Malcolm Lincoln - Loaded with Zoul

>> zondag 20 juni 2010

Wie goed heeft opgelet bij de eerste halve finale van het Eurovisie Songfestival 2010 zag daar de deze band: Malcolm Lincoln. Ze speelden het meest interessante en eigenlijk beste liedje (Siren) van het hele festival en nog niet onverdienstelijk ook. Toegegeven, ze waren daar niet op hun plek (net als anderen overigens). Liefhebbers van overduidelijke indienummers kijken waarschijnlijk niet gauw (zonder afschuw) naar het Songfestival. Hoog tijd daarom om de debuutplaat van deze Esten via een betere weg aan het publiek te presenteren.

De Baltische staten zijn in het klassieke genre al tijden aan een terechte opmars bezig, maar de pop bleef tot nu toe achter. Had ik laatst het genoegen mijn eerste Litouwse artiest te verwelkomen, in dit geval gaat het om mijn introductie tot de Estse popmuziek. Malcolm Lincoln is een gloednieuwe electropopband ontsproten uit het brein van singer-songwriter Robin Juhkental. Hij wordt bijgestaan door bassist Madis Kubu. Het is direct duidelijk dat Malcolm Lincoln zich heeft ingehouden op het songfestival. De nummers op hun debuut Loaded with Zoul blijken behoorlijk pittig van aard. Dat komt niet in de laatste plaats door de zware elektronica beats die het geluid doorgaans domineren. Gezien de infrastructurele studie van frontman Robin Juhkental is het niet verwonderlijk dat Loaded with Zoul best een aardige begeleider van roadtrips zou kunnen zijn, zij het in opmerkelijk geprononceerde vorm. Zijn verleden bij rock’n’roll gezelschappen doorklinkt hier en daar in de ritmische songs. De nadruk ligt wellicht bedoeld niet enorm op de lyrics. Het gaat om het creëren van een opgewekt gevoel en zin om te dansen, enigszins vergelijkbaar met Junior Boys en een rechtlijnige Deastro.

Overigens komt de naam Malcolm Lincoln uit het programma Who Wants To Be A Millionaire, waar een deelnemer ooit overtuigd was dat Malcolm de voornaam van de Amerikaanse president was. Malcolm Lincoln klinkt gelukkig niet als dergelijke ‘brainfart’. Het is goed voorstelbaar dat ze in hun thuisland een zeer hippe verschijning zullen zijn. Of de rest van de wereld volgt zal de tijd leren. In ieder geval kunnen ze beter met hun debuut dan middels het songfestival voor de dag komen.

(Loaded with Zoul is niet overal fysiek verkrijgbaar, maar wel op bijvoorbeeld iTunes te vinden.)

Read more...

Club 8 - The People's Record

Dat de Zweden een neusje hebben voor popsongs is al tijden een openbaar geheim. Club 8 was me in die tijd nog niet eerder opgevallen, maar schijnt met voorganger The Boy Who Couldn’t Stop Dreaming internationale lof te hebben geoogst. Het huidige album The People’s Record is alweer hun zevende plaat en het kost niet veel tijd om te beseffen dat de band ongetwijfeld terecht wordt geprezen.

Voor The People’s Record nam de band de tijd voor een inspirerende reis naar Brazilië. Ze kochten West-Afrikaanse jaren ’70 platen en namen een Cubaanse percussionist in de arm. Die invloeden zijn allen duidelijk hoorbaar in het uiterst catchy popgeluid. Om deze wereldlijke veelvormigheid in goede banen te leiden hadden ze een sterke kracht aan producer Jari Haapalainen (Camera Obscura, Ed Harcourt, The Concretes). Club 8 heeft met The People’s Record zo aan het begin van de zomer goud in handen. De songs zijn vrijwel zonder uitzondering onweerstaanbaar vrolijk en uptempo. Door de psychedelische inslag vragen ze niet teveel aandacht, maar door de fijne, dromerige melodietjes zijn ze net aanwezig genoeg. The People’s Record vraagt om zomeravondfeestjes op langzaam afkoelend gras. Dat geeft al dan niet bedoeld de jaren ’70 sfeer wat extra jus. Het is overigens niet zo dat deze niemendallerige en onbezorgde beschrijving wil zeggen dat Club 8 totaal geen muzikale diepgang heeft. Ze weten bijvoorbeeld goed te spelen met tempowisselingen en vocale lagen. Bovendien scoorde de band in het thuisland nog een hit met een song over de dood. Een beetje à la Levy laten ze daardoor de poppret niet bederven. The People’s Record blijft een lekker springerig droompopplaatje dat in deze eclectische tijd een behoorlijk alternatief geluid creëert.

Read more...

Menomena - Mines

>> zaterdag 19 juni 2010

Ter gelegenheid van hun vierde volledige album heeft Menomena het gebruikelijke uitroepteken achter de bandnaam kennelijk achterwege gelaten. Dat teken blijft echter toepasselijk, want de afgelopen tien jaar zijn we de band, die als zijproject van singer-songwriter/drummer Danny Seim (aka Lackthereof) begon, gaan kennen als één van de voorvechters van het avantgardischtische popgeluid uit Portland, Oregon.

De verontschuldigende, introspectieve introductie die de band zelf geeft op Mines suggereert een verlenging van hun verleden. Maar liefst twee jaar luisteren naar je eigen stem in isolatie om de basis van de nieuwe songs te leggen, waarover naar eigen zeggen vervolgens nog eens anderhalf jaar met de band is gesteggeld, vormt wederom een album gevuld met de contrasterende kwellingen van niet conformistische pop. Ondanks dit alles begint Mines op een atypisch rustige wijze door de open lijnen van Queen Black Acid, maar revancheert vervolgens met de alarmerende klanken van TAOS. Twee dingen maken de ervaring van Mines anders dan hiervoor. Ten eerste is de muzikale tendens gedeeltelijk gelijk gekomen met Menomena’s vooruitstrevendheid. Ten tweede lijkt het moeizame, perfectionistische proces Mines een vloeiende inborst te hebben gegeven. De gebruikelijke gelaagdheid komt minder chaotisch en tegendraads over. In plaats daarvan hoort men een serie mooi in elkaar stekende popsongs geaccentueerd met innovatieve vondsten zoals we ze van Menomena gewend zijn. Het maakt Mines tot hun meest uitnodigende en daarmee genietbare album. Een zeer goede reden om een eventueel uit vertwijfeling uitgestelde kennismaking nu eens te voltrekken.

