Frank Martin, Zoltán Kodály, Francis Poulenc, Chor des Bayerischen Rundfunks, onder leiding van Peter Dijkstra

>> zondag 31 januari 2010

De jonge Nederlandse Peter Dijkstra trad pas in 2005 aan als de leider van Chor des Bayeruschen Rundfunks alsmede het symfonieorkest. Dit album met opnames van Frank Martin’s Messe, Zoltán Kodály’s Missa Brevis en Francis Poulenc’s Litanies à la Vierge Noire is de eerste opname van Dijkstra’s werk met dit koor. Het betreft een bijzondere combinatie van twintigste-eeuwse werken, die hun sacrale essentie door een zeer muzikale aard ook zeker overstijgen. Frank Martin’s Messe für Doppelchor lag reeds decennia lang klaar voordat het zijn wereldpremière zag en daarmee zijn weg naar openbaarheid tekende als één van zijn eerdere composities. Kodály’s Missa Brevis is getekend door de Tweede Wereldoorlog in vrijwel alle aspecten van de compositie. De première van het stuk vond plaats, terwijl de oorlog nog in Budapest woedde. Voor Francis Poulenc tekent Litanies à la Vierge Noire een omslag in zijn leven, van Parijse dandy naar een bekeerde ziel. Mede dankzij hun geschiedenis klinken deze composities ontraditioneel en zeer inspirerend. Dijkstra maakte een schitterende keuze als leider van een uiterst kundig koor. Zijn jonge en frisse visie op de werken geeft de subtiel dynamische interpretaties een moderne urgentie. De opnames zijn stil en warm, waardoor de schoonheid in de gelaagdheid, mooi gedragen door de meerstemmige koren, zeer transparant en ruimtelijk klinkt. De klankkeur van het koor en het gebruikte orgel zijn perfect afgestemd op dit repertoire. Onder leiding van Peter Dijkstra is de toekomst vol vertrouwen tegemoet te zien.

Read more...

Play, van Alicia Scherson

Het is moeilijk voor te stellen dat Play het debuut is van de Chileense Alicia Scherson. De film is fris, modern en origineel van opzet. Alicia weet met een speelse regie een beperkte verhaallijn bijzonder veel mee te geven. De film speelt zich af in de stad Santiago en omvat twee zeer verschillende levens. De arme, eenzame Christina vindt op een dag de goedgevulde tas van de rijke Tristan. Terwijl Christina als een onwaarschijnlijke beschermengel daarop steeds meer van Tristan’s leven ontdekt en overneemt, raakt hij zelf steeds meer van zijn leven kwijt en worstelt met de zich opdringende leegte. Hoewel dit gegeven zich leent voor een zware, sociale studie, blijft de film lichtvoetig zonder oppervlakkig te zijn. Alicia heeft een complexe visuele stijl, die een vleugje absurdisme en een toefje magisch realisme in een rustig en kleurrijk realisme weet te verwerken. Dit werkt zowel captiverend als voor de geloofwaardigheid. Tegelijkertijd is haar filmstijl ook uitzonderlijk auditief, waarbij de interessante soundtrack en het expliciete gebruik van de in andere shots overvloeiende geluiden veel bijdragen aan de vertelling en de beleving van de film. Bovendien blijft de film opgewekt en innemend door de onderkoelde humor en spannend door fijnzinnig toegepaste, details in thema’s te vergroten. Het neutrale acteerspel van de zonderlinge protagonisten laat de pure regie alle ruimte. Alicia gebruikt in Play de brede mogelijkheden van het medium goed en weet tot een eigen stijl te komen zeker een groot potentieel in zich draagt.

Read more...

Fanshaw - Dark Eyes

>> vrijdag 29 januari 2010

Terwijl Olivia Fetherstonhaugh meespeelde in het collectief The Choir Practice, broeide een eigen creativiteit die ze ruim de tijd gunde om op te bloeien. Na vijf jaren van spelen, contempleren en schaven komt deze singer-songwriter uit Vancouver met haar debuut onder de naam Fanshaw, getiteld Dark Eyes. Op de achtergrond spelen diverse muzikanten mee, onder andere Larissa Loyva van de electropop van Kellarissa, een labelgenoot van The Choir Practice en Fanshaw. De lange incubatietijd is te horen op deze trefzekere plaat. Olivia is niet de meest in het gehoor springende vocaliste, maar weet haar talent strategisch in te zetten. Haar stem is niet altijd onmiddellijk zuiver en heeft een gruizige helderheid zonder uitgesproken sentiment. Hierdoor blijven de interpretaties relatief neutraal, hetgeen juist bij de composities past. Op de donkerste momenten vormt Fanshaw wel een droeve verleiding. Aanvankelijk blijven de nummers ingetogen met een belangrijke rol voor haar gitaar en een vleugje americana. Later krijgen de songs meer expressie waarin een Europees karakter huist. De bezetting van de begeleiding wordt dan ook rijker en creatiever. De muzikale stijl valt niet goed op één basis vast te pinnen. In alles kan Fanshaw goed mee met huidige vrouwelijke singer-songwriters, zonder daartussen bijzonder op te vallen. Desondanks werden Colin Steward ( Destroyer, Immaculate Machine, Young and Sexy) en Howard Redekopp (Tegan and Sara, The New Pornographers) voor de productie en opnames gestrikt. Dark Eyes klinkt daardoor als debuut nog overtuigender. Ze mist echter voldoende herkenbaarheid om van haar debuut meer dan een prima plaat te maken.

Read more...

The Man Who Loved Yngve, van Stian Kristiansen

Enkele dagen geleden bereikte het nieuws van de val van de muur een school in het Noorse Stavanger. Een groep jonge pubers bevindt zich middenin de verschuivende politieke idealen van de jaran ’80. Meer nog dan op de historische achtergrond focust de film op het turbulente opgroeien van Jarle Klepp. Zijn vriendin is het mooiste meisje van de klas en met zijn beste vrienden vormt hij de Mattias Rust Band. In zijn leven speelt muziek en de daarbij behorende levenstijl een determinerende rol. Zoals de politieke wereld verdeeld is, geldt dat ook voor de muzikale wereld. Als op een dag een nieuwe jongen in de klas komt, Yngve, raakt Jarle danig door hem gebiologeerd. Alles aan hem is anders, hij luistert naar andere muziek, speelt tennis, is netjes, rustig, en bovendien uitzonderlijk knap. Jarle raakt verstrengeld in twijfels over zijn idealen en levensstijl, waardoor hij zich steeds verder van zijn vrienden afzondert. Door de grote rol van muziek en de jaren ’80 lijkt The Man Who Loved Yngve wel wat op de Noorse oscarinzending Reprise. De regie van Stian Kristiansen is echter minder visionair en de idealistische achtergrond speelt slechts een bijrol. Wat overblijft is een heel behoorlijke, licht humoristische coming-out en coming-of-age film met een nostalgische, contrasterende soundtrack.

