Launch of Mentifacts

>> maandag 30 januari 2012

As this blog was always about in depth pieces on music I find worthy of writing about, changes in my professional life have made it an undesirably quiet place. Though I won't be shutting it down (900+ posts should be enough content to justify keeping it up for a while) I will be concentrating my contribution to the music world in microblog format at the newly started microblog Mentifacts. Mentifacts is not just me, but I hope to be contributing regularly with thoughts on music. I might return here every once in a while to give something some in depth attention, but clearly can't claim to be on top of things here anymore. Hope you'll find your way to Mentifacts and find it a quick and easy way to some opinionated stuff.

Ik ga ervan uit dat Engels voldoende toegankelijk is voor de Nederlandstalige lezer. Het zal de voertaal zijn van Mentifacts.

Read more...

Autumn Chorus - The Village to the Vale

>> zaterdag 3 december 2011

Al enige jaren geleden verscheen Autumn Chorus bij mij in het vizier. Op dat moment was er weinig meer beschikbaar dan enkele samples op Myspace. Dat was echter meer dan voldoende om tot op de dag van vandaag reikhalzend uit te kijken naar een debuutalbum van dit uitzonderlijke viertal uit Brighton. The Village to the Vale is zonder twijfel één van de mooiste albums die mij dit jaar hebben bereikt en ik durf te voorspellen dat de plaat de tand des tijds beter zal weerstaan dan de voorzichtige belofte destijds.

Brighton is een bruisende muziekstad. Voor een groot deel speelt zich dit af op het gebied van de folk en kamerpop. Het is een stad waar de huidige generatie muzikanten bij uitstek in staat blijkt staande tradities op een hedendaagse manier te herinterpreteren. Bij Autumn Chorus gaat dat echter niet zozeer om folk of kamerpop, hoewel de band ook niet met wijde boog om deze stromingen heen stuurt. In plaats daarvan is The Village to the Vale een plaat van ingetogen grootsheid. Het bundelt een fenomenaal inzicht in muzikale genres, maar het is nog belangrijker dat Autumn Chorus met die kennis weergaloze composities construeert.

Zelf plaatsen ze zich in de ‘post rock’ en ‘post klassiek’. Post geeft misschien niet veel meer weer dan dat de band zich weinig van gevestigde genres aantrekt en dat is hoe dan ook heel erg ‘nu’. Het is echter een ontegenzeggelijke zegen dat Autumn Chorus zijn eigen koers vaart. Ja, we horen de soundscaping geluidsmuren die kenmerkend zijn voor de post rock. Deze worden opgetrokken met feilloze precisie die zijn beoogde effect niet mist. De geluidsmuren zitten barstensvol texturen en een vaak overdonderende kracht.

Dit meeslepende effect is toe te schrijven aan het gevoel voor muzikale dynamiek dat rechtstreeks uit de klassieke muziek lijkt te komen. Niet alleen vinden we in de bezetting veel traditionele akoestische instrumenten, de composities zijn vaak opgebouwd uit zich lang ontwikkelende bewegingen die soms een symfonische diepte en complexiteit aannemen. Daarnaast is er echter veel ruimte voor rust en ruimte waarin solopartijen zoals Robbie Wilsons trompet tot zijn recht komen. Autumn Chorus laat zijn werk ademen in zeeën van tijd en ruimte. The Village to the Vale is in staat om de luisteraar vanuit kleine gedetailleerde fijnzinnigheid onder te dompelen in een euforie van muziek. Zo krijgt het nummer Rosa maar liefst ruim 16 minuten om tot volle wasdom te komen, waarvan geen moment wordt verspild.

Tenslotte hebben de mannen van Autumn Chorus gevoel voor het lied en dat brengt dit album in contact met ideeën uit de moderne folk en kamerpop. Dat betekent dat de fantastische instrumentale stukken gepaard gaan met prachtige liederen. Autumn Chorus brengt met name deze twee peilers in verbinding ten gehore. Het is een schitterende mix waarin zowel de ene of de andere inslag naadloos in elkaar kunnen overlopen. De melodielijnen worden gesierd door intrigerende teksten die met veel gevoel door zanger Robbie Wilson worden geïnterpreteerd. Alle elementen in de muziek komen samen in de gedecideerde bewegingen van het spel en zal niemand makkelijk onberoerd laten.