Read more...

The Rural Alberta Advantage - Hometowns

The Rural Alberta Advantage, de band rond Canadese singer-songwriter Nils Edenloff, bestaat sinds 2005 en bracht hun debuut Hometowns in eigen beheer al in 2008 uit. Het heeft nog twee jaar geduurd voordat nu de plaat internationaal verkrijgbaar is. Dat is opmerkelijk omdat The Rural Alberta Advantage gemakkelijk past tussen de vele nu-folk bandjes die maar uit de grond blijven schieten. Daarbij is ook nog tekenend dat deze Canadezen zich bedienen van een zeer percussief geluid.

Openingsnummer The Ballad of The RAA maakt dat met zijn zenuwachtige beat gelijk al duidelijk. In het rijtje van onder andere Akron/Family, Vampire Weekend, White Rabbits en The Dodos is The Rural Alberta Advantage gelukkig geen een overbodige aanvulling. Belangrijke stijlkenmerken zijn de rockende gitaren naast het volgen van toch behoorlijk typische patronen van de americana folkrock. De ietwat schreeuwerige vocalen van Nils Edenhoff vormen een sterke basis voor het urgente geluid, hoewel het muzikaal wellicht als zwak punt is te bestempelen. Het zorgt voor een ongeremdheid die bij Don’t Haunt This Place de luisteraar pas inpakt. Dit iets rustigere nummer laat het toe dat de luisteraar weer gelijk komt met de ontwikkelingen. Hometowns wordt dan catchy, hetgeen ook sterk wordt voortgezet in The Dreadroads en het lekker toegankelijk klinkende Frank, AB. The Rural Alberta Advantage verslapt vanaf dat punt niet meer en levert dus een overtuigend debuut af dat vooral de liefhebbers van een rauwere benadering in de indiefolk hausse zullen waarderen.

Read more...

The Climbers - The Good Ship

>> donderdag 17 juni 2010

Eerder konden we ons al vergapen aan het schitterende The Leisure Society en het minder bekend geworden Shoreline. Nu komt Willkommen Records met een nieuwe traktatie uit hun verzamelde alternatieve folkkrachten: The Climbers. Overigens is The Climbers eigenlijk ontstaan uit een samenwerking tussen Tim West en Christian Hardy, die met regelmaat naar het Engelse Lake District toogden om te schrijven. Hoewel het songschrijven zijn beloop had, startte Christian Hardy samen met Nick Hemming The Leisure Society. Dat zorgde weliswaar voor vertraging, maar gedrieën vormen zij nu de basis van The Climbers. Er is op het album echter haast sprake van een Willkommen Collective supergroep, waarin leden van voornoemde bands, Sons Of Noel & Adrian, Absentee, Sharon Lewis en nog anderen te horen zijn.

Het is dus geen wonder dat The Good Ship niet alleen met de tijd behoorlijk volgroeid is gaan klinken. Daarnaast kent de band ook een grootse kant die wat is ondergerepresenteerd bij voorgaande Willkommen projecten. Openingsnummer Bookshop Folk is verrassend stevig en rockerig van aard, iets dat slechts beperkt aanwezig blijkt op de rest van The Good Ship. Anders dan deze opening doet vermoeden, is ook The Climbers een band die vooral een erg mooi geluid heeft en dit verpakt in een bewonderingswaardig nauw sluitende snit. Er viel hen dan ook terecht in Groot-Brittannië al zeer veel lof ten deel; niet geheel onverwachts tevens uit de hoek van Elbow voorman Guy Garvey. Net als The Leisure Society brengt dit debuut een overdonderend goed geconcipieerde stijl van folkpop. The Climbers is niet altijd even ontspannend als deze evenknie. Dat geeft hun album zonder meer een spannende ondergrond. Luister echter naar een song als In A Circle en je smelt zonder voorbehoud door de voldoenende klanken. Dat geldt voor veel nummers op dit sterke debuut. The Good Ship valt onder meer op door te flaneren met een rijkdom aan vocalen. Meerstemmigheid, prachtig aanzwellende koortjes, mannelijke en vrouwelijke vocalisten wisselen elkaar op constant torenhoog niveau af. Tel daarbij op de heerlijke mengelmoes van folk met pop en een vleugje rock en er ligt een album van te smullen.

Het is een fijne bevinding dat het Willkommen Collective ondanks de duidelijke gemene deler een ruime variëteit aan stijlen herbergt. Het bevestigt nog maar eens de grote muzikaliteit van de leden. Als The Climbers met deze plaat er niet voor zorgen dat de ogen van de internationale critici definitief gefixeerd raken op dit collectief moet er haast iets mis zijn.

Read more...

DAAU - The Shepperd's Dream

>> dinsdag 15 juni 2010

De Belgische band DAAU, hetgeen staat voor Die Anarchistische Abendunterhaltung, was ik alweer even uit het oog verloren. Ze hebben de vijftien jaren van hun bestaan op plaat (de groep zelf werd in 1992 gevormd) een productieve periode doorgemaakt. De groep ontstond op het conservatorium, maar vond al snel zijn eigen, zeer bijzondere, weg. De opmerkelijke combinatie van stijlen, waarin rock, klassiek, wereldmuziek, jazz, folk en pop samenkomen, werd aanvankelijk nog gepositioneerd als avant-gardistische klassieke muziek. Liefhebbers vonden ze echter voornamelijk in de rockscene in het kielzog van bijvoorbeeld dEUS. Hun debuut getuigt dan ook van een rijke ritmiek en strijdlustige jamsessies. In de voortzetting We Need New Animals zoeken ze daarnaast ook mede aansluiting bij de pop met een gastoptreden van o.a. An Pierlé. De laatste plaat die mij bereikte was The Gurnard Goodness uit 2004, waarop een cover van Radioheads 2+2=5. Het moge duidelijk zijn dat DAAU op hun eigengereide muzikale pad telkens weer blijven verrassen.