Read more...

Perfect Life, van Emily Tang

>> donderdag 28 januari 2010

Perfect Life van de Chinese regisseuse Emily Tang bestaat uit twee separate delen: één in documentaire stijl en de ander duidelijk als speelfilm geschoten. Aanvankelijk begint de film met het langzaam opbouwen van de situatie van de jonge Li Yueying, die dromen heeft die ze eigenlijk niet kan verwezenlijken. In het documentaire deel, die halverwege steeds verder door de speelfilm heen gaat lopen, zien we een andere jonge vrouw met twee kinderen die kampt met de gevolgen van een scheiding. De rode draad lijkt zich daarmee te concentreren op een ‘perfect’ leven dat is verloren en een ‘perfect’ leven waarvan wordt gedroomd. In beide delen is amper sprake van een verhaal. De filmstijl in beide delen is weinig intiem, hetgeen iedere toenadering obstrueert. De personages worden voornamelijk in fragmenten van hun dagelijkse zoektocht gevolgd. Echte dialogen ontstaan nauwelijks en zo blijft de verhaallijn dun, omdat ontwikkeling en context blijven ontbreken zelfs na de sprong in tijd aan het eind. Het contrast van de positie en situatie van beide vrouwen leidt tot een bijna volledig indirecte botsing, waarvan het aan de kijken wordt gelaten hoe die te interpreteren. Deze film kijk je vooral voor het aardige idee van contrasten en spiegelingen, hetgeen zich mondjesmaat ook uit in fotografische shots. Uiteindelijk leidt Emily Tang echter film noch kijker ergens naar toe.

Read more...

Splashgirl - Arbor

De grenzen tussen muzikale genres worden voortdurend aangetast door muzikanten die buiten die grenzen om nieuw klinkende stijlen te ontwikkelen. Doors. Keys. was het voorgaande album van dit Noorse, in de basis, akoestische improvisatie jazztrio. Op dat album werd de bezetting nog redelijk traditioneel opgevat, hoewel hun composities duidelijk deden blijken dat die traditie hen nergens beperkt. Sinds die plaat maakte ik slechts één keer een vergelijking met hun muziek met het eveneens Noorse jazzgezelschap In the Country. Het aardige is dat Splashgril met Arbor de bal terugspeelt door de minimalistische trekjes van In the Country te laten verbleken bij de huidige composities.

Op Arbor krijgt subtiliteit een volledig nieuwe betekenis. Jazz kan hun stijl onmogelijk nog dekken. In plaats daarvan ontstaan er soundscapes en ongrijpbare atmosferen. Af en toe doet het denken aan muziek uit de game industrie, maar dan van een verbluffend goede soort. Doordat de afbakening van de composities daardoor vervaagt, is Arbor zeker geen makkelijker album dan Doors. Keys. Splashgirl anno 2010 vraagt om rust en aandacht, het kost immers enige tijd om de spaarzame melodische elementen onder de huid te laten nestelen. Eenmaal op dat punt aanbeland, krijgt Splashgril’s muziek traag broeiende spanningen die plezierig lang nazinderen. Net als op Doors. Keys. is het haast niet te merken dat de composities niet letterlijk zijn opgetekend. Splashgirl blijft in essentie improviseren. De luisteraar wordt meegenomen in het ontstaan van de muziek, maar krijgt nooit het gevoel dat het aan onderliggende structuur ontbreekt. Verder zijn de albums nauwelijks meer vergelijkbaar. Splashgirl laat blijken dat de uniciteit van hun geluid zich op meerdere wijze kan uiten. Waar Doors. Keys. een schoonheid had die duidelijker te ontwaren was, zal Arbor de luisteraar meer interpretatievee vrijheid laten. Het zijn twee kanten van eenzelfde munt die herhaaldelijk op eigenzinnige wijze resoneert wanneer die wordt opgegooid.

Splashgirl kan zeker avant-gardistisch worden genoemd en zou in die positie meer aandacht moeten krijgen. Ondanks de vernieuwing klinkt hun muziek niet overmatig experimenteel en veranderingsgezinde liefhebbers uit de jazz, postrock, modern klassiek en ambient worden door het trio allen liefdevol onthaald. De toekomst zal ongetwijfeld bijzonder blijven.

Read more...

Holly Miranda - The Magician's Private Library

>> woensdag 27 januari 2010

Holly Miranda ken ik nog als supportact van de excentrieke Scott Matthew, waar de singer-songerwriter indruk maakte met haar penetrerende vocalen. De meegetorste EP viel me echter tegen. Dit debuut zal dus moeten bewijzen of in professioneel geproduceerde vorm haar talenten en creativiteit standhouden. Het is snel duidelijk dat de eigenzinnige gezongen melodieën van Holly een ondergeschikte rol hebben gekregen. Er is zodanig veel geproduceerd en ingevuld dat het zoeken is naar het liedje. Het openingsnummer is gebouwd rondom de oninspirerende loopjes bekend uit oefensonates en een zeer rijk achtergrondarrangement dat verzinkt in gruizigheid. Dat laatste zet zich naar mijn smaak teveel voort op het album. In plaats dat de luisteraar wordt betoverd door de bijzondere, enigszins schelle stem van Holly Miranda, lijken kosten noch moeite gespaard te zijn om de songs to verstoppen. Toegegeven, dat levert toch nog originele momenten op, maar ondanks het sfeerbouwen intrigeert The Magician’s Private Library niet. De magie en de verhalen blijven uit, omdat de wellicht ooit spannende, onderliggende ingevingen van de songwriter niet uit de verf komen. Zo valt dit debuut grotendeels in het water, hetgeen in schril contrast staat met het muzikale talent dat de persoon erachter op het podium wel degelijk leek te bezitten. Daarvan vangen we slechts een glimp op in een Bat for Lashes-achtige track als High Tide. Holly Miranda heeft zich laten verleiden tot het maken van een album dat te duidelijk een studioplaat in plaats van een muziekopname is geworden.

Read more...

