Owen Pallett - A Swedish Love Story

>> vrijdag 17 december 2010

Niet lang nadat zijn Heartland (eindelijk onder zijn eigen naam als singer-songwriter) werd uitgebracht, kwam Owen Pallett met een EP getiteld A Swedish Love Story. Gezien de diepe indruk die Heartland en eerder werk van zijn hand maakte, reden genoeg om die EP eens nader te beluisteren, zelfs al is die alleen nog digitaal en op vinyl verkrijgbaar. Het openingsnummer van de vijf songs tellende schijf doet vermoeden dat Owen Pallett zich middels synthetische kanten aan het diversifiëren is. Al gauw blijkt dat niet meer dan een avontuurlijk uitstapje. Het songschrijven van Owen Pallett ontwikkelt zich snel, maar Scandal at the Parkade kent de heerlijk kenmerkende gelaagde vioolklanken van de begiftigd muzikant en arrangeur. Het grootse gebaar dat Heartland karakteriseerde en op het podium op sobere wijze wordt gerecreëerd is ook weer deel van A Swedish Love Story. Desondanks klinkt de EP soms verrassend ingetogen en op Honour the Dead or Else zelfs kabbelend. Het beatzware Don’t Stop is zelfs een tikkeltje vlak voor Owen Pallett’s doen, terwijl de Son Lux remix die de EP afsluit met zijn warme klanken goed gelukt is. Uiteindelijk laat A Swedish Love Story horen dat Owen Pallett zijn horizon verbreedt en zich als muzikant ontwikkelt. Het kent niet de betovering van het album, maar is een goede showcase van de mogelijkheden.

Read more...

True Bypass - True Bypass

True Bypass wordt gevormd door het duo Chantal Acda (van Sleepingdog), een Belgische met Nederlandse wortels, en de Schotse gitarist Craig Ward (o.a. eerder van dEUS en The Love Substitutes). Deze verbluffende match speelt muziek die op natuurlijker wijze lijkt te ontstaan dan improvisatie. Imperfectie is een sleutelwoord in het harmonieuze getokkel dat de basis legt voor de voorzichtig fluisterende melodieën. Niet dat er fouten worden gemaakt, het spel is opzettelijk vluchtig gefragmenteerd, waardoor constant het gevoel blijft dat er niet een eenzijdige manier is om deze songs te spelen. Die songs zijn overigens van een eenvoudige pracht. Geen opsmuk en een getemperde emotie zetten de toon op dit eponieme debuut. Doordat Craig zo af en toe een toontje meezingt wordt een referentie bij Brown Feather Sparrow logisch, maar in zijn geheel doet True Bypass mij meermalen denken aan het ingetogener werk van Sufjan Stevens en dan met name zijn tussengerecht Seven Swans. Net als Matt Bauer begrijpt True Bypass dat expressie niet altijd in de nadruk zit. De songs zijn scherp genoeg gedefinieerd om met het prevelende en ad hoc karakter een absorberende intimiteit te bewaren. De negen songs zijn voorbij voordat je er erg in hebt. Goede kans dat je de ogen sluit en de gedachten de vrije loop laat bij beluistering van deze nummers, hoewel ze ook een meditatief karakter hebben dat simpele ontspanning teweeg brengt. Dit plaatje voorspelt veel moois in de toekomst.

Read more...

Warpaint - The Fool

>> zondag 5 december 2010

Sinds hun optreden op London Calling oogsten de dames van Warpaint veel positieve aandacht. Ook elders valt de band veel lof ten deel. Vrijwel iedereen is in ieder geval gematigd enthousiast over Warpaint’s The Fool. De debuut-EP bleef vorig jaar echter onder de radar. Sommigen menen dat onder invloed zijn de beste manier is om van The Fool te genieten, maar volgens mij is het beter om de muziek zelf zijn bezwerende beloop te laten.

De vier dames van Warpaint brengen überpsychedelische indiepopperige postrock. Dat geldt niet alleen voor de sfeer van het album, maar ook voor de afwisseling in de structuren en opbouw van de nummers. Waar er songs zijn waarin zinderende lagen een ritmische strijdvaardigheid verhullen die goed past in de postrock, kan in songs als Undertow de opbouw van en popsong de overhand krijgen. Voor mensen met minder stevige voorkeuren, zoals ikzelf, wordt The Fool daardoor een behapbaar album. De flinke stuwing en enigszins pregnante en dronerige ritmesectie worden mooi gebalanceerd door dynamiek en de heldere klanken van de vrouwelijke vocalen. Daarin vindt men soms hoge kreten die de intonatie van Sarah Blasko benaderen (zonder verdere gelijkenis te willen suggereren). Het begin van The Fool is weliswaar wat overweldigend, maar de sound went en de laatste tweederde van het album wordt gebruikt om gas terug te nemen en langzaam de bezwerende druk weer op de te bouwen.

Ondanks de kwaliteiten van Warpaint is de algemene waardering een verrassing. The Fool is zeker een sterke plaat, maar zou gemakkelijk te specifiek of te opdringerig kunnen worden ervaren voor een breed publiek. Daarmee krijgt de opinie hierboven weer opnieuw betekenis, want wie reeds in hogere sferen verkeert, zal deze verrijking er vast bij kunnen hebben.

Read more...

Moulettes - Moulettes

>> zaterdag 4 december 2010

Het is één van de richtingen in de hedendaagse muziek: barokke, theatrale pop. In diverse richtingen springen me artiesten als Evelyn Evelyn, Dresden Dolls, Parenthetical Girls, Wild Beasts, The Irrepressibles en Duke Special direct in gedachten. Daar kunnen Moulettes aan worden toegevoegd. Geleid door vrouwelijke vocalen komen vele stijlinvloeden voorbij. Sommige songs zijn klaar voor het theater, andere voor de kermis, weer andere voor muziekfestivals, want soms is Moulettes behoorlijk puntig.

Het eponieme debuut is voor een groot gedeelte aanstekelijk, hoewel het voorstelbaar is dat niet iedereen iedere song, die soms elk een project op zich lijken, kan waarderen. Consistentie is er wel, maar blijft grotendeels ongrijpbaar. Klassieke muziek wordt in één beweging op een hoop gegooid met hoempapa, rock, blues, jazz en close harmony-achtige koortjes. Samenzang is een belangrijke troef in hun eigenzinnige stijl. Gelukkig wordt alles met voldoende flair uitgevoerd om een knipooggevoel te bewaren. Dat wil overigens niet zeggen dat heel Moulettes vol staat met ongeremde eclectische vrolijkheid. Zulks is onmiddellijk terug te vinden in woorden in de songtitels als cannibal, devil, requiem en bloodshed, die alleen niet opzienbarend zouden zijn, maar tezamen een patroon vormen. Daarnaast volgen de teksten ook traditionele folkthema’s, hoewel dat muzikaal niet de meest toonaangevende invloed is. Er is aandacht voor dynamiek in de structuren en contrastrijke composities, zodanig dat de luisteraar herhaaldelijk wordt uitgedaagd op zoek te gaan naar een boodschap. De quirky folk die we uit Brighton gewend zijn, wordt dus niet te allen tijde gevierd. Natuurlijk is er een veelvoud aan instrumenten aanwezig die voor een constant veranderende klankkleur moeten zorgen. Het werkt allemaal wonderwel samen zonder de muzikale betekenis te verliezen.

Moulettes is één van de vele gezelschappen die in groeiende mate hun eigen ding doen, bagage dragend van de grote muzikale diversiteit die tegenwoordig in menig liefhebbers collectie is te vinden. Het zullen voornamelijk die liefhebbers zijn, naast mogelijk de onbedachte festivalganger, die Moulettes zeker op waarde zullen kunnen schatten.

Read more...

Fran Healy - Wreckorder

Na een aantal succesvolle jaren in een band besluiten veel muzikanten ook solo een poging te wagen. De naam Fran Healy zou bekend kunnen zijn als de singer-songwriter van de band Travis. Het Schotse Travis is natuurlijk een grote Britpopnaam, maar werd ook niet door iedereen serieus genomen. Wat mij betreft onterecht, want ondanks het commerciële succes van de jongens en het relatief lage innovatieniveau nadat de band zijn geluid vond, waren de albums altijd erg goed en de songs op ingetogen wijze hitgevoelig. Dat gezegd zijnde was het laatste album, Ode to J. Smith, dat teruggreep op het rockerige debuut Good Feeling, in mijn ogen een misser en waar 12 Memories nog geïnspireerd onconventionele paden bewandelde leek de band zichzelf terug te fluiten met de verdienstelijke grootsheid van The Boy With No Name.

Opmerkelijk aan het solodebuut van Fran Healy is dat hij solo lastig te onderscheiden is van het oh zo vriendelijke, geniale popgeluid waarmee Travis bekend werd. Behoudend misschien, want de enige verrassing is dat het zo vergelijkbaar klinkt. Aan de andere kant miste ik dat geluid enorm op Ode to J. Smith. Het is daarom opbeurend om dat geluid te horen worden voortgezet door de eigenlijk geestelijk vader. Verschillen zijn er wel, maar in de details. De fijne songs volgen zeer vergelijkbare structuren. De sfeer is echter minder toe te schrijven aan een band. Andy Dunlop speelt als enige bandlid mee op Holiday. Interessanter zijn misschien de samenwerkingen met Paul McCartney op basgitaar op As It Comes, het duet, Sing Me to Sleep, met Neko Case en de viool van Tom Hobden. Daarbuiten kent Wreckorder duidelijk een singer-songwriterkarakter met een variërende begeleiding die de songs op diverse wijze accentueert. Dat geeft de songs afwisselend een idiosyncratischer of intiemer gevoel. Het hele project heeft een air van volwassenheid die de bravoure van de band, afgezien van 12 Memories, weleens mist. Tegelijk laten veel songs horen dat ze ook als een Travissong hadden kunnen werken. Dat is smullen voor de fans en Fran Healy heeft het songschrijven zo goed in de vingers dat hij nergens ontspoort. Behoudend was duidelijk de juiste keuze, want het eert de ijzersterke basis, terwijl het vertrouwenwekkend over de grenzen tuurt.

Fran Healy kocht vrijheid door zijn debuut op zijn eigen label (Wreckorder) uit te brengen. Travis deed met hun laatste hetzelfde, maar wist de vrijheid niet overtuigend te gebruiken. Fran Healy doet alleen wat de band niet lukte en dat is een verademing.

Read more...

Stereolab - Not Music

>> vrijdag 3 december 2010

Stereolab heeft de gave om muziek te schrijven en spelen die direct bij opening aandoet alsof het er altijd al als een constante soundtrack is geweest. Het grijpt direct aan en laat eigenlijk niet meer los. Daarbinnen vinden alle gebeurtenissen plaats. Not Music is dan misschien ook wel een treffende titel.

Hoewel voorstelbaar is dat Stereolab wat druk is in de laagjes, bliepjes en geluiden die dan weer vreemd contrasteren met de lijzige centrale lijn van de vocalen (als die er zijn), is het opmerkelijk en bijna jammer dat Stereolab’s muziek snel de neiging heeft letterlijk naar de achtergrond te verdwijnen. Voordeel is dan weer wel dat een Stereolab album naast songs ook vaak in bewegingen is in te delen. Het karakter van songs verschilt regelmatig per set. Zo zijn er twee bewegingen waar te nemen voordat de monotone (dat wil zeggen vlak en saai) Emperor Machine mix van Silver Sands aan de beurt is. Dat nummer past dan wel weer in de flow van de daarop volgende twee nummers. Ze laten echter geen goede indruk achter. Not Music herpakt zich gelukkig wel met Sun Demon. Helaas wordt eenzelfde vergissing gemaakt met de Atlas Sound mix van Neon Beanbag aan het eind. De repetitief pulserende horizontale lijn had men net zo goed achterwege kunnen laten. Zo onstaat er het gevoel dat het album te lang duurt.

In het genrewerk van Stereolab klinkt Not Music, met name door het onnodig rekken dat doet denken aan het te groot uitgevallen drieluik Oscillations from the Anti Sun, een beetje als een stijloefening. De nieuw hervonden inspiratie ten tijde van Margerine Eclipse of de aandachtvragende, afwijkende aanpak van voorganger Chemical Chords wordt niet geëvenaard. Dat neemt niet weg dat, zoals in principe ieder Stereolab album, Not Music onderhoudend genoeg is. Het niveau van deze iconische electropopband ligt nu eenmaal hoog.

Read more...

Benoît Pioulard - Lasted

Middels voorgaande albums Précis en Temper bouwt Benoît Pioulard, oftewel singer-songwriter Thomas Menuch, gestaag een reputatie op. Lasted pikt de draad eenvoudigweg weer op waar hij ophield op Temper. Toch is er een duidelijke ontwikkeling.

In zijn strikt persoonlijke stijl verweeft hij indiepop met ambient en milde noise soundscapes. Zijn albums lijken te streven naar een vooraf bepaalde algemene ervaring. Ieder nummer lijkt een fragmentarisch sfeerstuk dat bouwt aan een intrigerend geheel. Het zijn als het ware gedachtes die als opname aan het publiek worden toevertrouwd. De opbouw zit dus voornamelijk in het album en in mindere mate in de afzonderlijke stukken. Lasted lijkt een groeiende interesse te tonen in de popkant van Menuch’s songschrijven. Dat brengt soms een iets puntiger ritme met zich me en leidt daarin tot vluchtige, maar opvallende songs als Sault en Shouting Distance. Zoals vaak, maakt deze ontwikkeling richting liedjes de muziek toegankelijker. Op Lasted hangt daar echter ook een nadeel aan. De songs an sich kennen een matige spanningsboog, terwijl hun karakter ze distantieert van de voortvloeiende lijn. Waarschijnlijk is het niet de bedoeling om de popsongs los te zien van hun ambient omlijsting, toch was er op voorganger een Temper een grote symbiose aanwezig. Daar leek het prevelen haast spontaan over te gaan in preutelende liedjes die vrijwel ongemerkt ook weer verdwenen. Lasted kiest een benadering die mij meer doet denken aan het debuut van Sleeping States, zonder op dezelfde wijze met pop te overtuigen. De nadruk ligt minder op de melkwolkerige structuren en meer op dynamische contrastrijke afwisseling te liggen. De aandacht verschuift daarmee automatisch naar de songs waarvan de interludes een constante voorbereiding blijken.