Het huidige album The Shepperd’s Dream lijkt de wilde haren grotendeels te hebben afgeschud. Daarmee is het misschien wel tot nu toe het album dat het best toepasbaar zou zijn op de klassieke scene. Op The Shepperd’s Dream is DAAU wederom een kwartet, met een bezetting van klarinet, cello, accordeon en contrabas. De herhalende patronen en drammerige ritmiek doen bij vlagen wat minimalistisch aan, terwijl de dartelende klanken van de klarinet haast automatisch doen denken aan jazzy klezmer. De volle harmonie wordt als een tapijt gelegd door de accordeon. De vijf lange composities zijn meer dan een leidraad: van ongebreideld jammen is anno 2010 geen sprake. Meer dan tevoren lijkt DAAU zich op een verhalende wijze te focussen op het geheel in plaats van nummers, herinterpretaties of afgebakende sfeerstukken. Dit geeft het album een zeer volgroeide uitstraling. Bovendien is de huidige rust, ten opzichte van mij bekend werk, een stuk gemakkelijker uit te zitten. Dat wil overigens niet zeggen dat DAAU nu plotseling toegankelijke gesneden koek is.

DAAU blijft stilistische vooral DAAU. Toch zou het mij niet verbazen als het gebruikelijk rockpubliek met dit album wordt verwisseld voor een groep met andere inclinaties. De voorgaande invloeden zijn overigens zeker niet weg te denken. The Shepperd’s Dream behoort voor mij tot het beste werk dat de Belgen hebben gemaakt en een hernieuwde oproep voor liefhebbers van het vernieuwende is op zijn plaats. Kopers kunnen het album krijgen in een schoon houten kistje.

Read more...

Fol Chen - Part II: The New December

>> zondag 13 juni 2010

Op de hoes zelf introduceert Fol Chen hun nieuwe album Part II met een sience fiction-achtig briefje zonder enige context dan de ondertitel: The New December. Hoewel deel twee natuurlijk volgt op deel één, is het verband mij niet volledig duidelijk. Dat past de eigenzinnige muziekverzamelaars van Fol Chen bijzonder goed. Nog iets venijniger en strijdlustiger dan deel één zet Part II in met The Holograms. In iedere song drijft de band het goedgemutste experimentalisme flink op de spits. In zekere zin lijkt er sprake van een high-fi vorm van Psapp. Fol Chen gebruikt allerhande middelen en kent behoorlijk wat pregnante pulsen. Psychedelica en pop zijn nooit ver weg, maar anders dan op Part I is Part II ietwat vermoeiender. Op consistentie moet langer worden gewacht. Er zijn minder sferische afwisselingen aanwezig en de lieflijkheid verdwijnt op de achtergrond. Het is synthetische knutselpop gegoten in een uitvergrote collage. Grotendeels wordt daarmee dezelfde formule als voorheen gevolgd, het is echter jammer dat de spanningsbogen die het verhalende Part I interessant hielden beperkt lijken op Part II. In het geheel krijgen dan de uit de band gesprongen gekte en de geassocieerde aan noise grenzende accenten de overhand. Desondanks stemt Fol Chen nieuwsgierig naar een eventueel vervolg. Het is goed mogelijk dat daarin de windvaan een andere kant op wijst.

Read more...

Sam Amidon - I See the Sign

All Is Well was al geenszins een gebruikelijke singer-songwriterplaat. Sam Amidon toonde daarmee zijn kunnen en lef, terwijl hij de creatieve eer deelde met producer Valgeir Sigurðsson. Deze bijzondere co-muzikant maakt ook solo opmerkelijke muziek en werkte samen met diverse avant-gardisten. Op I See the Sign speelt hij wederom een bijzondere rol. Daarin is hij niet de enige.

Sam Amidon gebruikt nog andere vooraanstaande artiesten, waaronder Beth Orton en Ben Frost, respectievelijk voor vocalen en electrische gitaar. Een IJslands gezelschap onder leiding van Nico Muhly verzorgt de orkestrering. Nico Muhly is zelf actief als modern klassiek componist, maar orkestreert daarnaast popartiesten. Ook hij werkte samen met labelbaas Valgeir Sigurðsson. I See the Sign is dus grotendeels een samenwerking tussen creatieve vrienden. Naast mensen bekleedt de legendarische analoge synthesizer de minimoog een belangrijke rol, die daarmee gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de klankkleur. Het valt op dat Sam Amidon voor I See the Sign koos voor een droge opname, hetgeen gebruikelijk is voor kamermuziek. Hoewel het album bestaat uit relatief simpele folksongs maken de verrassende, excentrieke combinaties op de achtergrond zijn muziek zeer speciaal.

Vocaal is hij niet eens de best bedeelde singer-songwriter, maar het lef dat hij toont in de vormgeving van zijn songs doet denken aan de ongrijpbare Adem. Dat lef beperkt zich niet alleen tot eigen creaties. Met Relief vormt hij een nummer van R. Kelly om tot en uitzonderlijke folksong, waarmee het kunstje van Milow gedecideerd nadoet. I See the Sign lijkt iets minder ongepolijste kantjes te kennen dan All Is Well dat nog volledig bestond uit originele herinterpretaties van traditionele Appalachen liederen. Deze vrije omgang met traditionele melodieën komt op I See the Sign in mindere mate voor. Ritmiek is tevens subtieler aanwezig en de orkestraties komen organischer over. Sam Amidon houdt zijn muziek kaal. Solo toont hij daarin enige gelijkenis met de band Doveman waar hij de gitarist is, omdat ook daar orkestraties belangrijke sfeerelementen toevoegen in een anders minimaal muzikaal landschap.