The Album Leaf - A Chorus of Storytellers

The Album Leaf uit San Diego, California maakt met A Chorus of Storytellers alweer det vijfde album in het twaalfjarig bestaan van dit muziekproject rondom Jimmy LaValle. De ontspannen postrock van The Album Leaf vindt een goed thuis op het vermaarde, alternatieve Sub Pop label. Hun muziek beweegt zich tussen ambient soundscapes op getemperde beats en popsongs. Kenners herkennen ongetwijfeld het geluid van het debuut van Engineers, hoewel deze Britten meer leunden op vocalen en pop. The Album Leaf heeft ruim de tijd gehad te rijpen. Daardoor kan de luisteraar de wat ongeïnspireerde, langzame start van A Chorus of Storytellers gemakkelijker door de vingers zien. Naarmate het album vordert, wordt dat geduld beloond. De composities krijgen meer expressie en de vlakke saaiheid in de dynamiek smelt weg. Hoewel de Mexicaanse grens nabij is, blijft de muziek van The Album Leaf ietwat onderkoeld. Dat maakt ook de geschiktheid voor toepassingen onder beeld, hetgeen al veelvuldig werd gedaan. Een echt verhaal vertelt de muziek niet, maar de herhalende patronen doen denken aan een soundtrack. Daarmee is de titel treffend te noemen. Zoals echter vaak met soundtracks moet van moment tot moment worden geleefd. A Chorus of Storytellers kent diverse, atmosferische hoogtepuntjes, maar weet ondanks uitblijvende verveling ook niet geheel te overtuigen als luisterplaat.

Read more...

Midlake - The Courage of Others

>> dinsdag 26 januari 2010

Wat veel debuterende bands voelen bij hun opvolger, zal het Texaanse Midlake moeten hebben gevoeld bij het maken van hun derde album. Hun tweede, The Trials of Van Occupanther, werd onverwacht een indiesucces dat een flink deel van de wereld zag. Zelfs bij ondergetekende spelen bepaalde nummers, zoals Young Bride, nog regelmatig door het hoofd. Dergelijke prestatie is moeilijk te herhalen en het is de vraag of een band dat wel zou moeten willen. De band nam dus terecht vier jaar de tijd om The Courage of Others te fabriceren.

Hoewel zeker niet alles hetzelfde bleef, is de band trouw gebleven aan de fundamenten van hun songschrijverschap. Dat betekent dat ook The Courage of Others een basis heeft van rustige, contemplatieve songstructuren. De golvend voortdrijvende vocalen van Tim Smith, vaak verdubbeld door Eric Pulido, blijven daarin een plezierig kenmerk. Dit vergelijkbare geluid zorgt voor constante herkenning. Ondanks diverse terugkerende instrumentale accenten, zoals de dwarsfluit, veroorzaakt dit nieuwe album in mindere mate het jaren ’70 psychedelica gevoel. Op The Trials wist Midlake een sfeer te raken die ervoor zorgde dat hun indiepop ook plezierig te beluisteren viel binnen de geborgenheid en allure van een salon. Slechts een deel van The Courage of Others luistert naar dat kamerpopgevoel. Hun composities steunen nog altijd op subtiele laagjes die melodieën kleuren, maar een steviger, versterkt geluid dringt zich vaker op. Die zwaardere arrangementen maken dat Midlake de kamerpop ontgroeit, alleen om daar bewust op terug te komen in songs als Fortune, Rulers, Ruling All Things en het slotnummer. De songs van Midlake sieren nog altijd een schoon, ontspannen landschap waarin zo nu en dan een dreigend briesje opsteekt. De begeestering van de band duurt onverminderd sterk en aangrijpend voort.

The Courage of Others blijft te dichtbij het vorige album om de onmiddellijke eigenzinnige aantrekkingskracht van The Trials te evenaren. Dat neemt niet weg dat de band de toets rijkelijk doorstaat. Het zal moeilijk worden om met deze plaat wederom de klassieke status te behalen, maar het is belangrijker dat Midlake zichzelf niet herhaalt. De ontwikkeling is onmiskenbaar en kent bovendien een vergelijkbare, warmbloedige tijdloosheid. Daardoor zal het album zeker verder rijpen en wie weet wat het doet als de plaat eenmaal het ruime sop kiest.

Read more...

Tindersticks - Falling Down a Mountain

Zo lang als men moest wachten op The Hungry Saw, zo snel is ook de opvolger Falling Down a Mountain een feit. Met een goede reputatie hoog te houden, stelde de donker gestemde Britse band na vijf jaar niet teleur. De tijd besteden ze evengoed nuttig met het schrijven van twee filmscores en muziek voor Vuittons modeshow.

Naar eigen zeggen is Falling Down a Mountain een album waarop ze de begrenzingen van hun voorgaande stijl loslaten, hetgeen op The Hungry Saw nog niet het geval was. Dat lijkt zich in eerste instantie op een jazzy wijze te uiten, gezien de schetsmatige opening met de typerend zenuwachtige trompet die sterk doet denken aan het te snel ter ziele gegane The Open. Die lijn wordt echter niet echt doorgezet en wat we op de rest van Falling Down a Mountain vinden, is een opmerkelijk lichtvoetige en kwieke versie van Tindersticks. Dat gaat wel ten koste van die betoverende Tindersticks sfeer waarin de impact van Stuart A. Staples’ stem de aandacht opeist. Het speels creatieve instrumentgebruik demonstreert het vakmanschap van de band, maar maakt dit gemis slechts ten dele goed. Waar is die beklemmende directheid die de duistere zwangerschap van de songs normaal benadrukt, wel aanwezig in het instrumentale Hubbard Hills en het slot?

De herziene zelfverzekerdheid van Tindersticks levert een album op dat de vernieuwingszucht bij de band zelf bevredigt, maar de liefhebber vertwijfeld laat. Tegelijkertijd valt kwalitatief niets af te dingen, dus zal tijd hier de echte leermeester zijn.

Read more...

Tom McRae - The Alphabet of Hurricanes

Al tien jaar is Tom McRae een singer-songwriter die net niet bij de grootste van de indiescene behoort. Op die plek, net achter de voorhoede, voelt de Brit zich duidelijk thuis. Hij is een doorgewinterd muzikant en toch gaf het aanhoudend toeren van de afgelopen jaren de directe aanleiding voor het huidige album. De titel komt van een lied dat niet meer op de plaat is terug te vinden, waarin de zinsnede ‘An alphabet of hurricanes can’t blow this drifter home’ precies zijn creatieve sentiment samenvat.

Als de Strongroom Sessions niet worden meegerekend, is The Alphabet of Hurricanes de opvolger van King of Cards. Sinds het album daarvoor, All Maps Welcome, lijkt Tom McRae een duidelijk weg gekozen te hebben in zijn eigen stijl. Die stijl zegeviert ook op The Alphabet of Hurricanes. We zijn de zanger gaan kennen als iemand met een voorliefde voor specifieke invloeden uit de wereldmuziek. Die ontbreken ook op het huidige album niet. Het middenoosten is nooit ver weg en op onbewaakte momenten kan een klezmer klarinet worden gehoord. Het mooie van de wijze waarop die invloeden in de indiepopsongs van McRae hun weg vinden, is dat ze werkelijk geïntegreerd zijn, waardoor de luisteraar nooit het idee heeft van genre te wisselen. Daarnaast is een liefde te bespeuren voor de bezwerende sfeer van met alcohol doordrenkte bluesy americana. Zijn lichte stem doet denken aan een mix van Ben Christophers en I Am Kloot’s John Bramwell, hetgeen ook stilistisch geen gek uitgangspunt biedt. In plaats van psychedelica of een bandjesgeluid, raakt Tom McRae met aansprekende ballades en een volkse kwinkslag die ook een singer-songwriter als Ferraby Lionheart glans gaf. De songs krijgen verder gewicht door de zware ondertoon in de arrangementen. The Alphabet of Hurricanes brengt dus geen grote ontwikkelingen, maar een verdere consolidatie van Tom McRae’s stijl die op eigen wijze bloeit.