Lasted is evengoed een sterk album en het zal dus aankomen op persoonlijke voorkeur. Hoewel de sterkere songs een plezierige groei demonstreren, prefereer ik voor de albums de verhullende glooiingen in de structuur. Dat neemt niet weg dat popsongs als Tack & Tower and A Coin on the Tongue via een soundscapeachtig, elektro-akoestisch pad een afstandelijke interpretatie van vroeg Winterpills werk ten gehore brengen. Daarin bevinden zich voldoende nieuwe ideeën om uit te kijken naar Benoît Pioulard’s voortgang.

Read more...

Dino Saluzzi - El Encuentro

>> zondag 21 november 2010

Dino Saluzzi zou kunnen worden gezien als de hedendaagse Ástor Piazzolla: twee componisten van Argentijnse afkomst en twee gevierde bandoneon spelers. Met het huidige album, El Encuentro, wordt de 75ste verjaardag van de componist gevierd. Het is een sterk verzorgde live-opname van Het Metropool Orkest onder leiding van Jules Buckley met Dino Saluzzi zelf op de bandoneon en Anja Lechner (cello) en Felix Saluzzi (tenor saxofoon).

De bloemlezing uit zijn recente werken geeft al snel aan dat het in feite weinig met Ástor Piazzolla te maken heeft, ondanks dat ook bij Dino Saluzzi jazz en Argentijnse dans een onmiskenbare invloed uitoefenen. Het resultaat bevindt zich dichterbij de beroemde Argentijnse, moderne componist Alberto Ginastera dan Piazzolla. De wals die het album opent, doet daarnaast met romantische elementen denken aan de Fransman Camille Saint-Saëns. De composities van Dino Saluzzi houden echter te allen tijde een uitgesprokener vooruitstrevende inslag. Dat maakt El Encuentro verrassend en vaak ook interessanter dan het werk van Piazzolla, terwijl de tradities minder leidend zijn dan bij Ginastera. De harmonieën van de strijkers in Plegaria Andina hebben duidelijk de kenmerken van twintigste eeuwse en hedendaags klassiek en de solo’s zijn expressief en dynamisch met een licht volkse inslag die de luisteraar een handreiking doet. Nergens slaat de balans over in avant-gardistische experimenten. Het is juist de beteugelde mogelijkheid hiervan die de composities op El Encuentro hun captiverende uitwerking geven. De muzikale en soms jazzy dialogen verschuiven van de faciliterende orkestraties naar de drie solisten in golvende spanningsbogen. De contrasten tussen de delen van titelnummer El Encuentro zijn ijzersterk en zijn meermaals onverwacht. Het meeslepende en escapistische Miserere blijkt een waardige afsluiter die teruggrijpt op Vals de los Días. Over de hele linie bewaart het album El Encuentro het evenwicht en verslapt daarmee de aandacht ook geen moment.

Het aardige van Saluzzi’s manier van componeren is dat het in zijn stilistische invloeden vergelijkbaar is met de patronen die terug te vinden zijn in selecte hedendaagse folkpop gezelschappen, die zich ook door jazz and volksmuziek laten inspireren. Het resultaat mag dan beduidend anders zijn, maar de gedachte kent gelijkenissen. De stijlwendingen die het gevolg zijn in de muziek geven het werk van Dino Saluzzi zijn onvoorspelbare charme, terwijl de gebruikelijke diepgang van klassiek nooit ontbreekt.

Read more...

John Rutter - A Song in Season

Na zijn Mass of the Children werd John Rutter bij het brede publiek een geliefd componist. Het is niet moeilijk te achterhalen waarom juist John Rutter’s benadering van koormuziek zo goed aanslaat bij gevarieerde groepen. Afgezien van de schitterende diversiteit aan ontroerende emoties in zijn Requiem zijn zijn composities voor koor opvallend opgewekt. A Song in Season is daarop nauwelijks een uitzondering.

De titel doet vermoeden dat het om een kerstalbum gaat. Gelukkig is daarvan geen sprake. A Song in Season verwijst weliswaar naar feestdagen, maar dan naar vieringen over het hele Christelijke spectrum. Het is dan ook niet verwonderlijk dat A Song in Season overwegend vrolijk van toon is. Pas na de helft van de speeltijd is er ook ruimte voor stemmigheid. Die stemmigheid brengt hem dichter bij de artistieke idealen waarvan Eric Whitacre zich bedient, terwijl de opgewekte klanken beter passen bij de toegankelijk cinematografische aanpak van Karl Jenkins. Zoals John Rutter vaak placht te doen, neemt hij ook ditmaal de dirigeerstok ter hand en leidt zijn veel geprezen The Cambridge Singers op uiterst gedecideerde, doch sprankelend, levendige wijze door de selectie psalmen en gezangen. De dynamiek is overweldigend en zal ook de avant-gardistischer liefhebber niet onberoerd laten. Met name op de Naxos album met het Requiem werd een mooi overzicht geboden van de Rutter’s stijl in combinatie met orkest. A Song in Season zet deze lijnen prachtig uit. Zijn gebruik van de volle breedte van het orgel is zeer herkenbaar. Regelmatig dartelen de lichtere tonen de luisteraar speels en ritmisch tegemoet en dat wordt subtiel afgewisseld met de rollende dieptes waar het instrument bekend om is. De helderend schallende koperklanken vervullen een melodische signaleerfunctie die telkens weer het koor omhoog stuwen. Rutter schuwt de romantische harmonieën die ook musicals inspireren niet. Daar ligt ongetwijfeld de sleutel tot de toegankelijkheid. Daarnaast weet hij de door ritme gedreven melodieën die in de pop in zwang zijn geaccentueerd te verwerken in zijn klassieke stijl. Dit doet denken aan de subtiele lagen in het werk van ex-rocker Uģis Prauliņš. Dit draagt allemaal bij aan het gevoel dat Rutter’s muziek niet het zware karakter van veel klassieke muziek uitdraagt.

A Song in Season komt handig uit voor Kerst, maar het zou een vergissing zijn alleen daarom het album te beluisteren. Het is een schitterend overzicht van de recentere werken van John Rutter die met dit album waarschijnlijk zijn groeiende aanhang verder zal uitbreiden. Voor wie geniet van Eric Whitacre of Karl Jenkins is John Rutter haast verplichte kost, want zijn composities lijken voornamelijk te zijn bedoeld om van te genieten. Een officiële viering of niet, het spelen van dit album zal voor menigeen een feest an sich zijn.

Read more...

Alessi's Ark - Soul Proprietor EP

>> woensdag 17 november 2010

In alle stilte blijkt de inmiddels iets minder jonge Britse singer-songwriter Alessi Laurent-Marke een opvolger van haar indrukwekkende debuut Notes from the Treehouse te hebben uitgebracht. Nu ja, eigenlijk is het nog geen echte opvolger, want Soul Proprietor bevat slechts een viertal nieuwe songs, vandaar mijn predikaat EP. Het markeert haar overstap naar het alom bekende Bella Union. Tevens viel de release samen met de toer die ze ondernam met Laura Marling. Onder haar vorige label Virgin trok ze nog alle registers open. Dat was echter geenszins te veroordelen, want Alessi’s Ark klonk bijzonder eigengereid en de arrangementen waren goed gebalanceerd en voegden prachtige lagen toe aan haar songs. Op Soul Proprietor valt het gemis hiervan in eerste instantie in negatieve zin op, want de liedjes blijven relatief anoniem. Er is totaal niets op aan te merken, maar we waren van Alessi’s Ark een charmant groot gebaar gewend. Charmant is ze nog steeds, maar met de traditionelere folkaanpak valt ze niet echt meer op. Wel sluit ze daarmee uitstekend aan bij het repertoire van Laura Marling, dus in goed gezelschap is de EP zeker. Wat Soul Proprietor met name de moeite waard maakt, is het laatste nummer: The Bird Song. Hier spelen diverse leden uit het door mij vaak geroemde Willkommen Collective mee en krijgt daardoor, op andere wijze dan bij Notes from the Treehouse, de extra lagen mee die haar songs zo meeslepend maakten. Het is even afwachten wat de volgende stap van Alessi’s Ark gaat zijn. Misschien dat Alessi mogelijkheden ziet de poppenkast te versoberen en zo de hoge noten van originaliteit weer weet te halen.

Read more...

Chimes & Bells - Into Pieces of Wood

In afwachting van een album, geeft de EP Into Pieces of Wood van het Deense Chimes & Bells, het creatieve kind van celliste Cæcilie Trier, al twee jaar lang een prachtig beeld van een band die zijn volle wasdom niet mag mislopen. Met slechts vier songs (ondanks de minimale speeltijd van ruim vijf minuten) is het enigszins behelpen. De schoonheid van het tergend trage tempo doet naar uren van prolongatie verlangen. Chimes & Bells heeft veel gemeen met bands die recentelijk bejubeld worden. Belangrijk om te noemen zijn Fleet Foxes, Beach House en Choir of Young Believers, allen voor hun eigen stijlelementen. Daarnaast vormen de psychedelische tapijten van Warpaint wellicht een heel vers ijkpunt. Naast de broeierige compactheid van de onderliggende laag, houdt Chimes & Bells soms hun composities relatief leeg. De songstructuren volgen met regelmaat patronen uit oude muziek, zoals de eveneens door samenzang gedreven melodieën van Fleet Foxes daaraan refereerden. Chimes & Bells gebruikt echter steviger klankpatronen om hun songs op te bouwen. Titelsong Into Pieces of Wood doet dat zelfs op dergelijk traag pulserende en gruizige manier dat Archive in herinnering wordt geroepen. Door alle songs heen begint zich een manier van zingen te openbaren die ritme aanbrengt door de constante stuwing van de stroperige lagen op de melodie te stoppen. Na ruim twintig minuten rest er een verwachtingsvolle stilte. Volgens mij hangt ere en album in de lucht, maar concrete heb ik dat nog niet zien worden.

Read more...

Win/Win, van Jaap van Heusden (soundtrack van Minco Eggersman)

>> zondag 14 november 2010

Nog niet zo lang geleden was ik bijzonder onder de indruk van Jaap van Heusden’s short Ooit. Win/Win is zijn speelfilmdebuut, wederom treffend van muziek voorzien door Minco Eggersman, die de karakteristiek sferische soundtrack aanvulde tot een album dat dezelfde titel draagt. Het meest opvallende aan de soundtrack is hoe de instrumentale composities en soundscapes een meeslepende doch ondoorgrondelijke verhaallijn lijken te volgen. Dat is niet vreemd, want Win/Win is een uitzonderlijke film.

Het verhaal is ogenschijnlijk eenvoudig. Ivan maakt tegen de achtergrond van de financiële crisis een bliksemcarrière als beurshandelaar. Hij is een rare vogel tussen de snelle jongens en kiest afwijkende vrienden, maar wordt geroemd om zijn onnavolgbare successen op de vloer. De confrontatie vindt op onverwachtse wijze plaats: Ivan kan niet verliezen. Een paradijselijk scenario voor de meeste mensen, maar gevoed door slapeloosheid raakt Ivan de grip op zijn anders zorgeloze leven volkomen kwijt. Wat volgt, is een verwoede en angstige poging weer gevoel te krijgen in het leven en zicht te krijgen op de realiteit door verlies te kennen.

Deze psychologische ontdekking blijkt het belangrijkste onderdeel van de vertelling. Ivan wordt daarbinnen prachtig gespeeld door Oscar van Rompay. Zijn personage staat op diverse wijzen telkens in sterk contrast tot zijn omgeving: de liefde, de zaken, de vriendschap, de stad en de maakbaarheid. Jaap van Heusden vestigt zich met deze film onmiddellijk als één van de meest toonaangevende regisseurs in Nederland. Hij geeft het verhaal met een scherpe stilistische visie vorm en maakt van de Amsterdamse zuidas een even mooi als vijandig decor. De vooruitstrevendheid in beeld wordt versterkt door de dynamisch gebruikte soundtrack. De beeldtaal krijgt bovendien eigenheid door de kunstige sequenties die veelal een prikkelende, ritmische compositie vormen. In het scenario is net als bij Ooit veel aandacht voor observatie van de menselijkheid. In Win/Win zorgen daarnaast opzettelijke stukjes stille mysterie tegen de hectische achtergrond ervoor dat de spanning nooit verslapt.

Aan alle kanten is Win/Win imposante cinema. De film biedt vastberaden een onwerkelijk perspectief op een toch al ongrijpbare werkelijkheid. Vorm, spel en dynamiek komen op aantrekkelijke wijze samen. De kijker wordt telkens uitgedaagd oplettender te kijken, terwijl het verhaal met toegankelijke tred zijn diepere lagen ontbloot. Minco Eggersman verzorgde donkere en nieuwsgierige klanken die de syntax accentueren. De leegte en onmacht van succes dringen daardoor tot diep in ons visuele geheugen door.

Read more...