Uit dit derde album van Sam Amidon blijkt dat hij een gevarieerd talent bezit dat hem telkens leidt tot authentieke folkcomposities. Daarbij maakt hij dankbaar gebruik van de steun van labelgenoten bij Bedroom Community en weet al deze individualisten tezamen tot een groot resultaat te laten komen. Zijn stijl lijkt niet altijd direct te doorgronden, maar bevat een innemende en overrompelende schoonheid die op ingetogen wijze langzaam de luisteraar voor zich wint.

Read more...

Mantler - Monody

Ondanks vier voorgaande albums was Mantler bij binnenkomst van Monody voor mij een onbekende naam. Bijgaand schrijven laat weten dat de veelvormige invloeden die de vorige vier werken tekenden op epische wijze samenkomen op Monody. Monody zou daarmee een zeer toepasselijke titel zijn, want in het verleden liet de Canadese Chris A. Cummings, de man achter de naam Mantler, zich onder andere in met jaren ’70-’80 R&B, soul, rock en jazz. Zijn debuut Doin’ It All bestond zelfs vrijwel volledig uit een multitrack wurlitzer, een Rhythm Ace drummachine en gesampelde drums op een primitieve jaren ‘80 sampler.

Mantler is dus niet vies van nostalgische hulpmiddelen en die ouderwetse jaren ’70-’80 sound is ook zeker onontkoombaar aanwezig op Monody. Waarom dan mijn interesse (want op papier lijkt dit niet direct mijn genre)? In feite is dat te danken aan de naam Owen Pallett die op twee nummers tekende voor de koperarrangementen. Daarnaast worden ook de strijkers van Ohbijou en Jeremy Greenspan van Junior Boys in een lange lijst genoemd. We mogen deze vorm van name-dropping zeker dankbaar zijn, want Monody is een bijzonder fijn album.

Het heeft enigszins het karakter van een subtiele elektropopplaat van een singer-songwriter die het ouderwetse ambacht van het songschrijven zeer goed beheerst. In die zin doet het soms denken aan een zwoele, bezadigde Tim Christensen denken. Ondanks de duidelijke genreverwijzingen is het niet eens gemakkelijk om Monody zelf in een bepaalde hoek weg te zetten. Belangrijker is dat de soulvolle groove zo plezierig en herkenbaar wegluistert dat kritiek spijkers op laag water zoeken wordt. Chris bezit een zeer aangenaam, sussend timbre dat iedere song een vriendelijke uitstraling geeft.

Monody blijkt inderdaad een toepasselijke titel, hoewel zo af en toe een ritmische, elektronische eigenaardigheid door de vingers moet worden gezien ten faveure van de eenheid. Mantler hervindt het ingeslagen pad vroeger of later altijd. Monody maakt zeker nieuwsgierig naar de ontwikkelingen die tot dit album leidden.

Read more...

Felix - You Are the One I Pick

>> zaterdag 12 juni 2010

Felix is een opmerkelijk kamerpopduo uit Groot-Brittannië. Hun debuut You Are the One I Pick bevat elf op onverwachte manieren ontspannende en verwarrende songs. Onverwachts omdat de titel wellicht anders doet verwachten, maar zeker ook omdat vocaliste Lucinda Chua ondanks haar gedempte timbre bij tijd en wijle de brutaliteit van trendy Britse popartiesten lijkt te bezitten. Deze verhulde kracht wordt soms geaccentueerd door de aanzwellende dynamiek in de begeleiding. De folky basis blijft in alles eigenlijk slechts een gidslijn.

Zelf geeft de band aan onder andere door Erik Satie te zijn geïnspireerd. De met minimale eenvoud geconstrueerde melodieën van deze componist zijn, afgezien van de piano-akkoorden, op zijn best terug te vinden in de minimalistische patronen die zowel op de achtergrond als in de voorhoede de muziek van Felix karakteriseren. Dat is waarschijnlijk waar de aanvankelijke urgentie telkens door een effectief keurslijf wordt bedwongen. Het geeft het album in zijn geheel gemoedelijke tempowisselingen die ondanks de verrassend intense dynamiek een inviterende groove veroorzaken. Het album is daartoe opgebouwd als geheel, waarin geen duidelijke pauzes tussen de songs aanwezig zijn. De tempowisselingen lijken daarmee ook de verschillende zijden van dezelfde munt; wisselingen van gemoed. You Are the One I Pick zweeft ergens tussen avontuurlijke kamermuziek en slaapliedjes in. Alle composities behouden een herhalende ontstellende modern klassieke eenvoud. Lucinda en haar muzikale partner Chris Summerlin bezitten een feilloos instinct voor de performance van hun eigen werk. Door de orde op de juiste momenten te verstoren weten ze telkens weer een snaar te raken.

Het mooie van Your Are the One I Pick is dat in alle sferen en emoties die het album oproept de interpretatie lijkt te worden overgelaten aan de luisteraar. Als die zich openstelt voor de onvermijdelijk voortschreidende klanken brengt dit debuut een vervullende, meedogenloze ontroering. Dan blijkt Erik Satie wederom dichterbij dan gedacht.

Read more...

The Great Park - The Cellar

Eerder besprak ik op deze plaats de eponieme compilatie van de puristische singer-songwriter Stephen Burch. The Cellar is een nieuw album van zijn hand onder de naam The Great Park. Ondanks zijn Ierse afkomst bevindt Stephen Burch zich voornamelijk in centraal Europa, woonachtig in Berlijn en regelmatig te vinden in Zwitserland. The Cellar heeft dan ook voornamelijk in Berlijn vorm gekregen, hoewel voor de opnames naar Ierland werd terug gegaan.