Read more...

Andi Almqvist - Glimmer

>> zondag 24 januari 2010

De Zweedse singer-songwriter Andi Almqvist wordt door velen gecategoriseerd in het rootsgenre. De naam van zijn label Rootsy.nu doet dat ook graag geloven, maar wie naar Glimmer luistert, zal bemerken hoe beperkend deze naam is. Toegegeven, de invloeden van de americana roots zijn onmiskenbaar aanwezig. Toch biedt Glimmer een veel rijkere luisterervaring waar evengoed moderne singer-songwriter en Europese invloeden in te vinden zijn. Zo zijn vergelijkingen te maken met Woven Hand en Smog, naast recentere excentriekelingen als Black Eyed Dog en Lyenn. Dit zet de donkere toon.

Andi is gezegend met een flink zware, doorleefde stem, wellicht door rook en dranks getekend, hetgeen goed past bij songtitels als Amsterdam en Krautobahn. Door de promoagent worden bierkelders en zigeunerwijken toegevoegd aan zijn vermeende favoriete stekken. Maak echter niet de vergissing dat dit betekent dat Glimmer een ongebreideld rauwe, rechttoe rechtaan plaat is. Gezien het voorzegde klinkt het album namelijk verrassend sfeervol en subtiel. Door zijn prachtige, gruizige stem druipen ook drama en emotie van de songs af, zij het dat enkele nummers kwalitatief achterblijven. Het vocale effect wordt versterkt door de volle, doch sobere arrangementen die worden verzorgd door ervaren gastmuzikanten: Pelle Ossler (gitaar), Sara Jefta (viool), Conny Städe (drum) en de grote instrumentcollectie van Bebe Risenfors. Daarbij kan de mooi stille en droge productie van de tevens meespelende Carl Granberg niet onvermeld blijven.

Ondanks de diepe sombertes, blijkt Glimmer ook een zeer fijne luisterplaat, waarmee Andi Almqvist een blijvende indruk achterlaat. Degenen die normaal gesproken niet van roots houden, is het van harte aanbevolen dit album eens te proberen. Hoewel Andi Almqvist niet het toonbeeld van vernieuwing is, weet hij met Glimmer in onverwachte hoek nieuwe zieltjes te winnen.

Read more...

Parenthetical Girls - The Scottish Play

>> vrijdag 22 januari 2010

Bij het vorige album was het onmogelijk Parenthetical Girls te bespreken zonder het woord drama te laten vallen. Met de gekke uitspatting The Scottish Play lijkt deze bevreemdende band uit Portland zijn theatrale aard zeer letterlijk te omarmen in een tribuut aan de Schotse schrijver, poëet, leraar, popartiest, etc. Ivor Cutler. De acht, over het algemeen korte, nummers op The Scottish Play vormen dan ook nauwelijks een echt album. Het is een selectie van korte composities en met samples en field recordings ondersteunde voordrachten van gedichten. Het is over voordat je het weet, hetgeen aangeeft dat Parenthetical Girls wel degelijk weet de boeien met dit enigszins fragmentarische en onduidelijke plaatje. Doordat het geheel nergens zwaar wordt, maar juist met een vleugje humor lijkt te worden gepresenteerd, is The Scottish Play best het beluisteren waard. Het is alleen niet productief om op zoek te gaan naar de over de top gedreven muzikaliteit à la Wild Beasts, The Irrepressibles of Portland bands als Menomena!. De gebruikte (elektronische) hulpmiddelen zijn geselecteerd op basis van sfeer en klank en coherente songs vormen de minderheid. Toch beweegt The Scottish Play zich niet erg ver van hun muzikale bodem.

Read more...

Postdata - Postdata

>> donderdag 21 januari 2010

Postdata is een nieuwe naam. De man daarachter is dat niet. Tijdens een spaarzaam gevulde kerstvakantie besloot Paul Murphy (Wintersleep) zijn broer Michael te strikken om een collectie thematische songs onder een nieuwe naam, Postdata, op te nemen. Het centrale thema wordt gevormd door zijn familie, met name zijn grootouders, hetgeen een exclusief, intiem perspectief oplevert. De songs uiten diepe gevoelens in onhoorbare odes. In korte tijd namen ze de songs op en enkele maanden later planden ze een vergelijkbare get-together om de collectie te completeren en perfectioneren. De plaat gebruikt beperkte middelen, waardoor de songs extra introspectief klinken. Geleid door Paul’s stem en eenvoudige gitaarklanken vindt de luisteraar spaarzame elektronica en achtergrondvocalen die de songs voller doen klinken. Het afwachtende sentiment van de tijd rondom de feestdagen is goed hoorbaar. De opener Lazarus benadrukt de besloten alliantie met drank tijdens het schrijfproces. Paranoid Clusters en Tobias Grey laten horen dat er een overtreffende trap bestaat in het genre van de ‘man met gitaar’. Postdata weet op te vallen door zijn oprechte karakter en intieme, donkere sfeer. Daardoor overstijgt Postdata regelmatig de gemiddelde singer-songwriter plaat.

Read more...

Setting Sun - Fantasurreal

Het neologisme Fantasurreal vormt een uitstekende titel voor deze onverwachte plaat van Setting Sun. Dat het onverwacht komt, zal niet iedereen beamen die de voorgaande drie albums reeds kende. Setting Sun is een New Yorkse indieband die goed meelift op de trends van de vroege 21ste eeuw. Hun electro-akoestische, folktronische, psychedelische pop geeft een lichtvoetig klinkend alternatief voor de geijkte namen in de indiescene, zonder de zonnigheid oppervlakkig te maken. Voorman Gary Levitt liet weten dat Fantasurreal het makkelijkste album was dat hij ooit maakte. Dat is te horen, want ondanks de duidelijk doordachte songstructuren klinkt de plaat opmerkelijk spontaan. Dat geeft een plezierige energie, die gelukkig nooit overdrijft of zenuwachtigheid veroorzaakt. Setting Sun mixt de inspiratiebronnen voor twee recente richtingen in de pop: de jaren ’60 en de jaren ’80. Vooral die laatste geeft Fantasurreal zijn speelse toegankelijkheid, hoewel de plaat nergens niemendallerige synthpop brengt. Een dun laagje rock geeft het album bovendien wat extra kracht om de solo’s van verschillende instrumenten te dragen. De melodieën van die solo’s contrasteren mooi met de vocale lijnen. Waarschijnlijk zal Setting Sun niet plotseling een breed gedragen publiekslieveling worden, maar ze tonen zich een indieband die niet kan worden genegeerd. In deze sombere dagen is Fantasurreal zeker het overwegen waard.