Robbie Wilson bekleedt een hoofdrol en is begiftigd met een licht en helder timbre dat een innemende karakter krijgt door een klein vibrato. In zijn gedreven prestaties doordrenkt hij de liederen met veel emotie en een doortastende zelfverzekerdheid. Bovendien kleurt de breekbare onschuld in zijn stemgeluid ook mooi met een donkerder geluid, zoals op Never Worry en Thief of de tedere vrouwenstem op Brightening Sky. Zo af en toe slipt iets van het breekbare melodrama van Wild Beasts en Scott Matthew in Wilson’s stem, hetgeen mooi wordt opgevangen in de solide arrangementen. En als we dan toch referenties rondstrooien kan het oeuvre van The White Birch niet ontbreken. Die ruilden immers hun grote gebaren en complexe composities in voor fijne, rustige popliedjes. Een andere referentie is meer dan dat alleen. Thomas Feiner bracht ons enkele jaren terug een overweldigend schone en originele plaat met zijn uitbreiding op The Opiates dat hij eerder met zijn band Anywhen uitbracht. Autumn Chorus wist niemand minder dan deze Thomas Feiner te strikken voor samenwerking en zijn aanwezigheid is in meerdere opzichten te horen, hoewel hij op het nummer Never Worry ook daadwerkelijk meespeelt. Sommige mensen hebben een neus voor talent en het blijkt vaak genoeg dat talent talent aantrekt. Autumn Chorus is daarin niet anders.

Opmerkelijk genoeg zag de band zich gedwongen om dit juweel van een plaat zelf digitaal uit te brengen op Bandcamp, maar het laatste nieuws is dat er toch ook fysieke exemplaren op de markt zullen worden gebracht. Na al die jaren werken en worstelen is er geen album dat het meer verdient. Als er één album in de jaarlijstjes van velen zou moeten staan, is het The Village to the Vale. Autumn Chorus is voor mij een openbaring op de schaal van betoverende excentriekelingen als bijvoorbeeld Patrick Watson, Sweet Billy Pilgrim en Punch Brothers. Waar het ene indrukwekkende genie tot grote hoogtes klimt, blijft het andere onbekend. Autumn Chorus is het van harte gegund om nog grotere hoogtes te bereiken dan degenen die bedwongen worden op dit debuut. Dat heeft overigens ook een egoïstische reden, want wat zou het geweldig zijn om Autumn Chorus een keer in een verlaten kerk of oude fabriekshal te horen spelen. Talent en meesterschap moet worden beloond, maar momenteel neem ik al genoegen als iedereen die dit leest het album eens gaat beluisteren op Bandcamp. Hopelijk volgt de beloning dan aan weerskanten.

Read more...

Nils Frahm - Felt

>> donderdag 22 september 2011

Onder de vleugels van het markante label Erased Tapes heeft componist en pianist Nils Frahm in de loop van slechts twee jaren maar liefst vier platen (albums en EPs) uitgebracht. De eerste drie brachten hem een stortvloed van lof. Stilistisch is hij gemakkelijk onder te brengen in het groeiende genre van de neoklassieke muziek. Omdat genres momenteel als eroderende rotsen tot zand verworden is het wellicht behulpzaam om enkele ijkpunten aan te reiken die neoklassiek kenmerken, met name ten opzichte van modern klassiek. Nils Frahm is immers klassiek geschoold pianist met een educatieve genealogie die is terug te voeren op grootmeester Tsjaikovsky.