Er is op The Cellar weinig veranderd ten opzichte van zijn eerdere natuurlijke, eenvoudige songs. Niet uitzonderlijke, maar effectieve gitaarbegeleiding draagt de onvaste en intieme intensiteit in zijn stem. Deze twee basisingrediënten zijn alles wat The Great Park eigen maakt. Hier en daar kan hij worden bijgestaan door mensen als Laurence Collyer (The Diamond Family Archive) of de elusieve Lawry Joseph Tilbury (Birdengine) en diverse andere folkartiesten. Deze cirkelen allen rondom het label Woodland Recordings alwaar ook veel downloadbaar materiaal van deze artiesten is te vinden. Doordat er weinig middelen worden gebruikt, vallen extra lagen als bijvoorbeeld de simpele achtergrondvocalen extra op. Dat geeft The Cellar bij vlagen een voller geluid dan voorheen. Hoewel van Stephen’s stem geen vliegende melodieën zijn te verwachten, is de verteltrant in zijn gezang belangrijk voor de sombere en naargeestige boodschappen die worden afgewisseld met hoopvolle verwachtingen. De vertellingen kennen een minimalistisch ritme dat pas in een vormend metrum wordt gedwongen door de muziek. Dit geeft The Great Park zijn bezwerende, poëtische kracht die volledig ontdaan van alle pretenties zijn werk doet. The Cellar is zo’n album waarvan latent wordt gehoopt dat die op een stil moment langskomt. Dan blijkt het een aangename metgezel te zijn.

Read more...

Masangeles, van Beatriz Flores Silva

>> vrijdag 11 juni 2010

Masangeles is een raamvertelling die zich concentreert op een gedeelte uit het leven van Masangeles, een buitenechtelijke dochter van een invloedrijk politicus. Na de zelfmoord van haar moeder wordt zij in het uitgebreide en chaotische huishouden van haar vader opgenomen, hetgeen geen warme ontvangst is. Het karakter van Masangeles, dat is gebaseerd op naastenliefde, tekent zich scherp af tegen de vele neurotische vormen van egoïsme die in het huishouden zegevieren. De vertelling vindt plaats tegen een opdringerige achtergrond van de politiek roerige geschiedenis van Uruguay in de jaren ’60-’70. Door het visuele en verbale absurdisme doet de filmstijl denken aan Fellini, maar is minder zwierig en omfloerst. De werkelijkheid is wel doorspekt van vermakelijk magisch realisme en symbolisme dat de maatschappij en politiek van die tijd tegen het licht houdt. Het is duidelijk dat Masangeles in eerste instantie vooral voor het Uruguayaanse publiek is bedoeld. Enige historische kennis van zaken zal het kijkplezier daarom vergroten. Dat neemt niet weg dat Masangeles makkelijk te waarderen is als een ambitieuze film uit een opkomend filmland. Regisseuse Beatriz Flores Silva bezit over kunstzinnige visie en een inspirerende werkwijze.

Read more...

Julianna Barwick - Florine EP

>> donderdag 10 juni 2010

Haar debuutalbum Sanguine bleef relatief onbekend. Julianna Barwick maakt dan ook geen alledaagse muziek. Wat Owen Pallett bewijst te kunnen met viool, doet Julianna Barwick volledig met haar eigen stem. Tijdens de toer voor zijn laatste album, Heartland, maakt Owen Pallett furore met zijn geweldige live performance waarin hij veelvuldig gebruik maakt van multiphonic loop techniek door middel van een loop pedaal. De gelijkenis blijft overigens vooral technisch, want Owen Pallett schrijft toch voornamelijk pop- of folksongs. Julianna Barwick daarentegen gebruikt de multiphonic loop om bevreemdende, magisch resonerende werelden te scheppen met haar schrille, etherische stem. Ritmiek krijgt daarin een minimalistische lading. De zes composities op Florine werken vooral als een vlokkerige atmosfeer. Slechts uiterst zeldzaam wordt ze daarbij geassisteerd door andere middelen. Op Florine klinkt haar stijl consistenter en geconcentreerder dan op Sanguine. Het spaarzame gebruik van instrumenten in bijvoorbeeld Cloudbank en Anjos geeft de uitgestrekte, sacrale soundscape een volle klank. De singulariteit en individualiteit van het musiceren met multiphonic loops heeft nu mijn volle aandacht. Het is fascinerend en tot nu toe ook bijzonder mooi. Celliste Zoë Keating is mogelijk de volgende stop op deze ontdekkingstocht. Voor nu zijn de eenzame, kristallen koralen van Julianna Barwick werkelijk een schitterende oase van xenofiele rust.

Read more...

Lilium - Felt

De eerste twee albums van Lilium hebben mij onopgemerkt gepasseerd. Dat vormt echter geenszins een kwalitatief oordeel. De band rond Pascal Humbert, de voormalig bassist van 16 Horsepower, beleeft met Felt na zeven jaar een reïncarnatie. Felt blijkt een treffende titel voor deze gitzwarte, spaarzame sfeermuziek. De vocalen vormen bij Lilium onderdeel van het instrumentarium. De vrouwelijke klanken van oude bekende Kal Cahoone vormen een mooi contrast met de diepe geaspireerde brom van Australiër Hugo Race. Beiden passen prachtig bij de arrangementen van Pascal die op Felt samenwerkte met Bruno Green. Hoewel er songs worden geschreven, doet geen enkel nummer aan alsof het volledig als lied is bedoeld. Tegelijkertijd is Felt geen aaneenschakeling van soundscapes. Toegegeven heeft de plaat een cinematografisch karakter, maar aan de andere kant zijn de composities te zwaar en veeleisend om als achtergrond te dienen. De sfeer doet denken aan Tindersticks en Wovenhand, hoewel David Eugene Edwards niet langer participeert. Misschien dat een zeer getemperde en duistere Timesbold ook in de buurt komt vanwege het hoge gehalte zanderige americana. Lilium’s hernieuwde toewijding geeft muziek om voor te gaan zitten en de klanken langzaam bezit te laten nemen van de kamer.