Read more...

Tim Knol - Tim Knol

Excelsior won het hart van het Nederlandse publiek met gitaarpop en zal, ondanks diversificatie, dat wel blijven doen. De jonge (20 jaar oud), nieuwe Nederlandse singer-songwriter is daar een lichtend voorbeeld van. Zijn debuut is haast vanzelfsprekend welkom bij Excelsior en zo vindt hij ook nog voordat de plaat een feit is de weg naar het publiek. Vele artiesten zullen hem daarom benijden.

Zo niet de groep muzikanten die elkaar vrijwel voortdurend ondersteunt bij Excelsior acts. Maar liefst drie namen achter bekende Nederlandse acts verleenden hun medewerking aan het debuut van de jongen, te weten: Jacob de Greeuw (Johan), Jeroen Kleijn (Kleijn, Spinvis, El Pino, Johan) en Anne Soldaat, die zelfs een nummer voor de plaat schreef. Kennelijk warmt het jonge talent de vingers van deze muzikanten. Wel doet zich dan de vraag voor hoeveel we nu eigenlijk van Tim Knol zelf horen. De nummers zijn in ieder geval van zijn hand en zijn, nu al redelijk volgroeide, stem laat van zich horen. Op de aangename, doorgewinterde stijl, die americana en rock ‘n’ roll tot poppy luisterliedjes laat samensmelten, is weinig aan te merken. Dat is ook gelijk het voornaamste punt van kritiek. Hoezeer de groep rondom Tim Knol probeert het tegengestelde te bewerkstelligen, bij mij zal hij waarschijnlijk niet lang blijven hangen. Daarvoor is er simpelweg te weinig nieuws onder de zon, zowel in spel, stijl als songs. Als je daar niet naar op zoek bent, is dit een gedegen debuut dat heel wat luisterplezier zal geven.

Read more...

Get Well Soon - Vexations

Het debuut van dit uitzonderlijke Duitse talent (Rest Now Weary Head, You Will Get Well Soon) leek te zijn geboren uit singer-songwriter Konstantin Gropper’s sympathie voor een zekere antitijdgeest. Inmiddels lijkt de tijdgeest hem te hebben ingehaald, hetgeen eigenlijk alleen maar het positieve effect teweeg brengt dat dit tweede album haast niet onopgemerkt voorbij kan gaan.

Hoewel folk niet direct de grondslag is waarop Get Well Soon is gebaseerd, maakt het boegbeeld van de freakfolk, Grizzly Bear, dat ook deze meer overredende door klassieke composities gedreven stijl liefhebbers kan vinden. Het is echter nog een stuk lastiger Get Well Soon goed te plaatsen. De mystieke, elusieve opening doet denken aan Scott Matthew, maar is niet typerend voor Vexations in zijn geheel. Het lijkt vooral aan te geven dat ten opzichte van zijn debuut, Get Well Soon nog meer aandacht heeft gekregen voor subtiliteiten in opbouw van gelaagdheid en sfeer. Daarmee wordt de muziek niet langer overkoepeld door overrompelend effectbejag. De klassieke inslag kan wellicht worden vergeleken met Andrew Bird, Anni Rossi en Juliette Commagère, maar blijkt telkens weer van een andere orde. Het meer etherische Department of Eagles kan worden gecombineerd met Audiotransparent en de opzwepende hymnes van Beirut. Deze veelvoud aan stijlen wordt moeiteloos coherent gemaakt en dat is ongelooflijk indrukwekkend. Avontuurlijk is een understatement, het woord gewaagd is dynamisch beperkend voor Konstantin’s weidse blik. Waar Get Well Soon een vooral urgent debuut bracht, krijgt op Vexations schoonheid veel meer ruimte voor ontplooiing. Dat heeft betoverende en meeslepende momenten tot gevolg, terwijl de muzikale bruggen tussen stijlen zich voortdurend aanlokkelijk openen en meer dan solide blijken.

Konstantin toont zich een componist waarbij zijn eigen vocalen slechts een deel van de partituur vormen. Het loont om voor Vexations echt tijd uit te trekken en rustig te gaan zitten.

Read more...

Beach House - Teen Dream

>> woensdag 20 januari 2010

Beach House is het geesteskind van duo Alex Scally en Victoria Legrand. Na twee schitterende pareltjes te hebben afgeleverd, bemerkte het duo bij het werken aan dit nieuwe album dat er iets veranderde. Zoals vaak met muziek is een ander gevoel ingrijpender voor de muzikant zelf dan voor zijn muziek. Die vlag gaat ten dele ook op voor Teen Dream.

Wederom kan de luisteraar smullen van een licht psychedelisch popalbum dat zich in een lijzig, dromerig tempo steeds verder inwerkt. Beach House kiest nu al drie albums lang voor een gulden snede die mij uitstekend bevalt. Het neemt de creativiteit van de freakfolk zonder zich teveel aan pretenties en vergroot sentiment over te geven. Daarnaast maken ze verleidelijke electropop zonder in zoete clichés te vervallen. Bovendien volgen ze een bedrieglijk oorspronkelijke jaren’60 werkwijze. Op Teen Dream kan worden geconstateerd dat er sprake is van een verschuiving naar het geluid van Bowerbirds, Sea Wolf, The Battle of Land and Sea en Bon Iver en er dus minder overblijft van bijvoorbeeld Au Revoir Simone en Bird and the Bee. Daardoor past deze plaat mogelijk nog beter bij het Bella Union label, waar veel vooruitstrevende folkpop acts hun thuis vinden. Ritmisch lijkt Beach House enigszins te zijn geamplificeerd. Daardoor groeit de dynamiek en worden composities nadrukkelijker geprononceerd door percussie en sfeerwisselingen. Geheel in lijn met hun karakter verwerkt het duo deze veranderingen uiterst subtiel. Door de ruimtelijke klankkleur is het geen verrassing dat veel songs op dit album in een kerk werden geconcipieerd.

Hun muzikale identiteit blijft gewaarborgd en wordt slechts verder ontwikkeld. Teen Dream is gebouwd op een ietwat lichtvoetiger grondslag, hetgeen misschien zal helpen om de door Bella Union verwachte klassieke status te bereiken. Laat het in ieder geval een aanbeveling zijn om Beach House een kans te geven als de vorige platen je zijn ontgaan.

Read more...