Toch is zijn muziek niet uitsluitend te verbinden aan de formele concertzaal met pluche zetels. Zijn vierde collectie composities, Felt, geeft mogelijk zelfs zijn mooiste geheimen prijs door de koptelefoon waarin de innovatieve opnametechniek het best tot zijn recht komt. Dat is moeilijk te repliceren in de concertzaal. Dergelijke benadering van het muzikale ambacht past meer bij de introspectieve ‘slaapkamerpopartiesten’. Neoklassiek in de zin van Nils Frahm slaat dus een duidelijke brug naar genres in de populaire muziek, hetgeen verwantschap oplevert met componisten en muzikanten als Ólafur Arnalds, Peter Broderick, Dustin O’Halloran, Jon Hopkins en Yann Tiersen. Dit wordt nog eens extra bevestigd door zijn label dat zich placht te richten op muziek met uitgesproken beeldende kwaliteit en vernieuwing waarin genres versmelten. Vermelden dat Nils Frahm’s muziek filmisch is lijkt zowel een understatement als een contradictie. Zijn adaptatie van het minimalisme creëert juist een ervaring die meent dat tijd stil staat (luister daarvoor met name naar Wintermusik). De repetitie van dartelende patronen met veelvuldig gebruik van zangerige harmonie vertoont kleinschalig verschuivende modulaties die haast onopgemerkt voorbijgaan, waardoor het verstrijken van de tijd pas bij het bereiken van het ‘segno’ merkbaar wordt, dit in tegenstelling tot de meeste cinema. Het filmische karakter toont zich eerder in de dromerige expressie die een schitterend decor vormt voor alternatieve exposities.

De voorgaande platen The Bells (solopiano) en de samenwerking met Anne Müller (7fingers, een fusie van klassiek en ambients met elektrobeats) gaven een verbreding van zijn oeuvre en stijlontwikkeling aan als pianist en muzikaal pionier. Met Felt wordt voornamelijk teruggegrepen naar Wintermusik, terwijl de toegevoegde waarde van de beleving juist te vinden is in Frahms ontdekkingsdrang. Zoals gezegd, de vernieuwing van Felt zit in de opname techniek. Voor de composities op Felt bracht hij microfoons aan zo dicht mogelijk bij de hamers van de vleugel. Hierdoor zijn details te horen die buiten de klinische omgeving van de studio verloren zouden gaan. Deze vorm van opnemen is een gedurfde stap, omdat de microfoon totaal niet vergevingsgezind kan zijn. Alles, inclusief de fysieke gesteldheid van Frahm zelf, is te horen. Storend is dit echter niet. Het samenspel van bedoelde en onbedoelde klanken is precies wat Frahm zoekt op Felt.

Het experiment is geboren uit de noodzaak om muziek zo stil mogelijk te kunnen spelen en vervolgens heeft hij de techniek uitgebuit in daarvoor bestemde composities. Hierin komt zijn beheersing van pianospel met vederlichte aanslag waaruit met uiterst subtiele nadruk een melodie ontspruit (Wintermusik) uitstekend van pas. De expressievere dynamiek die hij ten gehore bracht op The Bells zou de opnametechniek verzuipen. Nog meer dan op Wintermuziek komt Felt tot leven door de zangerige boventonen en het spontane samenvallen van de golvende harmonische klankkleuren met de bijgeluiden. Een absoluut uitzonderlijke ervaring is het slagwerkkarakter van de aanslag van de hamers die in enkele composities duidelijk hoorbaar is. Het is een ongekende luisterervaring met het effect van een minutieuze canon, dat in die zin gelijkenis vertoont met Antennae van Timothy Andres. Er is een mooie balans van langzaam gespeelde akkoorden die Frahm gedragen laat weerklinken en de vlottere composities die vaak op minimalistische patronen zijn geschoeid. Het betreft niet alleen piano, maar er wordt gebruik gemaakt van enkele alternatieve instrumentale accenten, elektronica en glockenspiel. Gelukkig vergroot dat het rustgevende effect van de muziek in tegenstelling tot de samenwerking met Anne Müller. Frahm put uitgebreid uit de ervaringen van zijn voorgaande werk, maar weet desondanks met Felt een ongekende atmosfeer te creëren waarin techniek, beheersing en emotie op fijnzinnige wijze samenkomen.