Read more...

Danger Mouse & Sparklehorse - Dark Night of the Soul (met David Lynch)

Geruchten deden al langere tijd de ronde over een uitzonderlijk project van Danger Mouse in samenwerking met twee vooraanstaande avant-gardistische en absurdistische artiesten: David Lynch en Sparkehorse. De marketingmachine draaide op volle toeren. Het bleef gelukkig niet bij geruchten en nu krijgt men Dark Night of the Soul gepresenteerd.

Het album zelf is ook als stream op internet te vinden, maar kopers worden getrakteerd op een extravagant multimediapakket. Daartoe behoren een boek en het album. Het boek bevat ruim 100 foto’s van de illustere David Lynch. Aangezien een tour met deze artiesten samen niet mogelijk zal zijn, is tot 11 juli in de Michael Kohn Gallery in L.A. een kunstinstallatie opgesteld die de foto’s met de muziek combineert. Het is waarschijnlijk kosteneffectiever het album te kopen en dat is op zichzelf zeker de moeite waard. De samenwerking strekt beduidend verder dan Danger Mouse & Sparklehorse alleen. Die werkten overigens al eerder samen op het voorgaande Sparklehorse album. Nu hebben o.a. The Flaming Lips, Nina Persson, Iggy Pop, Julian Casablancas, Jason Lytle en James Mercer ook hun medewerking verleend, waardoor Dark Night of the Soul een soort indieheldenteam omvat. Bovendien horen we David Lynch ook twee nummers zingen. Door alle invloeden is het onoverkomelijk dat het album enigszins het karakter van een goede mixtape krijgt. Laat het echter aan topproducer Danger Mouse over om al die diversiteit in een coherent geluid glad te strijken, zonder ieders eigenzinnigheid tegen de haren in te strijken. We horen surfpop, elektropop, groovy americana, ballads en rauwe rock voorbij komen, zonder dat het ergens een verstorende clash veroorzaakt. Daardoor is Dark Night of the Soul een uiterst inspirerend en verrassend album.

De zestiende eeuwse Roomse Sint Jan van het Kruis gebruikte deze titel voor een gedicht en sindsdien schijnt het voor de eenzaamheid in iemands spirituele leven te staan. Een desolate indruk maakt dit album echter niet. De spanning op Dark Night of the Soul is te snijden en hoewel ik het zonder boek heb moeten stellen, geeft de muziek alleen al voldoende bodem voor vergaande verbeeldingskracht.

Read more...

Maximilian Hecker - I Am Nothing But Emotion, No Human Being, No Son, Never Again Son

>> woensdag 9 juni 2010

De Duitse singer-songwriter Maximilian Hecker kreeg het zelfs met de popomslag van zijn voorgaande album One Day niet voor elkaar om hier groot succes te boeken. Wat in Europa niet lukt, lukt overigens wel in het verre oosten, waar hij voor uitverkochte zalen speelt. Weliswaar waren One Day evenals het album daarvoor, I’ll Be A Virgin, I’ll Be A Mountain, niet zijn beste platen, maar Maximilian presteert gelukkig nooit zwak. Zijn kenmerkende romanticisme werd op deze platen op twee afwijkende wijzen over de top gedreven.

Ondanks het succes in Azië begon Maximilian na One Day enorm aan zijn kunnen, talent en zelfs de wereld te twijfelen. De verzorgde, glamoreuze uitstraling van het voormalig model verslonsde en hij zakte artistiek in een diepe put; de feeling voor zijn eigen werk verloren. Zijn nu zesde album, I Am Nothing But Emotion, No Human Being, No Son, Never Again Son, volgt toch nog snel en toont een Maximilian Hecker die middels zijn muziek weer uit het dal kruipt. Hij koos daarvoor een begrijpelijke vorm en bracht zijn romantische, lichte droompop ballads terug tot het skelet. Op I Am Nothing But Emotion is daarom zelden meer belangrijk dan zijn heldere, ietwat klaaglijke stem en de eenvoudig harmonieuze pianopartijen. Die zorgen voor tergende, pijnlijke en weemoedige melodieën met een sprankje hoop. Voor de opnames gebruikte hij hoorbaar hele basale apparatuur. De enkele microfoon legde thuis ook de straatgeluiden vast. De stille perfectie en volle klank van eerdere albums vind je dus niet terug op deze plaat. Wel krijgt Maximilian’s muziek door deze methode een natuurlijke intimiteit. Zijn stijl blijft onmiskenbaar, maar neemt uiterst eenvoudige vormen aan. De spaarzame versieringen geven slechts met mate het dromerige bombast weer.

Emotie is de leidraad in alle voegen en gaten van deze nieuwe songs. De zeggingskracht die daar nu vanuit gaat, is echter anders dan ooit tevoren. I Am Nothing But Emotion laat horen dat artiesten inderdaad soms hard moeten vallen om sterker en puurder terug te komen. Maximilian Hecker doet dat met mogelijk zijn beste album in jaren.

Read more...

Johnny Flynn - Been Listening

>> maandag 7 juni 2010

Singer-songwriter Johnny Flynn debuteerde met het op folk geïnspireerde A Larum. Opvolger Been Listening toont een artiest die nooit iets anders lijkt te hebben gedaan dan het schrijven dan ijzersterke songs. Na een formele muziekopleiding en theaterschool was het relatieve succes van A Larum de laatste zet in de richting van muzikale vrijheid. Die vrijheid blijkt nu uit de grote diversiteit in de songs op Been Listening.