Badly Drawn Boy - It's What I'm Thinking (Part One, Photographing Snowflakes)

>> zaterdag 13 november 2010

Singer-songwriter Damon Gough vaart onder de naam Badly Drawn Boy al vele jaren zijn eigen koers. De soundtrack Is There Nothing We Could Do? niet meegerekend, is It’s What I’m Thinking (ondertitel: Part One, Photographing Snowflakes) de ware opvolger van Born in the U.K. uit 2006. Badly Drawn Boy begon zijn carrière voortvarend met The Hour of Bewilderbeast, hetgeen hem de mogelijkheid opleverde de soundtrack voor About A Boy te maken. Desondanks maakt hij mogelijk evenveel vrienden als vijanden met zijn wijze van songschrijven die tegelijk appelleren aan pretentieloze ‘simple mindedness’ als aan megalomane pretenties, waarvan voorganger Born in the U.K. het meest uitgesproken voorbeeld van is.

It’s What I’m Thinking, deel één van een geplande trilogie, is dus een meer dan toepasselijke titel voor zijn werk. De ondertitel Photographing Snowflakes drukt echter beter uit wat van dit album te verwachten is. Dit album staat waarschijnlijk het verst van Born in the U.K. af van zijn hele oeuvre. Ook het kenmerkende experimentalisme is tot een minimum beperkt. De songs zijn zo subtiel, zacht en lyrisch dat verveling op de loer ligt (Too Many Miracles) en dat is voor het eerst op een Badly Drawn Boy album. Damon Gough toont zich echter ook weer vaardig in zijn omgang met de veelvuldig ingezette harmonische strijkarrangementen, hetgeen zorgt voor een ongekend gemakkelijke luisterervaring. Het is voor dit album niet langer nodig om de soms kinderlijke en baldadige tegendraadsheid van de singer-songwriter te appreciëren, omdat het nauwelijks aanwezig is. Dat betekent wel dat Badly Drawn Boy als muzikant harder moet werken om de aandacht vast te houden. Tegelijk is er niet extreem veel verandert. Damon Gough heeft een kenmerkende stem die hij op even kenmerkende wijze gebruikt. Ook op It’s What I’m Thinking is dat eenvoudig te herkennen. Voer voor de gevestigde liefhebbers dus.

Uiteindelijk is het moeilijk op dit zwaar geproduceerde en gepolijste album de wispelturige charme van Badly Drawn Boy niet een beetje te missen. Wie de limited edition koopt vindt de creatievere kant van produceren op de 20 minuten lange soundscape collage/album re-dux van Andy Votel. We moeten Damon Gough met zijn eigenzinnige koers natuurlijk ook dergelijk album de ruimte geven en het opent wel de poort voor onderweg verloren adepten. Naar de aandachttrekkende levendigheid die eerdere albums tekende moet het anno 2010 echter worden gezocht. Het blijft een intrinsiek onderdeel van Badly Drawn Boy, maar It’s What I’m Thinking klinkt zo volwassen dat het wennen is.

Read more...

Chapter - III

De albumtitel geeft aan hoeveel je gemist hebt als je Chapter nog niet kende. Twee mij onbekende albums gingen III voor. Verwarrend is echter wel dat er ook een IV bestaat en dat die EP (geen volledig album) een eerdere releasedate (iTunes) kent dan III. Ook de afkomst van de band is in nevelen gehuld. Myspace vermeldt Belgische, Engelse en Zwitserse roots. De Zwitserse connectie wordt concreet doordat III is opgenomen in een Geneefse studio van bandlid Thierry van Osselt.

Voorheen schijnt Chapter vooral een slaapkamerproject te zijn geweest. Het huidige album beingt echter niet overwogen intiem noch uitgesproken evocatief. De magie van het slaapkamergevoel lijkt verloren te zijn gegaan in de studio. III opent met Tomcat dat vocalen huist die ergens tussen José Gonzales en My Architects blijven hangen. Het zeurderige toontje van de stem in de eerste nummers past eigenlijk beter bij dance georiënteerd werk dan verhalende pop, hetgeen toch de signatuur van Chapter zou zijn. Folkelementen zijn eerder terug te vinden in de geaccentueerde instrumentatie dan de songstructuren. Getingel en getokkel maken al gauw dat een band een folkuitstraling krijgt, maar de werkelijke geste van Chapter is anders: het sentiment van kabbelende pop-noir. De akoestische warmte in de grondslag van de band is uitermate plezierig en toch bekruipt me tijdens het beluisteren van de plaat meerdere malen het gevoel dat er wat expressie mist. De ritmische percussie blijft te allen tijde getemperd en de vocalen betrekkelijk vlak. De Blaudzunachtige, huilende snik die in de vocalen van het eenvoudige My Sweet Girl sluipt, is een verlichting evenals de verrassend kale, punchy intermezzo Candle of Black Hope. What Am I To Do Now? zet vervolgens een zangerige donkerte van Alex’s vocalen in de etalage. The Bird (Song for Mum) valt op door een wijds gitaarloopje en helder afwijkende melodielijn. Het lijkt erop dat Chapter wel degelijk uit het juiste hout gesneden is en zich op III aanvankelijk te vaak verliest in een wollige invulling die leidt tot lijzige liedjes. Ze onderpresteren weliswaar nooit, maar die songs bezitten regelmatig te weinig overredingskracht.

Voor Chapter is dus wat geduld nodig. Wie de moeite neemt om te blijven luisteren zal zonder twijfel met name op de tweede helft van III aangenaam worden verrast door een variatie aan herinterpretaties van de op de eerste helft wat vlak gepresenteerde ideeën. Wanneer de ideeën puur worden gehouden, is Chapter in staat prachtige kleine liedjes te schrijven.

Read more...

Hartog - No Hero

>> vrijdag 12 november 2010

In 2008 verraste Storyteller van singer-songwriter Hartog Eysman (Hartog) met een verfrissende benadering van pop op eigen bodem. Hij bracht popsongs terug tot hun absolute essentie en wist zo met minimale accenten liedjes te bouwen die geen moment iets deden missen. De leegheid was een verademing. No Hero is het vervolg.

Het is haast onmogelijk om bij beluistering van deze nieuwe plaat niet wederom af en toe aan Fink te denken. Dat pakt echter in positieve zin uit, want beide singer-songwriters maken zeker niet dezelfde muziek. Ze lijken wel op een vergelijkbare manier naar popmuziek te kijken en de voor hen belangrijkste elementen op spaarzame wijze met elkaar te combineren totdat er een schetsmatige begeleiding ontstaat voor pakkende popsongs. Ook maakt Hartog nu een vergelijkbare ontwikkeling door. Op No Hero maakt hij meer gebruik van invullende elementen, zoals ook Fink in zijn platen steeds op voorzichtige wijze zijn songs voller maakt. Zo weet Hartog zich waar nodig ondersteund door drummer Rowin Tettero en zijn er ook blazers die een funky jazz element toevoegen (Yesterday). Fink was echter altijd geïnspireerd door de dansscene, terwijl Hartog zijn hart duidelijk aan pop zelf heeft verpand. Titeltrack No Hero blijkt zo zelfs een behoorlijk lyrische ballad te zijn, waarin de strijkers inderdaad doen denken aan aangekondigde inspiratiebron Damien Rice. Met een groter gebaar wordt dat recept herhaald in I Stop to Rest. Hartog speelt echter minder direct in op dramatische emoties. Zo blijven zijn platen ook plezierig ontspannend en luisterbaar. Hij verzorgt een fijne mix van verstillende mooie liedjes met een subtieler opgewekt geluid. Zonder direct aan het genre te willen refereren, stopt Hartog een flinke dosis soul in iedere song die de luisteraar moeilijk onberoerd kan laten.

In Hartog vinden we dus een verrassende tegenhanger van de gelauwerde Fink. De verrassing bestaat eruit dat Hartog meer met stijlelementen dan de exacte klankpakketten van genres werkt. Daardoor klinken zijn songs voor ongeoefende luisteraars bekend en voor de critici interessant. No Hero klinkt doordachter dan het bedrieglijk spontane, hoewel lomere, Storyteller. De groeiende variëteit op de huidige plaat zorgt voor meer toegankelijkheid ten opzichte van het basisconcept. Dit maakt No Hero een fijnzinnige popplaat.

Read more...

Agnes Obel - Philharmonics

Er werd halsreikend uitgekeken naar het debuut van de Deense Agnes Obel sinds ze haar EP Riverside uitbracht, hoewel die maar een drietal songs bevatte. Alleen Sons & Daughters vinden we niet op het album terug. Wie denkt dat met de titel Philharmonics de werkwijze van de singer-songwriter wordt aangeduid, heeft het mis. De songs van Agnes Obel zijn uiterst sober opgezet.

Riverside is een perfecte introductie op haar methode. Een subtiele pianopartij, die in eerste instantie uit niet meer bestaat dan een eenvoudige opeenvolging van simpele akkoorden, draagt haar doordringende, geaspireerde stem. De structuur doet enigszins denken aan de puristische basis van Soap & Skin, terwijl het licht wervelende, griezelige refrein uit een totaal uitgeklede Sufjan Stevens songs had kunnen komen. Vocaal ligt de vergelijking met Ane Brun of PJ Harvey ook voor de hand. In contrast blijft Philharmonics echter de essentie van de liedjes naar voren stuwen: een kabbelende structuur met getemperd ritme en een makkelijk te volgen melodielijn. Toch dringt zich nergens het gevoel van herhaling op. Stilistisch is Philharmonics duidelijk op pop geënt, hoewel indrukken uit de folk hoorbaar zijn. De sfeer is melancholisch, maar niet te zwaar. Daardoor behoudt Agnes Obel op het hele album een ontspannende toegankelijkheid. In alle soberheid is wel ruimte voor variatie in de bezetting van de begeleiding. Zo komen gitaar, harp en andere (gesimuleerde) klanken aan bod, die de songs van een veranderlijke klankkleur voorzien, terwijl de basis van piano doorgaans bewaard blijft. Alles steekt met ijzersterke precisie in elkaar. Deze expressieve exactheid wordt geëchood door het evocatieve album artwork, maar gedempt door de ietwat dof sinterende bewerkingen van klanken zelf. De donkere onderstroom die dat veroorzaakt, komt sterk naar voren in de John Cale cover Close Watch, die overigens uitstekend past in het geheel van de plaat die verder uit originele composities bestaat.

Zoals altijd vraagt een sobere aanpak om ontegenzeggelijk talent. Agnes Obel slaagt met vlag en wimpel en levert een uitstekend debuut af. Philharmonics sust en stemt tot nadenken. In de voorzichtig verschuivende emotieve patronen bewaart ze bovendien telkens een intieme schoonheid. Haar pop is met de zorg van kleine composities à la Erik Satie (Wallflower, Over the Hill) gesmeed en dat houdt de aandacht onverslapbaar vast.

Read more...

Dark Captain Light Captain - Miracle Kicker

>> dinsdag 9 november 2010

Miracle Kicker is het eerste volledige album van de Britse band Dark Captain Light Captain dat twee jaar geleden het levenslicht zag. De band heeft een bijzonder idiosyncratisch geluid dat zowel de nodige aandacht vraagt alsook juist een gevoel wil oproepen en muziek als een ervaring toedient. Hoewel er sprake is van songs, betreft het geenszins evocatieve popsongs. In feite lijkt Dark Captain Light Captain een postrock band, maar daarmee is het laatste nog niet gezegd.

De rijke en warme lagen die op repetitieve wijze de basis leggen voor de songs brengen de luisteraar al snel in een sort meditatieve trance. Hoewel die basis wel degelijk een ritmische keerzijde kan hebben, is dit doorgaans ondergeschikt aan de ligt glooiende dynamische lijnen die uit kleine muzikale loopjes worden opgebouwd. Door de sterk vormende soundscape-achtige structuren creeren de songs een loungy ambient sound uit milde klanken die zich voornamelijk in de postrock thuisvoelen. De haast fluisterende vocalen hebben de klankkleur van Doveman, maar het beste referentiepunt is zeker het debuut van Engineers met een vleugje emotionele flair à la Blackbud. De melodielijnen blijven echter constant plezierig understated, waardoor de fantasie van de luisteraar de volle ruimte krijgt. De teksten zijn over het algemeen bondig, waardoor de herhaling in de instrumentale structuren een diepere connotatie krijgt in de vocalen.

Miracle Kicker fascineert voldoende zonder opdringerig te worden. Nadat het album is afgelopen heb je dus direct zin het nog eens op te zetten om dan wel te luisteren of je iets hebt gemist, of simpelweg het fijne gevoel te prolongeren. Het is een album dat aan alle kanten klopt. Songschrijven in een genre dat moeilijk is te benoemen, is zelden zo’n onmiddellijk plezierige ervaring.

Read more...

Left with Pictures - Beyond our Means

>> donderdag 4 november 2010

Left with Pictures is een band uit Londen die een ‘picture perfect’ voorbeeld vormt van de hedendaagse folkscene in Engeland. Ze zijn al enige jaren actief een brachten in al enkele plaatjes uit, voordat de uiterst vriendelijk en plezierig gedijende EP Secretly beschikbaar werd op Organ Grinder Records. Inmiddels werkt de band al tien maanden lang aan een nieuwe plaat die in zijn geheel begin volgend jaar uitkomt. Wie zich inschrijft voor de mailing ontvangt dit jaar iedere maand een nieuwe song en de tien pareltjes die momenteel te horen zijn, beloven een heerlijk album. Redenen genoeg om een aantal woorden te wijden aan hun vorig jaar uitgebrachte album Beyond our Means.