Hoewel als criticus men het tegenwoordig vaak moet stellen met de matige kwaliteit van digitale compressies, kan worden gesteld dat voor dit bijzondere klankfeest een ongecomprimeerd formaat een onbetwiste meerwaarde is. Nils Frahm’s Felt blijft het neoklassieke genre uitbreiden en zal wederom liefhebbers van klassieke en populaire muziek aanspreken. Dat neemt echter niet weg dat Frahm zijn grote talent vooral op eigen wijze heeft door ontwikkeld.

Read more...

Jóhann Jóhannson - The Miners' Hymns

>> maandag 11 juli 2011

Jóhann Jóhannson’s nieuwe werk, The Miners’ Hymns, ontstond uit een opdracht van BRASS: Durham International Festival 2010 en werd gecomponeerd als begeleiding voor de eponieme film van Bill Morrison. Tezamen vormt het werk een ode aan de mijnwerkersregio in het noordoosten van Engeland en de muzikale component daarin.

Bill Morrison is een filmmaker die bekend is van zijn werk met found footage en The Miner’s Hymns is daarop geen uitzondering. Naar verluidt volgt de soundtrack van Jóhann Jóhannson de film op de letter, hetgeen niet door iedereen op waarde wordt geschat. Luisterend naar alleen de soundtrack is het niet moeilijk voor te stellen hoe de dramatiserende en ruimtelijke crescendo’s als ondersteuning van beelden kunnen dienen. Het zijn geen gemakkelijke composities. Het tempo is laag en de sfeer is onplezierig dreigend. Dat levert echter ook de bedoelde fascinerende vergelijking op met het uitzichtloze, risicovolle, ondergrondse werk in de mijnen. De lange muzikale zinnen omringen de luisteraar met een donkere verblinding in een haast verstikkende greep. Dit zijn an sich geen onbekende stijlkenmerken in Jóhann Jóhannson’s werk.

Als eerbetoon aan de kopermuziektraditie van de kolenmijnindustrie bestaat de bezetting van The Miners’ Hymns voornamelijk uit een flink zestiendelig koperensemble. Het spel van dit ensemble kent een expressieve emotie en de motieven en harmonieën vormen een schoon geheel. Daarnaast is een rol voor het orgel van Durham Cathedral weggelegd. The Miners’ Hymns opent met een aantal prachtige, gedecideerd gespatieerde orgelakkoorden, een atmosferisch patroon dat op gezette tijden terugkeert. Verder zijn de compositie waar nodig aangevuld door percussie en elektronica bestuurd door Jóhann Jóhannson zelf. De galm van de kathedraal werkt dynamisch versterkend in de opnames. Het draagt bij aan het gevoel van immersie en overmacht, hoewel de heldere koperklanken soms een sprankje getemperde euforische opluchting vertonen met name voortgedreven door de percussie.

Waar naar verluidt de componist de op het festival vertoonde film soms te letterlijk heeft geïnterpreteerd, heeft het album een interessante verhalende kwaliteit die mooi wordt vertolkt in de coherentie bezetting. Bovendien vormt dit krachtige sfeerstuk een mooi contrast met voorganger And in the Endless Pause there Came the Sound of Bees.

Read more...

Scott Matthews - What the Night Delivers...

>> zaterdag 9 juli 2011

Gelukkig maakt de meeslepende pop van Scott Matthews een behoorlijk andere singer-songwriter dan Scott Matthew. Met zijn verbluffende debuut Passing Stranger maakte hij een album dat op eenzelfde wijze als Jeff Buckley een weelderige eigenzinnige popvisie koppelde aan goed toegankelijke nummers die zelfs hier en daar op de radio konden verschijnen. Het was opmerkelijk dat na zo’n binnenkomst Scott Matthews met opvolger Elsewhere juist voor een geluid koos dat bewust de ruimte nam voor muzikaal experiment. De bedoeling was niet om goed verteerbare popsongs te schrijven, maar popmuziek te smeden met fijnzinnig gevoel voor compositie. De vergelijking met het bombast van Jeff Buckley bleef op gepaste afstand.