De meest aansprekende nieuwe invloed is de komst van groovy drummer Dave in de band. Hoewel Johnny Flynn in essentie een singer-songwriter blijft, is de band vormend voor de arrangementen. Openingstrack Kentucky Pill en het door koperblazers geaccentueerde Churlish May worden gekenmerkt door zonnige Zuid-Afrikaanse ritmiek. Johnny Flynn groeide weliswaar op in Groot-Brittannië, hij werd geboren in Johannesburg. Voor wie het wereldkampioenschap liever op muzikaal verantwoorde wijze doorbrengt is Been Listening daarmee de perfecte plaat. Overigens is de inspiratie voor de titelsong afkomstig van een evangelist die God verzocht door onder pseudoniemen de duivelse blues te spelen. Ondanks Zuid-Afrika en de blues was de directe aanleiding voor Flynn’s muzikale aspiraties Bob Dylan’s plaat The Freewheelin’. Het gevarieerde, stevige singer-songwritergeluid met vleugje folk dat zijn muziek op Been Listening kleurt, levert hem de vergelijking met de grote Cat Stevens op. Het mag duidelijk zijn dat Johnny Flynn op natuurlijke weg zijn plaats tussen de erfenis van grote namen opeist. Dat doet hij zonder tomeloos te kopiëren, hetgeen hem siert. Bovendien zitten de opvallend verhalende songs eenvoudigweg goed in elkaar, doordat hij telkens weer de juiste balans tussen taal en muziek vindt. Been Listening is zonder meer een overtuigende singer-songwriterplaat.

Read more...

Mountain Man - Made the Harbor

Min of meer bij toeval vormden Molly Erin Sarle, Alexandra Sauser-Monning en Amelia Randall Meath Mountain Man. Toen Molly een lied speelde werd dit gehoord door een fascineerde Amelia die er daarna voor zorgde dat ook zij het lied kon spelen. Vervolgens werd de fakkel doorgegeven aan haar vriendin Alexandra. Een wederzijdse ontmoeting mondde uit in samen zingen en spelen.

Mountain Man is bepaald niet de typische meidengroep. Het label Bella Union geeft het folkgenre eigenlijk al aan. In dit geval gaat het echter niet om ongebreideld vooruitstrevende muzikale kunststukjes, maar behoorlijk traditioneel klinkende kleine liedjes. De Amerikaanse folktradities vormen de leidraad. Gedrieën hebben ze voor ieder lied nooit meer nodig dan gitaar en samenzang. Van productie is op Made the Harbor nauwelijks sprake en zelfs de constant licht ruisende opname doet als een huisproject aan. Hoewel het niet direct bijdraagt aan de schoonheid, veroorzaakt het wel de intieme sfeer. Spanning wordt vooral verzorgd door de drie heldere stemmen die herhaaldelijk samenkomen in waaierige harmonieën. Made the Harbor geeft nergens toe aan trends of gekunstel, maar blijft in plaats daarvan puur zonder oubollig te klinken. Net op het eind weet het album nog te verrassen met het sacrale Babylon en lichtvoetig, wervelende River. Desondanks vergt het een specifieke liefde voor nostalgische americana folk om het drietal van Mountain Man in hun spartaanse glorie te waarderen.

Read more...

Pearly Gate Music - Pearly Gate Music

>> vrijdag 4 juni 2010

Al jaren is Josh Tillman een graag geziene gast in de muzikale wereld. Als J. Tillman maakte hij recentelijk zijn beste album ooit, maar daarnaast is zijn rol als drummer bij Fleet Foxes niet te onderschatten. Daar vinden we hem bij Pearly Gate Music ook terug. Zijn jongere broer Zach Tillman staat als singer-songwriter namelijk aan het roer, die bij J. Tillman juist zelf de onderschikte rol bekleedt. Gelijke behandeling viert hoogtij in de getalenteerde familie.

Met dit eponieme debuut hebben we een opvallend album in handen. Het album opent voorzichtig, doch zelfverzekerd met Zach Tillman’s stem over diverse wegstervende klankkleuren. Zach’s timbre heeft een pregnant randje. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het vervolg Pearly Gate Music zich ontwikkelt als een ouderwetse singer-songwriter die eenzaam met een gitaar het hele podium opeist. Het is veel meer recht voor zijn raap dan de wonderlijke pracht van zijn broer. Desondanks is het overduidelijk dat de basis ook bij Zach bestaat uit de veelvuldig gehoorde moderne folkstijl. Op het album zijn de meeste songs eenvoudig gehouden. Ook de songstructuren kennen geen grootse aspiraties. Dit wordt door de uitgesproken lo-fi slaapkamerproductie en ietwat rammelende aankleding benadrukt. Het bevestigt keer op keer dat we hier te maken hebben met een singer-songwriter en geen folkgezelschap, een indruk die zijn broer wel regelmatig wekt. Er zit een melancholiek nostalgisch randje aan zijn songschrijfstijl. Hoewel de ingrediënten traditioneel zijn, blijken de songs op Pearly Gate Music bepaald geen herhaling. Bovendien kennen de melodieën veel gevoel voor zweverige lyriek, die wordt versterkt door de beperkte instrumentale middelen en schoon gelaagde vocalen. Het contrast tussen volle, donkere onderstromen en de holle, metalige klanken van gitaar en stem weet de luisteraar telkens weer mee te slepen.

Als debuut sluit het aan bij geestverwanten als Department of Eagles en The Dodos die ook aftastend debuteerden alvorens ze richting kozen. De richting die Zach Tillman met Pearly Gate Music opgaat, is vooralsnog onbekend, maar het zou niet verbazen als deze in al zijn ingetogenheid de rockelementen zal vergroten. Dit zou aansluiten bij de focus op singer-songwritersongs in plaats van complexe composities. Het is tevens dit karakter dat Pearly Gate Music, ondanks de excentrieke oppervlakte, toegankelijk houdt. Wellicht dat dit project nu nog als bijgerecht zal worden beschouwd, maar de toekomst sluit een belangrijker rol zeker niet uit.

Read more...

Stornoway - Beachcomber's Windowsill

Stornoway heeft weinig van doen met het Schotse plaatsje op Isle of Lewis. In plaats daarvan gaat het hier om een Britse band, die met hun debuutplaat Beachcomber’s Windowsill door de krant The Guardian direct als hun nieuwe favoriet werd uitgeroepen. Groot-Brittannië is bij uitstek een bandjesland, dus daarmee worden hoge verwachtingen gewekt.