Left with Pictures heeft een opvallend pure wijze van songschrijven. De ervaring daarvan wordt nog eens versterkt door de innemende, buigzame stem van voorman Stuart Barter. De akoestische bezetting, die zelden op uitbundige manier wordt gebruikt, maakt dat Left with Pictures wellicht onbedoeld gemakkelijk als kamerpop kan worden omschreven. Tegelijk blijven de songstructuren en de van eenvoud glimmende verhalen goed passen binnen de folk. Referentiepunten zijn dan ook met name te vinden in Brighton (de Willkommen Collective), waarvan met name The Miserable Rich en The Leisure Society. Gelukkig is de sfeer beduidend eigen, hetgeen ervoor zorgt dat Beyond our Means één van die platen is die tegelijkertijd bekend en toegankelijk klinkt, terwijl in feite de muzikale benadering vooral van deze tijd is. Left with Pictures begrijpt dat het schrijven van fijne liedjes geen specifieke tijdsgeest behoeft. De band laat zich geen enkel moment dwarsbomen door pretenties, experimenteerzucht of conformisme. De songs hebben stuk voor stuk een ad hoc spontaniteit die met voldoende overdenkingen en soberheid worden gespeeld, zodat subtiliteit tot hoofdlijn wordt verheven. Left with Pictures koestert een karakter dat een mooie combinatie van constanten en diversiteit herbergt. Gedurende de hele speelduur is er een prettige balans in de opeenvolging van de twaalf liedjes, die rustige en droeve emoties met gezellige vrolijkheid afwisselen.

Beyond our Means is een enorm fijne plaat. Het is haast onvoorstelbaar dat iemand een hekel aan deze muziek kan hebben. Zelfs diegenen die meer ruige uitbarstingen nodig hebben, zullen moeten onderkennen dat dit songschrijven is in een zeldzame klasse die bovendien met flair worden gebracht.

Read more...

Jan Garbarek & The Hilliard Ensemble - Officium Novum

>> woensdag 3 november 2010

In 1994 kwam Officium uit. Voor vele muziekliefhebbers een euforische ontdekking. De combinatie van jazzy saxofoonimprovisaties met oude sacrale hymnes had de kracht de luisteraar totaal te absorberen. De bevreemdende viscositeit van de klankcombinaties, metra en tegendraads versterkende patronen hadden een ongekende schittering met een uiterst inspirerende en verlichtingen uitwerking. Na groot succes was het niet verwonderlijk dat saxofonist Jan Garbarek en The Hilliard ensemble enkele jaren later een ruime selectie nieuwe samenwerkingen uitbrachten met als titel Mnemosyne. Hoewel an sich de intrige niet minder was, wist Mnemosyne mij minder te overdonderen dan Officium. Nu, ruim tien jaar later, is het vuur echter nog niet gedoofd en worden de kenners getrakteerd op een nieuw album vanuit dezelfde samenwerking: Officium Novum.

Er zijn wel belangrijke verschillen in het type werk dat op Officium Novum te horen is. Grotendeels zijn de stukken van Oost-Europese afkomst en hoewel oude gezangen nog altijd een aandeel hebben, worden deze op Officium Novum geflankeerd door recentere en zelfs hedendaagse composities. Zo draagt Jan Garbarek zelf als componist bij en is de geliefde componist Arvo Pärt gerepresenteerd met het stuk Most Holy Mother of God. Daarnaast zijn de patronen die de grondslag vormen voor de muziek in het lange tijd afgesloten geweest zijnde oosten anders, vaak folkoristischer, dan het Gregoriaanse karakter van voorheen. Daarnaast valt op dat de saxofoon van Garbarek vaker op de voorgrond treedt dan op Officium, waar de inzet van de koperklanken de vocalen voornamelijk de kracht gaf om hun eigen harmonieën te overstijgen.

Officium Novum heeft wel weer een urgentie zoals die ieders aandacht greep op Officium en die enigszins leek te ontbreken op Mnemosyne, maar is niet de meest toegankelijke van de drie platen. De scherp contrasterende patronen van jazz en oude hymnes hadden een ongelofelijke aantrekkingskracht, die de minder frontale ontmoeting van nieuwere composities met diezelfde jazz niet altijd kent. Wellicht is dit te wijten aan de duidelijkere moeite die is gestoken in het maken van samenhangende composities, terwijl in tegenstelling voorspelbare Gregoriaanse patronen een verende fundering vormden voor improviserende jazz.

Officium Novum, de contradictie bevindt zich reeds in de naam, bevat beide kanten. Het geeft zijn charme op gedoseerde wijze prijs en is niet de opeenstapeling van overtreffende trappen zoals zijn voorganger. Men kan dankbaar zijn dat Jan Garbarek en The Hilliard Ensemble nieuwe wegen ontdekken om hun samenwerking voort te zetten. Vervelen doet het geen moment. De wonderbaarlijke schokgolf van het originele Officium blijkt echter eenmalig.

Read more...

Nico Muhly - A Good Understanding

Nico Muhly duikt de laatste jaren steeds vaker op, zij het niet in de context waarin we zijn eigen werk vinden. Hij leent zijn talent als componist en muzikant voor de arrangementen van bekende indie artiesten als Valgeir Sigurđsson, Antony & the Johnsons, Bonnie ‘Prince’ Billy, Björk, Sam Amidon, Doveman, Grizzly Bear, Jónsi en Teitur. Een indrukwekkende lijst, maar daarnaast is zijn vlag als componist in de contemporaine muziek rijzende. A Good Understanding komt vrijwel tegelijk uit met de muziek voor een choreografie van Stephen Petronio, I Drink the Air Before Me, en staat bovendien ver af van de voorgaande collecties van zijn werk: Speaks Volumes en Mothertongue. A Good Understanding toont de jonge Amerikaan als componist van koorwerken.

Onmiddellijk blijkt dat in de composities op dit album het klassieke karakter uitgesprokener is. Wellicht komt dat omdat deze werken gedeeltelijk zijn geïnspireerd door zijn jonge jaren als koorzanger waarin zijn liefde voor koormuziek vorm kreeg. Naar eigen zeggen is de selectie gezangen First Service een directe poging de schoonheid van de texturen in het koorzingen te herbeleven. Deze korte stukken zijn ingeklemd tussen de indrukwekkender composities Bright Mass with Canons, dat het karakter van een requiem meekrijgt, en de ingetogener en opvallende kerstlofzang Senex Puerum Portabat, waarin Muhly op subtiele wijze speelt met langgerekte tonen en ritmes die sferische klankkleuren teweeg brengen. Op natuurlijke wijze gaat dit over in het progressieve en dynamische A Good Understanding. Muhly zelf noemt het een feestelijke compositie. Tot dan toe kent het hele album echter een sonore somberte die weliswaar de contemplatieve eigenschappen van sacraliteit echoot, maar zeker nauwelijks lichte of opgewekte kanten kent. Wel leeft A Good Understanding op in de zin dat de compositie metrisch is opengewerkt en zowel een vervreemdend als uitnodigende uitwerking kent.

Muhly geeft aan het een creatieve uitdaging te vinden teksten die al eeuwen worden gereciteerd opnieuw vorm te geven en doet dat op eigengereide wijze. Zijn stijl kent elementen van Tavener, Duruflé en tot op zekere hoogte het niet korale werk van Arvo Pärt en hun voorgangers. Echt eigenzinnig wordt het album bij het slotstuk dat tevens het enige seculiere werk is. In Whitman’s teksten voor Expecting the Main Things from You herkende Nico Muhly een sacrale kwaliteit vergelijkbaar met psalmen. Zijn strubbeling om met seculiere teksten te werken, levert het meest expressieve werk op. Er zijn elementen in terug te vinden die zich hebben laten inspireren door minimalistische en popmuziek, zoals ook op Speaks Volumes het geval was. Het levert een verfrissende harmonische spanning op afgewisseld met separatistische dissonanten die misschien nog wel het meest herkenbaar is als Nico Muhly’s eigen interpretatie van voor hem significante muzikale stijlen.

A Good Understanding zal misschien makkelijker dan eerdere platen de weg vinden naar de collectie van de verstokte klassieke muziek liefhebber. Het vestigt Muhly’s naam als componist stevig in de koorwereld. Voor de mensen die hem als arrangeur gewend zijn, zal A Good Understanding een flinke stap zijn. Het is zeker lonend die moeite te nemen, hoewel Speaks Volumes wellicht een toepasselijker startpunt vormt.

Read more...

Yann Tiersen - Dust Lane

>> maandag 1 november 2010

De muziek van de film Amélie ging de hele wereld over en zette componist Yann Tiersen flink in de kijker. Enige jaren daarvoor werd hij al beroemd in eigen land met het interessante album Le Phare. Sindsdien zijn hijzelf of zijn muziek graag geziene gasten op concerten. Dat de minimalistische charme van de composities voor Amélie en daarvoor niet de enige wijze zijn waarop hij zijn creativiteit vormgeeft, bleek de afgelopen jaren wel. Vanuit de licht minimalistische en vaak sobere folky combinatie van Michael Nyman en Erik Satie maakte hij uitstapjes die regelmatig behoorlijk poppy uit de hoek konden komen. Jammer genoeg bleken die vaak nauwelijks zo betoverend, intrigerend of aanstekelijk als zijn meer klassiek georiënteerde werk. Zo was zijn samenwerking met Shannon Wright zonder meer plezierig, maar het bracht weinig teweeg.

Het huidige Dust Lane is niet uitgesproken klassiek georiënteerd noch een duidelijke popplaat. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid voldoende. Desondanks blijkt eigenlijk al snel dat ook Dust Lane het beloofde land niet bereikt. De composities zijn relatief vlak en de instrumentale klankcombinaties doorgaans niet spannend genoeg om dat te verbloemen. De vocalen zijn ietwat ongeïnspireerd en voelen soms zelfs overbodig. Bovendien maakt het gebrek aan inhoud van de songs het bijna ergerlijk. De wijze waarop klassiek en pop samenkomen brengt Yann Tiersen dichter bij landgenoten als Air, maar Air is in deze klanktaal veel innovatiever dan Tiersen. Regelmatig leeft het geheel even sferisch op en dan lijkt Tiersen weer niet in staat om met de spaarzame vondsten de basis te ontstijgen.

Liefhebbers vinden wellicht nog altijd voldoende vertier op Dust Lane om zich gedurende de speelduur niet te vervelen. Ook ondergetekende kon het album goed verteren. Yann Tiersen is duidelijk een verdienstelijk componist en muzikant. Toch overheerst uiteindelijk de teleurstelling dat Dust Lane niet veel meer kan zijn en dus trekken we ons gedwee weer terug met de eerdere stukken die Tiersen terecht bekend maakten.

Read more...

Eric Whitacre - Light & Gold

>> zaterdag 23 oktober 2010

De hedendaagse, Amerikaanse componist Eric Whitacre maakt al enige jaren furore bij een behoorlijk breed publiek. Zijn werk betreft voornamelijk koralen die op een uiterst plezierige wijze klassieke en sacrale tradities combineren met invloeden uit populairdere moderne genres. Zijn composities hebben een kenmerkende structuur. De gelaagde koorstemmen vormen op karakteristieke wijze prachtig open klinkende harmonieën. Dat geldt zowel voor begeleide als onbegeleide koorstukken. Light & Gold brengt ons wederom een selectie van Eric Whitacres uitzonderlijke oeuvre. Hoewel naast klassiekers dit album ook drie wereldpremières bevat, is er veel overlap met eerdere uitgaven. Toch is Light & Gold een bijzonder album.

Voor het eerst is Eric Whitacre niet langer alleen componist op een opname van eigen werk. Hij nam het heft in eigen hand en bekleedt ook de rol van dirigent. Op deze wijze brengen de ensembles Laudibus, Pavão Quartet en het nieuw gevormde The Eric Whitacre Singers voor het eerst de stukken ten gehore op precies de wijze zoals de componist het heeft bedoeld. Dat is een zeldzaam genot dat doorgaans slechts is voorbehouden aan de popscene waar het schrijven en uitvoeren vrijwel altijd hand in hand gaan. Volgens de componist zelf is deze keuze geen kritiek op voorgaande uitvoeringen — die immer van hoge kwaliteit zijn — hoewel Light & Gold naar mijn idee deze in belang wel overtroeft. Gelukkig kan daaraan worden toegevoegd dat authenticiteit in dit geval ook machtige schoonheid teweeg brengt.

De composities op Light & Gold laten Eric Whitacre op bekende wijze schitteren, maar desondanks valt de overweldigende rust in alle uitvoeringen op. Dat wil niet zeggen dat eerdere uitgaven geen rust kenden. Toch bereikt dit op Light & Gold een overtreffende trap. De ensembles zijn met dergelijke subtiliteit aangestuurd dat de muzikale textuur een dynamisch geaccentueerde doorschijnendheid aanneemt. Gezien de overwegend sacrale aard van de stukken is dit buitengewoon passend. De muzikale structuur spreekt zowel op directe wijze aan als dat het voldoende dromerige lyriek behoudt. Het tempo ligt relatief laag, waardoor de composities op krachtige wijze worden benadrukt en de ontwikkeling van uitwaaierende klankkleuren de volle ruimte wordt gegund. Samen met hun schepper overstijgen de creaties hun reeds bekende pracht. Tevens brengt het album een plezierige diversiteit aan door de premières te contrasteren met werk van ruim tien jaar geleden. Op deze wijze wordt ook de groei van de componist in beeld gebracht, terwijl de methode op dit album gelijk blijft. Tenslotte is er geen smet op de opnames te ontdekken. Dat maakt Light & Gold tot een waarlijk overweldigend album.