Sone Institute - Curious Memories

>> dinsdag 19 januari 2010

Zoals gebruikelijk bij het Front and Follow label worden kopers getrakteerd op een handgemaakte verpakking voor de plaat. In deze snel digitaliserende tijden is dat een niet te evenaren troef. Maar Sone Institute is niet alleen afhankelijk van het label om op te vallen. Bij opening brengen de opmerkelijk bij elkaar geplakte klankcombinaties mij direct op een mentale vergelijking met Yonderboi. Dat is voldoende om met de oren gespitst deze plaat in te duiken.

Roman Bezdyk is de elektronisch kunstenaar achter Sone Institute. In de film bestaat al lange tijd het genre ‘found footage’, het album Curious Memories is opgebouwd uit ‘found sounds’. Deze klankcollages klinken niet altijd even samenhangend, maar intrigeren op verschillende niveaus gedurende de hele plaat. Het mag duidelijk zijn dat het hier een experimentele plaat betreft en dat de vergelijking met Yonderboi slechts op bepaalde momenten echt steek houdt. Van een popsong is eigenlijk nergens sprake. Als er al vocalen worden gebruikt, is dat puur als klankelement. De kwaliteit van de complexe soundscapes is niet altijd even hoog. Een haast onoverkomelijk euvel bij dergelijke muziek, want niet iedere verrassende klank zal bij eenieder even goed vallen. Verrassingen en een element van verwachting zijn echter voortdurend aanwezig. Veel van de samples zijn elektronisch, maar daarnaast komen flarden klassieke muziek, dance, jazz of zelfs een soulvolle piano voorbij. In deze jungle aan geluid vinden hypnotiserende samenkomsten plaats en ontstaan zinderende tableaux vivants. Het is overwegend aangenaam dwalen in het vriendelijk chaotische eclecticisme. Curious Memories biedt de luisteraar vooral een zoektocht naar momenten van persoonlijke betovering. Gelukkig is de speurtocht zelf erg spannend, waardoor een beloning vrijwel kan worden gegarandeerd.

Read more...

Symon - 1 + 1 = 3

>> maandag 18 januari 2010

De motivatie achter de titel van dit album laat zich raden. 1 + 1 = 3 is de discordante mathematische weergave van het surplusgevoel dat de, van oorsprong Duitse, Simon Binkenborn ervaart in menselijke relaties en vervolgens vertaalt naar muziek. Zoals hij echter zelf benadrukt, kan de plaat niet los van zijn band, bestaand uit Chris Kikic, Ben Bakker en Len van der Laak, worden gezien. Dat maakt dat het solide bandgeluid van 1 + 1 = 3 dus niet is terug te voeren op een enkele singer-songwriter, maar eigenlijk precies is wat het de luisteraar doet vermoeden.

De naam Symon verwijst daar ook naar. Aangezien Simon een andere naam niet wenselijk vond, werd door een hemelse ingeving samen met de band besloten tot het gebruik van de letter ‘y’. Er zit flink wat power achter de songs op dit debuut. Dat blijkt zowel uit het aanvankelijk stevige tempo en de krachtige opbouw van de arrangementen. De songs dwingen af te worden gehoord. Toch missen ze, ondanks alle terecht geprezen diversiteit, net even de intrige van nieuw klinkende visies. Dat staat een constante prestatie op niveau gelukkig niet in de weg. Wel kan het kaf van het koren worden gescheiden. De single Cut Me Loose, met een catchy jaren ’80 ritme dat doet denken aan Grand National, is bijvoorbeeld een hoogtepunt. Het dansbare indiegeluid dat regelmatig de kop op steekt, schuurt tegen het Britse South van de afgelopen jaren aan. De melancholische ballad White on White komt dan toch nog als een verrassing, maar blijft niet echt plakken. Superstitious, waarmee in de afwijkende, originele versie Simon een 3FM Serious Talent werd, blijft ook hier een leuke track. Over het geheel blijkt Simon’s stem een echte opsteker door de overtuigende, hoge mate van variabiliteit.

Met 1 + 1 = 3 laat Symon merken dat eigenlijk alles simpelweg wel snor zit en dat ze met hun opgewekte indiegeluid mensen aan zich kunnen binden. Er is creatieve potentie aanwezig die op de langere termijn meer aandacht behoeft, maar nu nog geen glansrol krijgt.

Read more...

Clare and The Reasons - Arrow

>> vrijdag 15 januari 2010

Met enige vertraging bereikte ons vorig jaar het prachtige debuut The Movie van singer-songwriter Clare en haar fantastische begeleidingsband The Reasons. Die plaat vond, zoals elk jaar eenmaal voor het blok gezet, de weg naar mijn jaarlijstje. Nu al mogen we gaan genieten van de opvolger, getiteld Arrow. Op The Movie klonk nostalgie mooier en puurder dan ooit, zonder verwantschap met het hedendaagse te verliezen.

De huidige plaat bevat een gastoptreden van de grote experimentele muzikante Shara Worden, oftewel My Brightest Diamond, hetgeen natuurlijk boekdelen spreekt. Het succesvolle classicisme van het debuut is desondanks een belangrijke leidraad. Op Arrow lijkt die leidraad echter meer beperkt tot inspiratiebron. Clare and The Reasons zijn in een jaar tijd opgeschoven naar een geluid dat ook het nodige van freakfolk en aanverwante artiesten meepikt. Daarmee wordt het geluid onmiskenbaar moderner. My Brightest Diamond en Andrew Bird worden referenten en leden van Beirut en The National spelen live mee. De breedte van hun geluid wordt goed uitgedrukt door alle muzikale bijstand. Op The Movie was dat nog in de vorm van Van Dyke Parks en Sufjan Stevens. De orkestraties op Arrow zijn minder zwaar en symfonisch aangezet dan op dat debuut. Daardoor krijgt het liedje zelf meer aandacht en valt de gelijkenis in de zoete, kraakheldere stem van Clare met Nina Persson (A Camp, The Cardigans) nog eens extra op. Daaronder zijn prachtige, creatieve arrangementen te vinden die een wijds palet aan instrumenten gebruiken.

Clare and The Reasons zoeken het op Arrow meer in detail en subtiele gelaagdheid. Het debuut pakte de luisteraar met onmiddellijke charme in, terwijl Arrow juist meer rust een aandacht vraagt. Het meesterschap van de muzikanten geeft zich met haast onverwachte genialiteit prijs als dat kleine offer wordt gebracht.

Read more...