What the Night Delivers... herhaalt geen van beide albums en toont daarmee wederom wat een uitzonderlijk talent Scott Matthews heeft. Natuurlijk mogen we de wereld op blote knieën danken voor die hemels uithalende stem, maar niemand kan voorzien hoe zijn eigenaar die zal inzetten. De subtiel gelaagde weelde van Elsewhere is blijvend van invloed in de songstructuren en toch is tegelijk het juist het medium van de song dat op What the Night Delivers... weer aan aandacht wint. Hoewel het instrumentgebruik niet bijzonder groot is, behouden de zwierige composities ook in de kleinste vorm een ruimtelijke ervaring opgeroepen door de pure kracht in Scotts stem. Overigens vinden we op What the Night Delivers... meer naakte songs, zoals de jazzy ballade Bad Apple en het lieflijk dromende Head First into Paradise. Het kundige gitaarspel is niet altijd de leidraad voor de nummers op What the Night Delivers... en dat opent mogelijkheden voor het naar voren schuiven van andere klankkleuren. Naarmate het album vordert lijkt dat steeds voorzichtiger met de tedere liedjes om te gaan. Waar Passing Stranger bijna overrompelde met emotie en rijke arrangementen, doet het huidige album een flinke stap terug en pakt de luisteraar juist langzaam wiegend in. Het effect is echter bedrieglijk gelijk.

Dit derde album is door de directere aard van de nummers gemakkelijker luisterbaar dan Elsewhere. De ingetogenheid zorgt voor een besloten atmosfeer die de aanwezigen onmiddellijk betrekt bij de ervaringen die Scott Matthews ze toevertrouwt. Deze zeer persoonlijke benadering zal wellicht bij sommigen wat ongemakkelijk aanvoelen, maar wie zijn hart opent vindt zich ongetwijfeld al snel dankbaar in de greep van deze exceptioneel muzikale man.

Read more...

Scott Matthew - Gallantry's Favorite Son

Ook voor hun derde album hebben Scott Matthew en Scott Matthews afzonderlijk van elkaar besloten deze in kort tijdsbestek van elkaar uit te brengen. Als liefhebber van beiden is het verschil meer dan duidelijk, maar naar buitenstaanders toe blijft dat toch verwarrend. Naar verluidt vreesde de introverte troubadour Scott Matthew het opdrogen van de inspiratie. Op Gallantry’s Favorite Son is daar weinig van te merken.

De flamboyance die nog van belang was op het debuut verdween reeds met de onvolprezen voorganger There is an Ocean that Divides. Gallantry’s Favorite Son neemt het pikdonkere sentiment van dat album over. De songs hebben veelal een ferme, diepe basis, maar blijven de kenmerkende eenvoud houden die Scott Matthew’s eigenzinnige stijl zo opmerkelijk maakt. Het gebruik van melodie is ingetogen, maar behoudt een doeltreffende spontaniteit en timing. Scott Matthew onderdrukt constant de snik die achter iedere muzikale zin kan worden verwacht en weerhoudt zich ervan uit de band te springen. Muzikale versierselen zorgen vooral voor atmosfeer en minder voor decoratie. De onderwerpen ontspringen wederom aan een uiterst individuele belevingswereld waarvoor Scott Matthew waarschijnlijk slechts door weinigen wordt benijd, ondanks de artistieke uitingen waar die de voedingsbodem voor vormt. In de poëtische lyriek is geen plaats voor optimisme. Zelfs verjaardagslied Felicity stemt tot melancholie en hij maakt zelfs van de atypisch zonnige westcoast cadans van The Wonder of Falling in Love een fascinerend stuk muziek.