Hopelijk kunnen we onder het nieuwe platencontract met Decca meer projecten van vergelijkbare opzet tegemoet zien. Laat vooral niemand zich afschrikken door het klassieke label, want Eric Whitacres kent een onmiddellijke ontvankelijkheid die voor koralen ongekend is. Eric Whitacre werd als dirigent niet voor niets bekend door zijn aansprekende project met een virtueel koor over het internet.

Read more...

Antony & the Johnsons - Swanlights

>> vrijdag 22 oktober 2010

Antony Hegarty is uitgegroeid tot een geliefd musicus in wijde kringen. Een nieuw album van hem en zijn huisband the Johnsons doet altijd stof opwaaien. Voorganger The Crying Light ligt nog vers in het geheugen en maakte een zwaai naar zwaardere composities leunend op klassieke tradities. Swanlights toont zich van een andere aard. Niet dat de algehele melancholie is verdwenen, maar de constructie van de songs is duidelijk anders benaderd.

Antony & the Johnsons hebben zich naast de unieke vocalen altijd onderscheiden door een hang naar een groots geluid. Afwisselend werd de beslissing genomen daar wel of niet aan toe te geven. Swanlights is overwegend van een ingetogen aard. De lyrisch dwarrelende, soms klaaglijk gelaagde vocalen, blijven een uitzonderlijke troef. Desondanks is de betovering op Swanlights in vele opzichten begrensd. Ten opzichte van eerder werk is de expressive van Antony aan de vlakke kant. Dat is niet in de laatste plaats een gevolg van het schetsmatig karakter van de composities. Op bepaalde momenten doen de songs aan alsof ze nog niet volledig zijn geconcipieerd. De muzikale lijnen blijven opvallend simplistisch en hetzelfde geldt voor de basale emotie in de teksten. Vooral de arrangementen weten me te onderhouden en soms verrassen. Swanlights ontstijgt echter niet overal het niveau van een collective stijlstudies waarin met name textuur en constructive central staan. Een song als Ghost lijkt welhaast geschreven als een ouverture. Het herbergt enorme potentie die in de song zelf noch het album echt verder wordt geëxploreerd. Daarnaast vind je een nummer als Thank You for your Love dat weliswaar aardig is uitgewerkt, maar behoorlijk timide en bij vlagen zelfs geforceerd overkomt. Het ritmische I’m in Love neemt afstand van de gebruikelijke stijl, maar doet dat op een ongeïnteresseerde manier. De echte verrassing van het album komt pas bij het classicistisch glooiende duet met Bjork, Fletta, dat zeker naar meer smaakt, hoewel juist Björk de show steelt in de schaars aangezette melodieën. Van de twee idiosyncratische stemmen kiest Antony een ondersteunende rol, die hij in andere projecten ook goed wist te plaatsen. Daarop lijkt een golf van inspiratie hem te overspoelen en volgt Salt Silver Oxygen dat in alle opzichten een van de meest interessante stukken op de plaat is.

Nu is alle kritiek te relativeren, want Antony & the Johnsons hebben een geluid dat vrijwel niet kan teleurstellen voor diegenen die het eerder in hun hart sloten. Als Swanlights een ding fantastisch doet, is het verwachtingen opbouwen. Het is daarom goed mogelijk dat het album een laatbloeier zal blijken en met de tijd zijn elementen alsmaar sterker zal funderen in de muzikaal uitgezette patronen. Dat wil echter wel zeggen dat Swanlights niet het meest toegankelijke ofwel onmiddelijk charmerende werk van de excentrieke muzikant is. Gezien de recente euforie rondom zijn werk is tijd het minste dat we dit album kunnen gunnen.

Read more...

Ben Christophers - Ben Christophers (US mini album)

Wie in het ongewisse is, zou kunnen denken dat de timide Britse singer-songwriter Ben Christophers al zes jaar er het zwijgen toe doet. Hij was nog wel te bewonderen als ondersteuning van Bat for Lashes, maar een opvolger voor het prachtige, ingetogen psychedelische album The Spaces in Between kwam nog altijd niet. Dat beeld klopt niet helemaal. Een jaar na The Spaces in Between bracht hij Viewfinder uit. Deze release bleef volledig onder de radar. Het leek terug te grijpen op Spoonface in termen van experiment, hoewel Ben Christophers, geleerd van The Spaces in Between, niet langer steunde op grove samples. Nu blijkt onlangs iets vergelijkbaars gebeurd te zijn.

Ben Christophers bracht afgelopen zomer een ongetiteld mini album uit. De zeven nummers halen het maximale uit het concept ‘EP’ en de plaat voelt dan ook haast als een volledig album. De songs zijn bepaald geen zoethoudertjes. We horen Ben Christophers op zijn best. Experimenteren is er niet echt meer bij. Het psychedelische zweempje in combinative met de enigszins scherpe, kristallen vocalen verpakt in duistere melodieën zijn verworden tot zijn vaste stijl. Er heerst een zware, zwarte sfeer op de plaat. In vele opzichten doet deze huidige uiting weer meer denken aan The Spaces in Between, zij het dat de songs allen relatief sober zijn gehouden. Dat is een sierlijke zet, die de mogelijkheid geeft extra op de pure melodie te concentreren. De wervelende de kreten komen prachtig samen met de accentuerende arrangementen die soms alsnog ferme elektronische elementen gebruiken. Ook blijkt de voorliefde voor folkpatronen een belangwekkende rol te hebben in de songstructuren. Dit geeft de ritmische geometrie die de textuur tekent in een nummer als Circle toch een fier organisch karakter. Deze openieme plaat bevestigt nogmaals dat Ben Christophers een talentvolle kracht is in het muzikale spectrum.

Het is mij volstrekt onduidelijk waarom dit album of EP de wereld wordt ingestuurd onder de noemer US mini album. Net als Viewfinder is het een algemene release meer dan waard. Het mist wellicht de onmiddellijke charme van The Spaces in Between, maar toont een telkens ontwikkelende singer-songwriter die een zeer eigen visie verrassende vormen weet te geven.

Read more...

Sufjan Stevens - The Age of Adz

>> maandag 18 oktober 2010

Na het mysterieuze Welcome Wagon en het filmproject The BQE brengt Sufjan Stevens met The Age of Adz weer duidelijk een nieuw album uit. Zijn constant ontwikkelende muzikale stijl boort onontgonnen bronnen aan die voornamelijk toegang geven tot een rijkdom aan elektronische expressie. Het staat niet echt in verhouding met zijn eerdere elektronica op Enjoy Your Rabbit. Sufjan Stevens, hoewel altijd gemakkelijk te plaatsen in de folkhoek, neemt met The Age of Adz een stap naar een nog grootser geluid dan we van hem gewend waren.

De opener Futile Devices is nog een duister vertederende Sufjan Stevens song op een basis van elektronische elementen waarin folk hoogtij viert. Het album barst los bij het daarop volgende Too Much. Door de eerst ietwat onduidelijke wirwar aan elektronische bombarie heen, brengen de vocalen ritmische elementen die refereren aan hiphop-structuren. De compositie buigt telkens verder om via een dance cadans naar electropop, om vervolgens toch de aloude folkwaarden weer op te zoeken. De titelzong die het stokje overneemt, brengt al die elementen samen in een symphonische openbaring van in elkaar grijpende lagen muziek. Het is Sufjan Stevens als vanouds, maar toch een nieuwe ervaring. De singer-songwriter laat het niet na om regelmatig terug te keren naar zijn ingetogen basis. Het geheel doet het mij soms denken aan het eerdere werk van singer-songwriter Aqualung, maar dan grootser en met een vooruitstrevende elektronische drive. The Age of Adz is op die wijze soms behoorlijk poppy. De drive laat echter ook constant een enorme diversiteit toe, die evenzo een orkestrale en etherische betovering (Now that I’m Older) veroorzaken die de hypnoses van Ben Christophers in herinnering roepen.

Alles aan Stevens’ werk op deze plaat lijkt te zijn vergroot tot symfonische properties. De singer-songwriter blijkt een arrangist extraordinaire en daarmee een visionair componist. Wellicht het meest opmerkelijke aan The Age of Adz is dat in alle creatieve urgentie en experimenteerdrang Sufjan Stevens in staat blijft trouw te blijven aan zijn liefde voor folk. Hoe groot de afstand ook geraakt in klank, iedere noot lijkt zich aan dat simple feit vast te klampen. Hierdoor zal zelfs degene die het drukke en overweldigende bombast dat op de trommelvliezen wordt geprojecteerd niet weet te waarderen kunnen inzien dat The Age of Adze en magistraal nieuw hoofdstuk aan Sufjan Stevens’ muziek toevoegt. De woorden “don’t be distracted” in de afsluiter van het album zijn dus niet alleen goede raad, maar ook uiterst toepasselijk.

Read more...

Palloc - A Mad but Perfect Plan EP

>> zondag 17 oktober 2010

Palloc (het voormalige Zeal) maakte met het album A Tree in our City een debuut met verwachtingen. De EP A Mad but Perfect Plan blijkt de verwachtingen op gevierde wijze in slechts vijf nummers waar te maken. De onduidelijke stilistische randjes van het debuut zijn gladgestreken. Het ietwat stevige, behoorlijk poppy geluid met lommerrijke elektronica heeft zijn beloop in melodische songs met vriendelijke vocalen. Het is muzikaal wellicht niet opzienbarend, maar de kwaliteit is hoog. De moeiteloze flexibiliteit waarmee de songs zijn vormgegeven, maakt dat ze gemakkelijk in het gehoor liggen. Kritiek zou kunnen omvatten dat het misschien te netjes is gehouden. Toch is Palloc niet gezichtsloos. Het is wars van pretenties en dat betekent dat zowel het spel van de band als het luisteren voor de luisteraar een ontspannende ervaring is.

Read more...

Laish - Laish

>> zaterdag 16 oktober 2010

Het is een groot plezier een nieuw album van Laish (voorheen Laish Quartet) te ontvangen. Mijn liefde voor het Willkommen Collective heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken en Laish is daar mede debet aan. Over hun eponieme compilatie zei ik dat het gezelschap trouw blijft aan tradities in folk en klassieke muziek, maar dan gegoten in het compacte formaat van pop. Dat lijkt op dit album in versterkte vorm nogmaals bewaarheid te worden.

De nieuwe plaat is wederom hoog zwanger van een ietwat zwaar aangezette sfeer. Hoewel het wisselen van klankkleur en toonaard zowel het donkere als lichtvoetige spectrum weet aan te spreken is het sentiment aanvankelijk aan de contemplatief sombere kant. Dat past prima bij de soms enigszins klaaglijk snerpende stem van voorman Daniel Green. Voorzichtig buigt dat om naar een luchtiger folkgeluid waarin de vriendelijkheid van de zanger het overneemt. Laish lijkt nu duidelijker de keuze voor hun interpretatie van de veel uit Brighton overwaaiende kamerfolk te maken. De vorige plaat zocht iets meer de gelijkenis met de klassieke vorm van een ensemble op. Er blijft een dynamisch doe-het-zelf randje aan hun muziek kleven die misschien niet iedereen direct zal appreciëren. Er straalt echter een oprechte rust van uit die even innemend is als een milde, lieflijke versie van Adem zou kunnen zijn. Het album lijkt de beschutting te bieden van een schamel hutje in de slaande regen aan een stormachtige kust, een beeld dat naar mijn idee regelmatig goed bij Brighton zal passen. Daar ben ik blijer mee dan de zonnige seizoensmigratie.

Het songformaat past bij Laish en de vele gastoptredens met andere leden van het collectief hebben de schrijfstijl van Laish in die richting versoepelt. Hopelijk gaat deze plaat breder beschikbaar zijn en zullen meer mensen er kennis van nemen. Wat dat betreft begint het Willkommen Collective gelukkig al een aardige invloed te hebben.

Read more...

The Stares - Meridians

Nieuwe Geluiden is geruime tijd stil geweest. Geen beter excuus om die stilte te doorbreken met een nieuw album van een bijzondere band die zo’n vijf jaar lang zweeg: The Stares. Hun debuut Spine to Sea werd terecht bejubeld door degenen die het plezier smaakten, maar dat waren er naar mijn smaak veel te weinig. De grondslag voor de opvolger Meridians werd in 2006 reeds gelegd. Het kostte de band echter een lange tijd om het met de wereld te delen.

De formule wordt nog altijd geleid door singer-songwriter duo Angie Benitendi en Drew Whittemore. Ongeveer de helft van de songs is door ieder gepend alvorens met de rest van de band te delen. Hoewel in principe de hoofdmoot van de vocalen voor respectievelijk iedere song evenzo is verdeeld, is het de kenmerkende samenzang van het duo die wederom de boventoon voert. Dit is niet zozeer in de vorm van het traditionele duet. De wijze waarop de stemmen samenkomen lijkt de klankkleur van een enkele, unieke stem te vormen. Op diezelfde wijze lijkt het de rol van gitaar en piano te vergaan. Ook hiervoor is het duo in eerste instantie verantwoordelijk. Over een behoorlijk eenvoudig warm gruizige basis van bastonen, plaatsen gitaar en piano de aanzet voor het rijke geluid de band. Daarnaast gebruikt The Stares op Meridian weer een plezierig arsenaal aan strijkers en hoornblazers (arrangementen van Eyvind Kang). Het tempo ligt afwisselend iets hoger dan op Spine to Sea, maar toch houd Meridians het lome, dromerige, klassiek psychedelische gevoel van het debuut volledig vast. Het opgevoerde tempo hoor je voornamelijk terug in de kortere duur van de composities. Daardoor is de concentratie in de muziek ook iets hoger dan op het debuut. De ontwikkelingen volgen elkaar sneller op en de geste van ieder nummer wordt eerder gecommuniceerd. Over het geheel genomen zou Meridians dus toegankelijker moeten zijn dan het alternatieve Spine to Sea. De producers, Randall Dunn en Mell Dettmer, dragen zeker aan het album bij.