Euphoria Is All We Know

Regelmatige lezers van deze blog zullen slechts weinig compilatiealbums langs zien komen. Ondergetekende luistert namelijk liever naar een met zorg samengesteld album dan een collectie losse songs (een shuffelende mp3 speler tref je bij mij niet aan!). Toch zijn het soms de compilaties die tot mooie momenten leiden, namelijk het ontdekken van net die ene artiest die je ooit gemist had. Euphoria Is All We Know maakt goede kansen tot dergelijke momenten te leiden. De plaat is een 20-delige bloemlezing van het indrukwekkende artiestenbestand van Antenna Farm Records: een label dat regelmatig met leuke alternatieven op de proppen komt. Luisteren naar Euphoria Is All We Know is net als een buitenlandse supermarkt binnengaan en door de schappen struinen. Er staan geheid bijdragen op van artiesten die je nog niet eerder hoorde en gelukkig van de kwalitatieve soort. De overgangen zijn ook niet te dramatisch, waardoor het woord mixtape zich rap laat noemen. Zo af en toe is er een song die niet helemaal kan bekoren, maar echte missers zijn niet aanwezig. Daarmee blijkt Euphoria Is All We Know een plezierig ontdekkingsreisje dat best de moeite waard is.

Read more...

Lawrence Arabia - Chant Darling

In luttele seconden brengt Nieuw-Zeelandse singer-songwriter James Milne, aka Lawrence Arabia, de luisteraar terug naar de jaren zestig. The Beatles en consorten weerspiegelen onvermijdelijke gedachtedwalingen. De oplettende luisteraar moet daarbij echter niet stoppen. Lawrence Arabia brengt alles behalve eendimensionale nostalgie. De basis van zonneschijn wordt voorzien van een magisch, melancholisch neveltje waarin psychedelica op ingetogen wijze alle ruimte krijgt.

James toont zich een uitermate fijnzinnig songschrijver. Dat is wellicht terug te voeren op zijn niet misselijke staat van dienst als basspeler op de planken bij Feist en Okkervil River, naast een indiesuccesje met The Brunettes. Het is zeker dat zonder de recentelijke ontwikkelingen de overzeese folk Lawrence Arabia niet had geklonken zoals nu. Op Chant Darling verklaart James misschien wel het meest openlijk in lange tijd de liefde aan achtergrondkoortjes. In de structuren zijn echter met enige moeite ook invloeden terug te horen die strekken van de jaren ’40 tot aan de jaren ’70. Daarnaast stelen pakkende uitwassen afkomstig uit verre windstreken soms de show, niet in de minste mate valt een gedistingeerd eilandengeluid op. Nieuw-Zeeland kent een grotendeels traditionele samenleving en die oude normen en waarden laten zich bijzonder creatief interpreteren door Lawrence Arabia.

Doordat ik zijn titelloze debuut heb gemist, is een analyse van ontwikkelingen onmogelijk. Dat legt popparel Chant Darling geen windeieren. De schrille, hoge vocalen vragen aanvankelijk gewenning aan de scherpte. Daarna blijkt James’ stem uitermate geschikt om enkele plezierig perfectionistische popliedjes op plaat te zetten. In de interessante arrangementen is divers materiaal gebruikt, zonder te vervallen in hoogdravende overproductie. Hetgeen overblijft zijn pure luisterliedjes met een intrigerend randje die zich lekker laten onthouden door de innemende, repetitieve refreintjes. Lawrence Arabia zou het dit jaar nog wel eens ver kunnen gaan schoppen.

Read more...

Vampire Weekend - Contra

>> zondag 10 januari 2010

De nieuwe plaat van Vampire Weekend is ongetwijfeld één van de platen waar het meest naar uit werd gekeken voor het nieuwe jaar. Ruim een week in 2010 en het wachten wordt beloond. Net als het onverwacht populaire Yeasayer had Vampire Weekend met hun debuut bij mij ruim de tijd nodig om de weg naar de luidsprekers te vinden. Anders dan genregenoten, die zich blijken te groeperen in noemers als New Weird America of freakfolk, lag het Afrikaans polyritmische bij beide groepen er wat te dik op. Dat neemt niet weg dat de kwaliteiten van Vampire Weekend onmiskenbaar zijn.

Eclecticisme klinkt zelden spitsvondiger dan bij deze band en dat laat onvermijdelijk zijn sporen na. Dat bedoel ik in positieve zin, want de overtripte songs zijn even irritant als onweerstaanbaar. Deze dichotomische combinatie is vaak een succesformule. Dat is bij Vampire Weekend gebleken. Het ziet er niet naar uit dat Contra daar verandering in brengt. In vrijwel alle opzichten zet het ingeslagen wegen op overtuigende wijze voort. Zeker één van de meest veilige manieren om een succesvol eerste album op te volgen. Het album opent met het ietwat aftastende Horchata. Een plezierig drankje dat het waard is te worden geëerd met een liedje. In vergelijking met de eponieme eerste plaat valt mij op Contra de electronica meer op. Daardoor doet Contra me overigens denken aan het dubbelproject van Zach Condon, March of The Zapotec and Real People Holland, maar dan in samengesmolten vorm. Hoewel klassieke muziek in de mix niet ontbreekt, bekleedt deze niet meer dan een versierende rol. Polyritmiek, Afrikaans en Caraïbisch, blijft de belangrijkste troef. Die heeft zijn succes bij de massa vooral te danken aan de uitnodigende popmelodieën. Zonder dergelijke rode draad, die bovendien ook nog eens feilloos bij soulpop en indiepop aansluit, had de band de internationale aandacht waarschijnlijk kunnen vergeten.

Vampire Weekend blijft een onverwacht fuifnummer, hetgeen ook direct mijn onverdeelde steun voorkomt. De band bespeelt de massa, maar toont ondanks de verrassende formule daarbinnen weinig subtiliteit en echte variatie. Daardoor wordt Contra net als het debuut naar het eind toe vermoeiend. Rustpunten kent de plaat nauwelijks en de overdreven aanwezige percussie verliest op een gegeven moment zijn zeggingskracht. Het zijn echter beperkte smetjes op het blazoen van een band die dit jaar ongetwijfeld weer menig festival zal overdonderen.

Read more...

Chihei Hatakeyama - Ghostly Garden

De afgelopen release van Own Records, The Green Kingdom, ligt in het verlengde van de muziek van deze Japanner uit Tokyo. Het toepasselijk Ghostly Garden getitelde album klinkt als de soundtrack voor bij een mistig kunstproject. Muziek bestaat in zijn tuin vooral uit uitgestrekte klankpatronen de stroperig traag voortwervelen. Chihei Hatakeyama past daarom niet in het popgenre. Hij is constant op zoek naar ambient in optima forma. Zijn klanken vullen lege ruimtes totdat ze bezwijken onder de druk en een open veld bieden aan de voortschrijdende geluidsmassa’s. De heldere klanken zijn niet anders te typeren dan als atmosferisch. De patronen zijn weliswaar niet repetitief of minimalistisch in pure zin, maar er gebeurt ook bijster weinig. Dat is uiteindelijk de voornaamste zwakte van deze plaat. Gebrek aan ontwikkeling en momenten in de muziek maakt het als geheel erg lijzig en uiteindelijk lusteloos. Het komt niet als verrassing dat Chihei dit benaderd heeft als conceptalbum. Op Ghostly Garden worden eerder gebruikte, originele geluidsbestanden gerearrangeerd. De electronica samples worden waarlijk gerecycled. Door de eenzijdigheid blijft het album voor mij echter steken bij interessant eerder dan mooi of uitgesproken.