Stornoway is afkomstig uit de universiteitsstad Oxford. Vreemd genoeg ken ik niet veel andere precedenten dan het ondergewaardeerde Goldrush. Wie wil kan in de dictie wellicht Oxfordiaanse trekjes ontdekken als dat hiermee is gedefinieerd. Beter kan de gelijkenis worden gezocht bij de bands in de Willkommen Collective, zoals bijvoorbeeld het heerlijk ontspannen folkpopgeluid van The Leisure Society. Ook liefhebbers van Fleet Foxes, indien ze bereid zijn concessies te doen aan de nostalgische folkklank, vinden met Stornoway een nieuwe ster aan het firmament. De kraakheldere stem van voorman Brian Briggs, soms in celestiale meerstemmigheid met de overige bandleden, laat Fleet Foxes in herinnering veelvuldig weerklinken. Er worden geen consessies gedaan aan het poplied. Daardoor grenst Stornoway soms aan het gevoel van lichtvoetige jaren ’60 pop compleet met een orgeltje. Desondanks betreft het een folkgezelschap in hart en nieren. Ze overspannen beide genres met ongelofelijk gemak. Dat werkt op zijn beurt zo ontspannend dat Beachcomber’s Windowsill niet alleen een zeer engagerend, maar vooral ook een gelukzalig geluid krijgt. Onschuldig en zorgeloos zijn andere woorden die onmiskenbaar verbonden zijn met dit wonderbaarlijk fijne album. De titel Beachcomber’s Windowsill (vrij vertaald: Strandbewoner’s Raamkozijn) sluit daar naadloos op aan. Terwijl The Leisure Society de ontspanning zocht in dromen, blijft Stornoway met beide benen opgewekt op de grond staan. Het levert een meer dan welkome nieuweling in het Britse poplandschap op.

De vernaming naar de plaats Stornoway is het gevolg van weer- en scheepsberichten. Het mag duidelijk zijn dat er met de band echter geen vuiltje aan de lucht is. In deze tijden van crisis en wereldwijde verharding vormt het debuut van Stornoway welhaast perfect escapisme.

Read more...

Brasstronaut - Mt. Chimaera / Old World Lies EP

>> donderdag 3 juni 2010

Een scherpzinnige lezer van Nieuwe Geluiden raadde me deze Canadese band aan, een op dat moment voor mij volstrekt onbekende naam. Mede om te bewijzen dat mijn eigenwijsheid ook grenzen kent en de zoektocht naar mooie muziek gebaat kan zijn bij hulp van buitenaf heb ik de band gecontacteerd. Voorman Edo Van Breemen blijkt dan zowaar Nederlandse wortels te hebben. Zoals de naam Brasstronaut al doet vermoeden, kenmerkt de band zich in ieder geval door koperblazers en het is met groot plezier dat ik nu de loftrompet kan steken over deze opmerkelijke Canadezen.

Ook zonder de begeleidende factsheet is te horen dat Brasstronaut muziek maakt die niet is geboren uit een bepaalde traditie of school. In essentie gedraagt de band zich als een kamerorkest. De zes leden vormen een bonafide gezelschap dat een uitzonderlijke rijkdom aan klanken kan produceren: Bryan Davies (trompet, hoorn, glockenspiel), John Walsh (bass, gitaar), Brennan Saul (percussie), Edo Van Breemen (keyboards, vocalen), Tariq Hussain (lap steel, elektrische gitaar) en Sam Davidson (klarinet, (zeldzame blaasinstrument synthesizer) EWI). De EP die het album voorging, Old World Lies, is al een schaarse traktatie. De jazziness van de trompet is even hartelijk als atypisch in de zich als songs gedragende composities. Zoals nonconformisten betaamt, is de lengte van de nummers niet gelijkvormig, maar ondergeschikt gemaakt aan het spel. Het doet terecht vermoeden dat de titel voor hun debuut album, Mt. Chimaera, uitstekend is gekozen.

De mannen van Brasstronaut blijken ware kunstenaars als het gaat om het bouwen van structuren. De songs bezitten een uitnodigende en emotieve tactiliteit. De bas en koperklanken laten het jazzthema zegevieren zonder gericht jazz te spelen en de opmerkelijke stampende kracht achter enkele nummers geven daarnaast een indierockgevoel. Het scheppen van zichzelf overstijgende sferen bereikt op Mt. Chimaera door een verbeterde productie herhaaldelijk hoogtepunten. Zo schieten de songs van opzwepend en offensief naar apotropaeïsch tot aan nazinderende contemplatieve duisternis. De onmiskenbare groove, die popmuziek zijn aanstekelijke karakter geeft, wordt op fijnzinnige wijze in het creatieve brouwsel verwerkt.

Dit verraadt een visionaire leiding die haaks staat op de improvisatorische uitstraling van de arrangementen. Hierin blijft Brasstronaut eenvoudig verbonden aan populaire genres. Daarmee is de deur op een kier gezet om de onverhoede luisteraar naar binnen te lokken en in te palmen. Het is moeilijk de band ergens op vast te pinnen. Desondanks is er op de EP vocale en sferische gelijkenis met Patrick Watson. De meer voortvarende debuutplaat ontwikkelt het bandgeluid, waardoor er gelijkenis ontstaat met kamerpop als The Miserable Rich en droompop als Mist in een eclectische band als Guillemots, terwijl er compositorische gelijkenis is met bijvoorbeeld Lars Horntveth.

Brasstronaut was de afgelopen tijd voor menigeen de verrassing op diverse festivals. Niet vaak komt er een band langs die zoveel eigenzinnigheid met zoveel talent brengt. Het creëren van een origineel geluid vergt moed en doorzettingsvermogen. Het is niet moeilijk om Brasstronaut daarvoor bewondering terug te geven.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.