Hoewel The Stares prima passen in de heersende tijdgeest, een mooi midden vindende tussen freak folk en orkestrale indiepop met een nostalgisch randje, blijft het uitzonderlijk moeilijk ijkpunten te vinden voor hun geluid. Dat is precies wat ook deze tweede plaat van de band zo goed maakt. De onmiddellijke, warme sfeer die loom, maar onvermijdelijk bezit van je neemt, schud je niet zomaar af. We kunnen de band dankbaar zijn dat ze het recept niet hebben aangepast. Zelf waarschuwen ze dat nieuw werk best eens vijf jaar zou kunnen kosten. Gelukkig heeft Meridians voldoende gewicht om The Stares voor die tijd niet vergeten te zijn.

Read more...

Verhuizing

>> vrijdag 20 augustus 2010

Beste lezers,

De rust op deze blog van de afgelopen weken verried de verandering al. Bij dezen stel ik jullie graag op de hoogte van de ophanden zijnde emigratie van de blog. Deze verandering is wellicht even ingrijpend voor Nieuwe Geluiden als schrijver dezes, vandaar dat de rust nog even zal aanhouden. Daarna zal worden bepaald of dan wel hoe met Nieuwe Geluiden wordt doorgegaan.

Dank voor het geduld.

Read more...

Hellsongs - Minor Misdemeanors

>> zondag 8 augustus 2010

Het Zweedse Hellsongs staat bekend als de vriendelijkste metalband. Hun eerdere werk werd wel beschreven als lounge metal punk, maar geen van de elementen in deze driepoot doet goed recht aan de muziek van Hellsongs. Voor mij is Minor Misdemeanors een introductie, terwijl het in werkelijkheid hun derde plaat is. Zo zie je maar hoe met genreomschrijvingen vaak ten onrechte een toepasselijk publiek kan worden gemist.

Hellsongs is in essentie een coverband. Dat helpt ook al niet, want dat gegeven doet mijn hart doorgaans niet sneller kloppen of er moeten zeer uitzonderlijke herbelevingen ontstaan. Dat is uiterst moeilijk en gebeurt dan ook niet vaak. Stel je echter voor dat je nauwelijks op de hoogte bent van bekende metal- en punkbands en dan Hellsongs hoort spelen. In dat geval kan het goed zijn dat ze menig liefhebber van fijne luisterpopliedjes voldaan achterlaten. Opmerkelijk, want op Minor Misdemeanors wordt werk ten gehore gebracht van o.a. AC/DC, Slayer, W.A.S.P., Pantera en Iron Maiden. Slechts het lieflijke Rubicon Crossings is van eigen hand en doet ook gelijk naar meer verlangen. Wat is er aan de hand dat een totaal afwijkend publiek lyrisch kan worden van Minor Misdemeanors?

Het is simpelweg de meest goedgeluimde en vrolijke selectie duistere en harde metalsongs die je ooit hoorde. Bovendien maakt Hellsongs hun interpretaties met zoveel respect dat er juist nieuwe interesse in de muzikaliteit van genres als metal en punk ontstaat. Slechts zo af en toe hoor je de band moeite hebben om de composities interessant te houden. Dat gegeven evenals het feit dat ook Minor Misdemeanors voornamelijk een trucje betreft, maken dat na beluistering mijn interesse vooral uitgaat naar een vervolg met meer eigen werk.

Read more...

Someone Still Loves You Boris Yeltsin - Let It Sway

De bedrieglijk getitelde voorganger van Let It Sway, Pershing, was een redelijk mellow doch catchy plaat. Hoewel de band met de vertederende naam Someone Still Loves You Boris Yeltsin zich nog altijd een tamelijk intiem poprockgeluid bedient, schudt Let It Sway het het laidback mellow gevoel van Pershing krachtig van zich af. SSLYBY wordt daarmee nog geen echte rockband, maar vertoont wel neigingen in die richting op deze plaat.

Let It Sway is dus eigenlijk een even misleidende titel als Pershing was. Het vormt alleen geen tentatieve tegenstelling met de bandnaam. Het stevigere karakter van Let It Sway heeft echter een neveneffect dat niet per definitie een even pakkende als vergenoegende uitwerking heeft als het verrassend fijne Pershing. Dat is jammer, omdat SSLYBY sowieso al niet de meest opvallende indieband is. Ze hebben weliswaar een redelijk eigen sound ontwikkeld en weten hun songs vrijwel zonder uitzondering een onverwacht melodisch of ritmisch element mee te geven, de band is nu eenmaal geen typische aandachtstrekker. Het uitnodigende Pershing beloonde iedere luisteraar die de moeite nam rijkelijk. Dergelijke traktatie lijkt Let It Sway niet achter de hand te hebben. Tegelijkertijd kan dat betekenen dat de liefhebbers van een opzwepender popgeluid juist wel aan hun trekken komen. Immers de veelgehoorde vergelijking met het bekendere The Shins gaat met deze derde plaat weer beter op. Het zal een kwestie van smaak blijven, waarbij het maar goed is dat bij het horen van de naam SSLYBY de glimlach eigenlijk al standaard aanwezig is.

Read more...

Tired Pony - The Place We Ran From

Met de nodige bombarie bereikten ons de geruchten over een nieuwe samenwerking met Gary Lightbody (Snow Patrol) en Peter Buck (REM) aan het hoofd, onder de naam Tired Pony. Een teaser was al enige tijd op het web te bewonderen en de eerste geluiden waren goed. Het album, The Place We Ran From, blijkt niet alleen door het bovengenoemde tweetal te zijn gemaakt, maar kan leunen op een indrukwekkende lijst gevierde muzikanten. Daaronder vinden we bijvoorbeeld Richard Colburn (Belle & Sebastian), singer-songwriter Iain Archer, Tom Smith (Editors), M Ward en Zooey Deschanel (die laatsten vormen tezamen She & Him).

Het moet een helse klus geweest zijn om al deze neuzen dezelfde kant op te krijgen. Tired Pony klinkt desondanks als een behoorlijk hechte band en hoewel voor details druk gevarieerd wordt in de bezetting is de stijl redelijk constant. The Place We Ran From bevat een selectie zachte en rustig rockende popballads met hier en daar wat folky of regionale effecten in het instrumentarium. De songs klinken over het geheel genomen gemoedelijk en zijn ontdaan van opvallende expressieve uitspattingen. Het ene lied pakt wat beter uit dan het andere, maar er zijn geen grote niveauverschillen. Voor het grootste gedeelte kunnen we genieten van Gary Lightbody’s bekende vocale prestaties. Alleen op I Am a Landslide wordt de hoofdrol vervult door de lichtere klanken van Iain Archer. Gaandeweg begint echter een gevoel van gemis te overheersen. Het gemis van een klik, magie, chemie of impressie. De momenten waarop het gezelschap echt indrukwekkend presteert, zijn beperkt en dat is teleurstellend voor zo’n colofon vol bekende namen. Bovendien doet het geen recht aan de voorafgaande bombarie. Waar Tired Pony vooral punten mee scoort, zijn de eenvoudige songs die de vocalen van met name Gary Lightbody en ook Tom Smith (The Good Book) in een onbezoedelde vorm laten weerklinken. Voor fans is het begrijpelijke verplichte kost en The Place We Ran From is geenszins een slechte plaat. Er valt echter niet aan te ontkomen dat de verwachtingen hoger waren.

Read more...

S. Carey - All We Grow

>> zondag 25 juli 2010

De S van S. Carey staat voor Sean Carey. Wellicht niet direct een naam die bekend zal klinken, maar de band waar hij deel van uitmaakt, doet dat zeker wel: Bon Iver. Na het vallen van die naam is het overigens gelijk duidelijk dat naast Justin Vernon, Sean Carey zeker een beslissende rol heeft gespeeld in de vorming van For Emma, Forever Ago. Niet dat zijn solodebuut All We Grow dit album kopieert, maar de verstilde en vaak uitgestrekte songs vertonen wel een zekere gelijkenis. Tevens kent het album gedeeltelijk een overeenkomende klankkleur.

De albums van solo bandleden Philip Selway (Radiohead, drum) en S. Carey (Bon Iver, drum, piano) komen dichtbij elkaar uit. Een kleine vergelijking levert op dat beide voor een ingetogen popgeluid kiezen, waarin drums slechts beperkt aanwezig zijn. Waar in Philip Selway’s arrangementen textuur belangrijk is, zijn die, net als bij Bon Iver, voor S. Carey bepalend. Zelfs zodanig dat het risico op experimentele of atmosferische wijdlopigheid bestaat. In het album als geheel zijn die stukken echter een welhaast perfecte voorbereiding voor de gestileerde, minimaal harmonieuze, gezongen melodieën die doorgaans volgen. De betovering van All We Grow bereikt dan zijn hoogtepunten. Sowieso is de titel All We Grow een schitterende bewoording van het stilistische effect van de plaat. S. Carey heeft niet alleen een groeiplaat gemaakt, het geluid lijkt ook op traag tempo met semi-spontane scheuten te groeien. Het is heerlijk hoe de minimalistische, vaak monotoon ritmisch aangezette, patronen vrijelijk een grid leggen voor de lijzige, kabbelende songs en verstrekkende, ruimtelijke soundscapes. De nadruk die op het verloop en de opbouw van de composities ligt, valt misschien te herleiden tot Sean Carey’s klassieke graad in percussie en liefde voor de jazz. De milde invloeden van postrock, jazz en modern klassiek maken grote delen op van zijn stijl.

All We Grow past prima tussen het werk van Bon Iver en Volcano Choir, maar kiest toch zijn eigen pad. S. Carey toont zich vooral een compositorisch talent die de capaciteit bezit zijn werk ook over te brengen. Dat maakt zijn solodebuut een sterke opening.

Read more...

Philip Selway - Familial

Thom Yorke ging hem voor, maar nu is de beurt aan Philip Selway (drummer van Radiohead) om zijn soloproject te lanceren. In zekere zin werd de grondslag daarvoor gelegd in 2001 toen onder leiding van Neil Finn een album werd opgenomen voor het goede doel, waaraan een scala aan bekende namen deelnam. Na een herleving van dit project in 2008, in een iets afwijkende hoedanigheid, trad Philip Selway voor het eerst op als zanger in zijn song The Ties that Bind Us. Dit nummer vinden we terug op Familial, zijn solodebuut.

Na de projecten met Neil Finn vonden nieuwe opnamesessies plaats in Courtyard Studios van producer Ian Davenport. Philip Selway nodigde Germano, Steinberg, Glenn Kotche (Wilco) en multi-instrumentalist Patrick Samsone uit om met hem Familial te maken. Tezamen hebben deze muzikanten rijk verleden in rockmuziek en toch blijft Philip’s album zeer ver verwijderd van dit genre. Familial is veel eerder lieflijk en mooi te noemen met uiterst stille en cerebraal resonerende nummers. Dat staat gelijk in scherp contrast met collega Thom Yorke’s werk. Wat betreft stem en sfeer komt Philip Selway soms in de buurt van Scott Matthew. In alle soberheid en door de iele klankkleur is Familial wel minder expressief. Met de meest excentrische melodielijnen schurkt hij aan tegen bands als Ghost Trucker. Over het geheel spreekt Philip de uiterst ingetogen kant van singer-songwriters als Damien Rice of Doveman aan, ontdaan van alle bombast of orkestratie. De arrangementen moeten het meer hebben van diverse transformerende texturen dan van uitgesproken lijnen. Deze zijn bovendien met licht wervelende en los fladderende tonen en korte harmonieën geaccentueerd. Voor een toonaangevende drummer is het opvallend hoe beperkt de rol van percussie is.

De meeste acts die zich op eigen wijze laten inspireren door het bijzondere werk van Radiohead worden enthousiast onthaald. Die invloed is zo breed uitgewaaierd dat het onmogelijk is deze niet ook te herkennen op Familial. Dit hangt echter niet als een zware schaduw over de plaat heen. Gezien de grotendeels akoestische singer-songwritermethode was Bella Union er natuurlijk als de kippen bij. Als het bovenstaande nog geen aanbeveling was, is dit gegeven ongetwijfeld bepalend.

Read more...

Zoë Keating - Into the Trees

>> zaterdag 24 juli 2010

Enige tijd geleden verklaarde ik mijn liefde aan de muziek gemaakt met hulp van multiphonic loops en performances met live sampling. Toen gaf ik al aan dat celliste Zoë Keating mogelijk de volgende stop zou zijn op die ontdekkingstocht en bij dezen is het zover. De van oorsprong Canadese Zoë Keating heeft een nieuw album uitgebracht onder de naam Into the Trees.

Hoewel ze vele verschillende muzikale projecten onderneemt, is Into the Trees slechts haar tweede soloplaat. Met haar eerste, Cello x 16: Natoma, bereikte ze maar liefst vier keer de nummer één positie op de klassieke charts van iTunes. Er is eigenlijk geen reden waarom Into the Trees een minder leven beschoren zou zijn. Van de besproken artiesten als Julianna Barwick en Owen Pallett is Zoë Keating wel de meest klassieke. Desondanks is nergens te merken dat ze met haar composities een bepaald genre in het bijzonder wil aanspreken.

