet te vervelen. Ook ondergetekende kon het album goed verteren. Yann Tiersen is duidelijk een verdienstelijk componist en muzikant. Toch overheerst uiteindelijk de teleurstelling dat Dust Lane niet veel meer kan zijn en dus trekken we ons gedwee weer terug met de eerdere stukken die Tiersen terecht bekend maakten.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.