Ook na drie albums veroorzaakt iedere hartenkreet van Scott Matthew, gezongen als een luide fluistering, nog voor een brok in de keel. Technisch bleven ook de interessante contrasten tussen de muzikale en melodische eenvoud en de metrisch onverewachts gedrapeerde vocalen die de luisteraar telkens weer één en al aandacht maken. In de meeste opzichten borduurt Gallantry’s Favorite Son dus geruststellend voort op de paden die deze even aandoenlijke als charmante muzikant eerder insloeg. Alle gemaakte beloftes worden ingelost. Daarnaast vernieuwt Gallantry’s Favorite Son juist vooral in de inzet en structuren van de vocalen.

De nieuwe ballades voegen een essentieel hoofdstuk toe aan een bijzonder oeuvre dat bij iedere beluistering emotionele reacties teweeg brengt. Scott Matthew blijft ongetwijfeld te excentriek voor het grote publiek en daardoor zal de haast spirituele intimiteit van zijn performances hopelijk beschermd blijven.

Read more...

Esmerine - La Lechuza

>> vrijdag 8 juli 2011

In bepaalde kringen hebben de bands Godspeed You! Black Emperor en Thee Silver Mt. Zion grote faam vergaard. Toch zullen in die kringen nog steeds velen niet weten dat percussionist Bruce Cawdron en celliste Beckie Foon al tien jaar lang daarnaast vooruitstrevende neoklassieke muziek maken als Esmerine. La Lechuza is het eerste album van de groep rondom dit tweetal in maar liefst zes jaar. Het is opgedragen aan de verleden jaar overleden singer-songwriter Lhasa de Sela, eveneens een opmerkelijke muzikante. In meerdere opzichten is La Lechuza vernieuwend voor Esmerine. De groep is gegroeid met onder andere harpiste Sarah Pagé en percussionist Andrew Barr. Andere bijdragen komen van Colin Stetson en Sarah Neufeld (Arcade Fire, Bell Orchestra).

Hoewel de ontwikkeling eerder een evolutie betreft dan een omslag is het effect aanzienlijk. Neoklassiek is een subgenre dat weliswaar geleidelijk aan aanhang wint, maar toch behoorlijk exclusief blijft. La Lechuza slaat echter middels deze lofrede een brug naar een ruimer publiek. Enkele composities die hun plaats op dit album hebben gevonden, volgen voor een belangrijk deel de regels van de onafhankelijke en eigenzinnige popsong. Het is dan ook weinig opmerkelijk dat juist Patrick Watson (bovendien een goede vriend van Lhasa) gastvocalist is. Esmerine’s muziek is veel ingetogener dan Watson’s eigen stijl en zijn vocalen zijn dan ook betrekkelijk bescheiden aanwezig. Het effect, zoals gezegd, is echter aanzienlijk. La Lechuza toont Esmerine in de grootse rijkdom aan klanken sinds de oprichting. Lhasa is niet alleen aanwezig in geest, maar postuum ook in de creatieve richtingen die voor dit album werden gekozen. De uitbreiding van de band is mede aan Lhasa’s visies te danken. Met die invloed zijn gelijk de soms volkse ritmesecties en wereldlijke accenten in de composities verklaard. Juist door de neoklassieke jas van Esmerine raken deze voldragen en krijgt het volkse een prachtige diepte die raakt aan de dramatiek in Lhasa’s eigen werk. Overigens horen we zelfs Lhasa zelf nog terug op het slotnummer, een niet eerder uitgebrachte versie van Fish on Land.

Esmerine beweegt zich in de kringen van Rachel’s, Clogs, de atmosferische werken van Balmorhea en zelfs iets van de intense nieuwe jazzklanken van het Portico Quartet. Het blijft daarin meer een dynamisch ensemble dan veel werk van minimalistische neoklassieke componisten. La Lechuza is een zachtjes kabbelend en tegelijk onverzettelijk meeslepend album waarin met name de nummers met medewerking van Patrick Watson ook ieder pophart zullen doen smelten. Het is nergens eenvoudig effectbejag, maar schittert telkens in fijnzinnig opgebouwde structuren en sequenties. La Lechuza is evengoed een mooie emotionele elegie als een fiere stap in een creatieve ontwikkeling.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.