Werkelijk iedere klank op het album is middels akoestische cello tot stand gekomen en Zoë tekende voor de composities, het spel, de opnames en de productie. Idiosyncratischer kan het haast niet worden. Evenwel is het resultaat natuurlijk vergelijkbaar met anderen. Zo is zeker sinds Apocalyptica de wereld duidelijk geworden dat de cello zich goed laat lenen voor behoorlijk zware en weinig subtiele genres. De invloed van de huidige veelvoud aan pop en rockgenres is merkbaar in Zoë’s composities. Daardoor vormt een ensemble als Rachel’s (eerst een rockband) ook een toepasselijke aansluiting, evenals popmuzikanten Andrew Bird, Owen Pallett en anderen. De door de multiphonic loops en sampling mogelijk geworden herhaling en gelaagdheid doet daarnaast denken aan minimalistisch werk. Into the Trees is echter zeker geen minimalistisch album. Het refereert aan het licht cinematografische en romantische werk van bijvoorbeeld pianisten Dustin O’Halloran en Rachel Grimes gecombineerd met sfeervolle, soms bijna electronische, elementen zoals de ambient composities van Lunz.

Zo laveert Zoë Keating de gehele plaat tussen diverse genres en trekt volledig haar eigen plan. Dat levert muziek op die het experimentele en conceptuele stadium met gemak overstijgt. Haar moderne klassiek met een twist zal evenveel luisteraars bevreemden als voor zich winnen. Into the Trees kwam reeds op plaats zeven binnen in klassieke charts zonder enige marketing en die waardering is hoe dan ook terecht.

Read more...

Amanda Jenssen - Happyland

Amanda Jenssen’s faam groeit snel. De jonge Zweedse schrijft met het grootste gemak, zo lijkt het, lekker in het gehoor liggende popsongs en presenteert ze vol verve. Haar album Happyland is alweer haar tweede en weinig staat een aanzienlijk succes in de weg.

Amanda Jenssen laat zich graag inspireren door de jaren jazzy ’30 en ’40. Hoewel ze niet echt gebruik maakt van die bezetting is regelmatig de big band niet ver weg. De urgente kracht en ietwat excentrieke intermezzo’s in de nummers zijn toch echt van deze tijd. Happyland staat vol met dergelijke goed gecombineerde nostalgie profiterend van een frisse blik. Net als bij Caro Emerald hebben we te maken met een sterke zangeres. Gedeeltelijk spreken Amanda Jenssen en Caro Emerald hetzelfde publiek aan, zij het met een stilistisch afwijkende formule. Dat betekent echter ook dat er aan Happyland misschien net even teveel is gesleuteld. Daarom krijgen de nummers ondanks de lekkere, grootse sound soms een gekunstelde uitstraling. Schoonheid is in pure vorm toch het meest overtuigend. Gelukkig heeft Amanda Jenssen veel van het creatieve werk in handen en blijft een oorspronkelijke creativiteit bewaard. Zo weet ze een connectie met de muziek van Claire and The Reasons te bewaren, die voor haar debuut haar inspiratie iets later haalde. Waar de ruimhartige productie achterwege blijft, horen we dan ook het meest van de muzikante. Dan is het vooral haar plezierig buigzame popstem die de luisteraar grijpt.

Het bombast van Caro Emerald sloeg naar mijn idee net te ver door. Op Happyland vinden we rustpunten en daardoor komen mooie en rustige nummers beter door. Die balans maakt van Happyland ook een fijn album voor de serieuze muziekliefhebber, terwijl er voldoende valt te consumeren voor de liefhebber van alternatieve, aanstekelijke zomerpop.

Read more...

Travels - Robber on the Run

>> woensdag 21 juli 2010

Travels is al enkele jaren een goed bewaard geheim. Robber on the Run is reeds hun derde studioplaat en toch de eerste die mij onder ogen komt. Het feit dat Robber on the Run via het excentrieke kwaliteitslabel Own Records komt, helpt. Beluistering toont aan hoe fijn het is dat dergelijke geheimen bestaan.

Robber on the Run bestaat uit elf sadcore miniaturen die allen onder de drie minuten klokken. Binnen die kleine drie minuten gebeurt erg veel dat tot stand komt door bijzonder weinig. Duo Mona Elliot en Anar Badalov stressen zich niet over complexe composities, maar doseren de muzikale middelen met spannende precisie. Daarbij hebben ze het lef om in de haast fluisterende songs uitgesproken atypische middelen als noise en rauwe gitaren te gebruiken. Natuurlijk blijft dit zeer sterk gecontroleerd en zo weten ze zelfs uit relatieve herrie mooie melodieuze elementen te scheppen. Ondanks de korte duur van de nummers geven ze telkens een prachtig geconcentreerde sfeerimpressie. Ze bouwen razendsnel een rustige melodielijn op die ze in de song al zoekend blootgeven en dan direct weer verlaten. Daardoor bevindt de dynamiek op het album bevindt zich meer tussen de verschillende nummers dan in de nummers zelf en krijgt Robber on the Run enigszins het karakter van een conceptplaat. Dat is dan wel een zeer goed beluisterbare conceptplaat, want de duistere schoonheid van akoestische snaren, piano, rockerige synths en gelaagde vocalen weet de luisteraar moeiteloos aan zich te binden.

Waarschijnlijk voldoet Robber on the Run nooit exact aan iemands verwachtingen, maar dat heeft het album ook niet nodig. Travels maakt met hun derde een uitzonderlijk muzikaal document dat juist in de werkwijze een zeer eigen weg kiest.

Read more...

Tristram - Someone Told Me a Poem EP

Tristram is een vierkoppige folkband uit Londen die zich toelegt op het maken van ingetogen doch indrukwekkend fijne liedjes op puur akoestische arrangementen. Gevieren bespelen ze naar eigen zeggen gebruikelijk zeven instrumenten. Daarin zijn de rollen voor getokkel naast de prominent aanwezig cello van Becca Mears smaakmakend. De percussie is gelukkig slechts pragmatisch gebruikt, waardoor de composities plezierig subtiel kunnen blijven. Dat geldt ook voor de even zachte als lichte vocalen. Hoewel Tristram zich op de EP Someone Told Me a Poem regelmatig voordoet als een troubadour op een straathoek, is evengoed duidelijk dat ze als folkgezelschap veel meer in hun mars hebben. Dit gevoel wordt ook uitgedragen door de uiteenlopende thematiek. Even gemakkelijk bestaan onderwerpen als literatuur, James Dean en zombies naast elkaar. Tristram bewandelt daarmee zeker geen platgewalste paden en dat behoudt spontaniteit in het momentum, ondanks de eenvoud waarmee de songs zijn vormgegeven. Someone Told Me a Poem loopt niet te koop met zijn kwaliteiten en is met vier nummers niet meer dan een opwarmer. Dat staat niet in de weg dat de tedere, ontspannende liedjes een diepgewortelde indruk achterlaten. Het verlangen naar meer werk kan beginnen.

Read more...

Cherry Ghost - Beneath this Burning Shoreline

>> zondag 18 juli 2010

Debuutplaat Thirst for Romance was in vele opzichten een opmerkelijk sterk begin van Cherry Ghost. Toch bleef de tot band verworden singer-songwriter hier enigszins onder de radar. De zwart romantische sfeer die bluesy americana invloeden mengde met een typische Britse indiepopinslag leverde enkele schier perfecte ballads op die gerust een aantal maal op repeat gingen alvorens het album als geheel nog eens een speelbeurt te geven. Tot op heden blijft Thirst for Romance een idiosyncratisch genoegen dat zijn houdbaarheid nergens verspeelt. Met die kennis in het achterhoofd rust er een last op de schouders van opvolger Beneath this Burning Shoreline.

Openingsnummer We Sleep on Stones neemt alvast veel zorgen weg. Het karakteriseert het geluid van Cherry Ghost met voortgezette zelfverzekerdheid in de bepalende stijlen. Twee toergenoten zijn uitstekend geschikt om het geluid te beschrijven. Cherry Ghost’s songs houden vaak het midden tussen een zwaar en donker romantisch klinkende Doves met een americana noir kwinkslag van duister Bill Callahan werk. Tegelijkertijd is ook Elbow niet ver weg. De meest opvallende ontwikkeling zit dus niet in een stijlomslag, maar in de groei van het bandgeluid. Die groei is subliem opgetreden. Cherry Ghost heeft alle verlegenheid van zich afgeschud om het theatrale drama en de euforische hoop van al hun songs verder te verscherpen. De wijze waarop het grootsere geluid wordt ingezet, behoudt en verdiept de complexiteit van de arrangementen. Bovendien klinken deze uitzonderlijk helder waardoor, ondanks stevig aangezette lome lagen en diep rommelende ritmes, alle instrumentale details naar voren springen. Dat levert een perspectivisch geluid op dat de obscuur verweerde vocalen en onderstromen schitterend complementeert. Zanger Simon Aldred toont zich wederom een onbetwiste meester. Cherry Ghost charmeert als een romantisch sprookje iedere song opnieuw, maar is daarin bedrieglijk met zwarte thema’s als godslastering, verlies en spijt. Ondanks variërend opgewekt klinkende ritmes en hoopgevende, verleidelijke melodieën lijkt Cherry Ghost zelfs niet altijd het beste met ons voor te hebben.

Beneath this Burning Shoreline is in feite een opvolger uit het boekje. Thirst for Romance maakte een diepe, blijvende indruk en kon daarvoor leunen op het eenmalige verrassingseffect. Beneath this Burning Shoreline geeft de luisteraar echter precies hetzelfde unieke eurekagevoel. Cherry Ghost komt in rap tempo in het zicht van eigenzinnige Britse indiefavorieten en doet dat vooral door hun eigen weg te volgen. De hulp van Dan Austin (o.a. Doves en Massive Attack) heeft de incanterende eigenschappen van het album volstrekt onweerstaanbaar gemaakt. Hopelijk lokt dat ook de ongelovigen uit te luisteren. Beneath this Burning Shoreline is dubbelzinnig weldadig.

Read more...

Simons Ensemble - Simons Conducts Simons

Op dit album vinden we een groeiende trend terug in de klassieke muziek om als maker ook bij de uitvoering van het werk betrokken te blijven. De albumtitel laat daarover geen twijfel bestaan. Componist, dirigent en violist Marijn Simons bekleedt voor het ensemble, dat naar hem is vernoemd, de rol als dirigent. Als componist van de drie stukken die het album bevat, brengt hij op deze wijze direct zijn visie over in het spel.

Het is onmiskenbaar duidelijk dat de stukken op Simons Conducts Simons zijn gekenmerkt door een sterke jazzinslag. Deze invloed is ook doorgevoerd in de bezetting door het Simons Ensemble. Zo hebben daarin klarinet, vibrafoon, piano, viool en contrabas een voorname plaats. The Legend of Kwahkaazuh (fonetische verbastering van het Roemeense woord voor bosbessen) was van origine bedoeld als solo pianostuk. De wijze waarop het stuk dromerige impressies met de intuïtieve expressie van jazz combineert, doet bij vlagen denken aan een moderne interpretatie van het werk van Ravel. Interessant is dat Simons de inspiratie voor zijn composities vindt in het dagelijks leven, zowel als gerichte commentaren en oudere muziek. Getuige van dat laatste is Bas Continues (verbastering van het barokke Basso Continuo). Five is wellicht het meest avant-gardisitische stuk op het album. Oorspronkelijk geschreven voor een combinatie van synths, samples, delen improvisatie en akoestische compositie, is deze nieuwe bewerking voor het Simons Ensemble omgezet naar een volledig akoestische bezetting. De oorspronkelijke versie was bedoeld voor gebruik in theaters, terwijl de huidige versie met het album in gedachte is gemaakt. Deze methode bracht Simons tot nieuwe inzichten in de mogelijkheden van ensemblemuziek.

De drie werken op Simons Conducts Simons hebben allen een sterk afwijkend karakter, verbonden door het ensemble. Het geheel dat daardoor ontstaat, geeft een interessante kijk op het werk en de werkwijze van Simons als componist en dirigent. Bovendien betreft het een uitvoering van schitterende kwaliteit waarin gemakkelijk genietbare composities worden afgewisseld met uitdagender werk.

Read more...

Karl Jenkins - Gloria, Te Deum

>> vrijdag 16 juli 2010

Hedendaagse korale muziek laat zich nog altijd veelvuldig inspireren door oude Christelijke tradities. Karl Jenkins is één van de meest opgevoerde levende componisten en nog velen anderen zullen zijn werk onbewust kennen uit films en dergelijke. De werken op het huidige album zijn evenwel bedoeld als op zichzelf staande klassieke composities.

Opmerkelijk aan deze plaat is dat op 11 juli 2010 de wereldpremière van Gloria plaatsvond in de Royal Albert Hall, uitgevoerd door The Really Big Chorus. Direct daarna was dit album reeds te koop, terwijl het hier de eerste opnames betreft die de National Youth Choir of Great Britain en de London Symphony Orchestra (olv Jenkins zelf) laten horen. Deze ongebruikelijk samenloop maakt dat de Christelijke hymnes die aanzetten tot deze werken in bijzonder moderne vorm worden gepresenteerd. Volstrekt volgens Jenkins aard krijgt Gloria wereldlijke elementen mee door gebruik te maken van teksten uit diverse religieuze en culturele tradities. Ook in de bezetting zelf zijn accenten daarvan terug te vinden. Jenkins klassieke werken zijn zwaar getekend door het plichtmatige cinematografische melodrama dat uit ander werk bekend is. Dat zorgt er in dit geval voor dat de huidige koralen uiterst toegankelijk en meeslepend zijn.

Alle lof die hem ten deel valt, is dan ook volledig terecht, hoewel de vernieuwing misschien slechts kan worden gezocht in zijn idiosyncratische metafysica en de feilloze expressie van emoties. Gloria en Te Deum zijn prachtige, dromerige luistercomposities met onderliggende diepgang en creatieve grootsheid.

Read more...

Rich Bennett - On Holiday

Midden in de zomer is het perfecte moment om een plaat getiteld On Holiday uit te brengen. Het betreft de opvolger van Music for Underwater Supermarkets van Rich Bennett. Het vakantiegevoel beperkt zich bepaald niet tot de titel. On Holiday is een heerlijk lome plaat en soms zelfs zwoele plaat. Deze warme kant wordt afgwisseld met stijlelementen die een rilling van spanning door je lijf sturen. Ontspanning en pakkende ritmiek vormen dus niet de enige wegen. Desondanks kan worden gesteld dat de singer-songwriterliedjes onder sterke invloed van lounge-pop staan. Daarnaast kent On Holiday nostalgische psychedelische momenten waarin ook de retro electropop van onder andere Stereolab en Seeland in doorschemert. Voor de vocalen maakt Rich Bennett gebruik van collega singer-songwriter Rebecca Pronsky uit Brooklyn. De ietwat schelle stem van Rebecca contrasteert op lichte wijze met de donkerdere tonen van Rich. Deze onderliggende spanningen maken van On Holiday een zeer onderhoudende plaat. Rich Bennett liet zich op zijn debuut nog inspireren door de muziek die wordt gedraaid in lifts, supermarkten en wachtkamers. Dat laat nog altijd sporen na op On Holiday, maar ook zijn rijke verleden als rocke en popmuzikant in uiteenlopende bands tekent zijn schrijfstijl. Overwegend is de sfeer dromerig en reislustig met een kristallen, melancholische ondertoon. Daarin schuilt de jazziness waarvan ook Zero7 zich bediende. De maanverlichte nacht op de hoes spreekt boekdelen. De toegankelijk gelaagde complexiteit die Rich creëert, verhult bij eerste beluistering nog veel interessante vondsten. Daarom is dit een lounge-droom-electro-pop plaat die deze zomer vaker de weg naar de speler terug zal vinden dan oppervlakkige alternatieven.

Read more...

Perfume Genius - Learning

>> woensdag 14 juli 2010

De muziek van Perfume Genius, oftewel Mike Hadreas, lijkt te zijn geboren uit het grote aandeel ellende dat hem ten deel is gevallen. Zo kreeg hij op zijn jonge leeftijd al te maken met misbruik, verslaving en zelfmoord. Het album artwork lijkt te symboliseren hoe Mike Hadreas zich verstopte voor deze problemen, maar ook, middels de muziek, zijn gezicht weer laat zien. Het nummer Learning leidde de omslag naar creativiteit in, waarna een periode volgde waarin hij constant aan het schrijven was. De liedjes laten een spookachtig folkgeluid horen in typerende timide singer-songwriterstijl met een tegelijk tedere en angstaanjagende sfeer. Het titelnummer opent het album met een extreem eenvoudig lijntje van pianoakkoorden dat van Sufjan Stevens afkomstig had kunnen zijn. Verder profileert de plaat zich met een zeer blikkerige lo-fi productie die tezamen met de folky eenvoud Peter & the Wolf in herinnering roept. Mike Hadreas lucht als Perfume Genius zijn hart en die oprechtheid alsmede de onstopbare drang om liedjes te schrijven maken Learning een aangrijpend album. De pure muzikaliteit is hieraan enigszins ondergeschikt geraakt, hoewel zijn sobere folkpop met vergruisde vocalen een zekere charme heeft die de interesse van de luisteraar vasthoudt.

Read more...

Timothy Andres - Shy and Mighty

>> maandag 12 juli 2010

Het toepasselijk getitelde album Shy and Mighty bevat tien werken voor twee piano’s. De jonge Amerikaanse componist Timothy Andres zelf en pianist David Kaplan nemen plaats achter de toetsen. Andres volgt daarmee een procedé dat nog altijd vele malen gebruikelijker is in de popmuziek dan in het klassieke genre, in navolging van jonge avant-gardisten als Nico Muhly en Ólafur Arnalds. Gedurende zijn studie begon Andres zowel als pianist als componist op te vallen door zijn enorme kundigheid en visie. Met Shy and Mighty maakt hij zijn debuut.

Zelf geeft hij aan de tien werken als een geheel voor het medium album te hebben geschreven. Hij liet zich hiervoor inspireren door Olivia Tremor Control’s Black Foliage en Boards of Canada’s Music Has the Right to Children. Shy and Mighty is daardoor hoorbaar een geheel gevat in compositorische bewegingen. Daarbinnen vormt in groeiende mate de erkenning voor Andres’ eigen stijl. Ingetogenheid en bravoure gaan in iedere compositie hand in hand. Aandacht voor zware romantiek, cinematografische muziek, ambient sferen en een lichte influx van minimalistische patronen vormen de matrix voor spannende contrasten die op elusieve wijze vanuit de bezetting van twee piano’s spontaniteit bewaren. Het dubbele pianospel is geen eenvoudig formalistisch vraag en antwoord. De twee partijen vullen elkaar aan. Complementerend maken ze de composities extra leeg waar dat gewenst is en extra vol als meer textuur is gevraagd. Zoet romantische melodielijnen worden afgezet met krachtige, alarmerende akkoorden. De ritmiek is soms op het drammerige af, maar behoudt voldoende lichtvoetigheid om niet drukkend te worden. De toondichtheid in de toccata van Antannae en de speels dreigende transformatie in How Can I Live in Your World of Ideas? zijn tekenende voorbeelden van Andres’ licht vernieuwende werk. Waar anders dan het vooruitstrevende Nonesuch zou een album als Shy and Mighty beter thuis zijn?

Zijn debuut is doorspekt van ideeën die hij dichtbij en ver weg vond in heden en verleden. Het resultaat wordt gevormd door muziek waarin onverwachte samenkomsten verrassende beelden schetsen. Shy and Mighty is ongetwijfeld de opmaat voor een creatieve carrière.

Read more...

Holmes - Have I Told You Lately that I Loathe You

De Zweedse band Holmes laat met Have I Told You Lately that I Loathe You zien geen eendagsvlieg te zijn. De zeer verdienstelijke poprock interpretatie van americana is bij hen in goede handen. Nu is in de afgelopen jaren al vaker gebleken dat americana in noordelijk Europa, inclusief ons eigen land, soms volgelingen voortbrengt die de bakermat de loef afsteken. Have I Told You Lately that I Loathe You is ook zo’n een indrukwekkend goede plaat. Americana vormt een goede voedingsbodem, maar is zeker niet de enige inspiratiebron op het album. Holmes kan een behoorlijk vol en stevig geluid neerzetten en hoewel de meeste songs geen hoger tempo aannemen dan dat van slowcore kan worden verwacht, bezit de plaat een cadans die meer dan eens pakkend uit de hoek komt. De genoemde aspecten in combinatie door de gedragen, nasale stem van voorman Kristoffer Bolander maken een heerlijk melancholische combinatie die met tussenpozen de vergelijking aankan met Saybia, Audiotransparent en Washington. Niet de minste namen en wat mij betreft hoeft Holmes dan ook niet langer genoegen te nemen met een plaats in de marge. Overwegend is Have I Told You Lately that I Loathe You minder beklemmend dan de titel doet vermoeden en laat zelfs lui, ontspannen luisterballades veelvuldig toe. Dat houdt de hoeveelheid overlap met vergelijkingsmateriaal betrekkelijk klein. Met dit album consolideert Holmes zich op overtuigende wijze.

Read more...

Good Old War - Good Old War

De weg geëffend door het succes Fleet Foxes kan de eponieme opvolger van Good Old War wellicht de groepen bereiken die achterbleven bij hun debuut. De bandnaam is overigens geen directe reflectie van de inhoudelijke kant van de band, maar een verbastering van de namen van de drie bandleden (Keith Goodwin, Tim Arnold, Daniel Schwartz). De eerste tonen van Good Old War laten gelijk merken dat de heren ervaren krachten zijn. De songs steken bijzonder goed in elkaar. De band weet op heldere wijze contrasten te maken tussen de kenmerkende samenzang die de vergelijking met Fleet Foxes oproept en dof gedempte percussie en druk doch vriendelijk vingervlug getokkel. Afwisselend zijn de liedjes opgewekt en lyrisch. Ze spelen met veel gevoel voor harmonie en variëren kundig in de melodielijnen. Die hoge mate van verzorgdheid geldt voor de korte muzikale intermezzo’s en de volledige songs. Overigens kopieert Good Old War zeker niet de specifieke, idiosyncratische sfeer van Fleet Foxes. Grotendeels blijft de alt. americana als inspiratiebron overeind. Ze sluiten ook gemakkelijk aan bij Noah and the Whale, Le Loup of Bodies of Water en dus passen ze ondanks de nostalgische goed in de hedendaagse folkbewegingen. Good Old War is een leuke aanvulling die precies genoeg eigenheid en vakmanschap bezit om niet onder te sneeuwen in dit drukke genre.

Read more...

Doveman - The Conformist

The Conformist volgde relatief snel op de onverwachtse voortzetting van Doveman’s debuut The Acrobat in het van ambient soundscapes doordrenkte With My Left Hand I Raise the Dead. Gezien het feit dat deze tweede in ons land al weinig reacties wist te ontlokken, verging het The Conformist niet anders. Ook aan mijn aandacht is het album aanvankelijk ontsnapt. Nu niet langer.

The Conformist is een natuurlijker opvolger van de verstilde, nevelige popsongs op The Acrobat dan With My Left Had I Raised the Dead was. Die observatie is geenszins een kwalitatief oordeel. Het maakt wel dat The Conformist weer de ingrediënten bevat om de liefhebbers van onafhankelijke en excentrieke singer-songwriters aan zich te binden. Dat hoeft Doveman niet eens volledig op eigen kracht te doen. Voor The Conformist leenden vele bekendere indie-artiesten hun kunsten. Zo zijn (niet uitputtend) The National, Sam Amidon, Beth Orton, Dawn Landes, Norah Jones, Martha Wainwright en pianist/componist Nico Muhly te horen. Hun rollen zijn weliswaar beperkt (de dames komen niet verder dan extra vocalen), maar hun aanwezigheid en invloed lijkt Doveman wel scherper te hebben gemaakt. De schetsmatige melodieën die The Acrobat kenmerkten, zijn nu concreter vormgegeven. De banjo van Sam Amidon weet afwisselend een stempel op de songs te drukken. Nog altijd spelen in de uitgebreide arrangementen dwarrelende flarden van alternatieve lijnen en klanken de belangrijkste rol. Door de sterk geaspireerde stem van Doveman blijft een schemerige sfeer het album overheersen. Bij vlagen klinkt The Conformist opgewekter door geaccentueerde ritmiek, maar een drukkende, koude atmosfeer karakteriseert wederom de schrijfstijl. De wanhopige ondertoon is echter naar de achtergrond verdreven.

Het vergrote zelfvertrouwen staat de band rondom singer-songwriter Thomas Bartlett goed. Doveman blijft ook in het popgezelschap van The Conformist de basis van soundscapes, klassieke muziek en jazziness hoog in het vaandel dragen. Daarmee is wel zijn tot op heden meest toegankelijke album gemaakt en hopelijk zullen op zijn minst de opvallende samenwerkingen nu de liefhebber overhalen eens te luisteren.

Read more...

I Am Kloot - Sky At Night

>> vrijdag 9 juli 2010

Er zijn van die bands die al jaren constant op hoog niveau presteren en daarmee een vaste, doch bescheiden plaats in de muziekwereld hebben weten bevechten. I Am Kloot ontvluchtte de hype en bekleedt inmiddels een creatief vrije positie. Gedurende hun hele muzikale loopbaan delen ze al een mooie vriendschap met de mannen van Elbow, die zich ook al eerder met een I Am Kloot plaat bemoeiden.

Sky At Night volgt snel op een leuke collectie rarities onder de naam B. Dit nieuwe studioalbum bevat wederom invloeden van Elbow. De productie was in handen van Craig Potter en Guy Garvey. De ietwat orkestrale aankleding met lyrische strijkers en andere versierselen is daarvan een resultaat. De samenwerking van de bands loopt zodanig in oog dat er stemmen opgaan dat I Am Kloot het recentelijke, en veel te lang uitgebleven, massasucces van Elbow zouden kunnen gaan volgen. Het zou zeker verdiend zijn, hoewel het weinig aan Sky At Night toevoegt te verzanden in speculaties. I Am Kloot heeft een behoorlijk eigenzinnig geluid en de mannen van Elbow weten beter dan daaraan te toornen. Sky At Night zoekt dus geenszins directe gelijkenis met The Seldom Seen Kid. Het blijft van a tot z een typisch I Am Kloot album. De prachtig ingetogen en afgeronde sound die het huidige werk tekent, is wel een ontwikkeling. Er zijn door de productie iets vollere arrangementen en het album kent een opmerkelijk soepel en evenwichtig verloop. Ondanks het meesterschap dat zich daarin karakteriseert, is zelfs de kanttekening te plaatsen of de balans niet belangrijker is geworden dan het sentiment. Het mag het luisterplezier evenwel niet deren. I Am Kloot maakt popsongs in een tijdloze stijl die zich nog altijd moeilijk laat vergelijken met heden en verleden. Altijd schuilt er een rauw randje in de anderszins opmerkelijk laid back liedjes. Het is die dubbele moraal die de muziek van I Am Kloot al ruim tien jaar zo interessant maakt. Het terugnemen van gas op Sky At Night voegt daar een nieuwe emotie aan toe.

Sky At Night vergroot in diverse opzichten alle reeds bestaande ingrediënten van de band op een manier die inderdaad geschikt is voor zwoele, gedempte nachtelijke sferen. Of het succes nu volgt of niet, er is reden genoeg om I Am Kloot diep in de gelederen te sluiten.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.