Read more...

Jeremy Larson - Salvation Club

>> zaterdag 9 januari 2010

Een herkenbare opaak kristallen stem introduceert ons dit stevige droompop album. Jeremy Larson maakt op zijn nieuwe plaat opnieuw indruk met zijn veerkrachtige stem die voortdurend prachtige wendingen maakt ter meerdere eer en glorie van de popsong. Zijn debuutplaat werd in ons land nooit opgepikt. Misschien niet verwonderlijk, want aan de oppervlakte lijkt hij niet veel meer te brengen dan een redelijke makkelijk in het gehoor liggende singer-songwriterplaat van de Amerikaans sentimentele soort. Daarmee is Jeremy Larson echt tekort gedaan. Dat duidde ik reeds aan bij zijn debuutplaat en bij Salvation Club kan ik dat zonder reserveringen herhalen.

Jeremy heeft een zekere hang naar perfectie zonder creativiteit daarmee met voeten te treden. Lang niet alles is gladgestreken: perfectie is te vinden in de schone productie en de feilloos gecomponeerde liedjes. Die liedjes volgen lang niet allen de gouden oude regels van de popsong. Jeremy maakt wel dankbaar gebruik van de succesvolle lessen die daaruit te leren zijn. Ten opzichte van het eponieme debuut is in de essentie niet veel veranderd, hetgeen betekent dat de schoenmaker zich wijselijk bij de leest houdt. Ontwikkeling is tegelijkertijd onmiskenbaar. Er is grotere aandacht voor klassieke, akoestische vormen van instrumentatie. De orkestraties groeien daardoor in hun verschijningsvormen. Hoewel het zwaar aflopende randje in zijn songschrijverschap bewaard is gebleven, uit zich dat niet langer expliciet in heftige rockuitbarstingen. Het wordt nu eerder als een constructief fundament gebruikt. Dat staat de songs bijzonder goed. Ze worden groots en meeslepend zonder door clichématig sentiment van de zanger te worden gedragen. In navolging van zijn debuut zijn verschijningen onder beeld niet uit te sluiten. De melancholieke zwieren in enkele ballades geven voldoende aanleiding. Eenvoudig gezegd, geeft deze aanpak een gevoel van urgentie dat juist wordt versterkt op de intieme momenten waarop gas wordt teruggenomen. Zijn gevoel voor melodie en harmonie stelen op diverse momenten de show. Dat zorgt voor zinderende zwijmelmomenten die de nodige sidderingen langs de ruggengraat sturen, zoals Richard Walters dat ook zo mooi beheerst. Naast deze collega zouden ook Greg Laswell, Thirteen Senses, Maximilian Hecker en zelfs Stateless als mogelijke ijkingpunten kunnen worden gebruikt. Jeremy begeeft zich niet onder de grootste namen, noch onder de kleinste talenten.

Luisterend naar Salvation Club wordt snel duidelijk dat Jeremy Larson met zijn opvolger simpelweg het recht op muzikale erkenning opeist. Is het niet juist de kunst om in het hedendaagse popgenre populair genoeg te klinken om vervolgens te overdonderen met eenentwintigste-eeuwse oorspronkelijkheid? Er schuilt een risico in het slechts blindelings huldigen van de geliefde volgelingen van actuele folktrends. Niet dat alle aandacht voor bepaalde namen in die scenes onterecht is, maar vergeet niet dat ook op andere fronten sprankelende platen worden gemaakt. Verlies je niet in een nodeloze zoektocht naar kunstzinnige pretenties achter de pop. Jeremy Larson laat duidelijk horen waar hij de mosterd haalt, waarmee aanvankelijk het air van goedkope winst wordt gewekt. Indien de oren worden opengezet, vindt je op Salvation Club twaalf eerlijke poppareltjes die als zodanig mogen worden genoten.

Read more...

The Go Find - Everybody Knows It's Gonna Happen Only Not Tonight

>> woensdag 6 januari 2010

De Belgische elektropopper komt weer met een nieuw album. Everybody Knows It’s Gonna Happen Only Not Tonight is daarmee het derde album van The Go Find, de uitlaatklep van singer-songwriter Dieter Sermeus. De elektropop van The Go Find is enorm ontspannend, zelfs haast mellow. Het zijn getemperde popsongs die heerlijk loom weg luisteren. Vergelijk het met de eerste Raz O’Hara and the Odd Orchestra en tel daar de een creatieve kwinkslag à la Bird and the Bee of Anderson bij op. In iets extravertere songs zou je kunnen spreken van een rockloze versie van Phoenix. Het is in ieder geval niet heel erg jazzy, noch gevoed door dance of folk. Bij The Go Find is het pop wat de klok slaat. Het zachtzinnige, gladgestreken geluid van het huidige album doet de favoriete vergelijking met Grandaddy niet echt meer standhouden. Van al deze zaken zijn echter wel sporen terug te vinden. Daardoor klinkt The Go Find plezierig vertrouwd. Misschien is het duet One Hundred Percent nog wel het opvallendst. Dat is ook een punt van kritiek, want het album laat kansen voor expressieve variatie liggen. Zou Dieter zo nu en dan eens uit de band springen, zou dat een spannender album opleveren. In plaats daarvan blijft Everybody Knows veilig en makkelijk. Dat maakt dit een fijne plaat, maar niet veel meer dan dat.

Read more...

Savoy Grand - Accident Books

Savoy Grand kan goed worden getypeerd als een Britse versie van het slow fidelity orchestra, zoals het Groningse Audiotransparent zich liet noemen. Met het huidige album van Audiotransparent gaat deze vlag niet echt meer op, maar Savoy Grand blijft hun geweldige slow- en sadcore formule trouw. Accident Book is hun vierde album en slaat geen wezenlijk nieuwe wegen in. Dat is in vele opzichten de grootste verdienste van deze plaat. Savoy Grand heeft al jaren hun sound geperfectioneerd en er valt geen speld meer tussen te krijgen. De negen composities op Accident Book bewegen in een uiterst traag, maar onstopbaar tempo voort. In vergelijking met Audiotransparent is er geen hoofdrol voor strijkers weggelegd. Dat maakt dat de band meer weg heeft van het geluid van The White Birch en Eskobar. Tegelijkertijd blijft er een warmere sfeer bewaard dan bij deze Scandinaviërs. De band heeft zo zijn eigen werkwijze die ze ertoe bracht een eigen studio te bouwen in een oude melkboerderij. Toen dit gebouw onbruikbaar werd verklaard, zijn verschillende songs ook op andere locaties in Nottingham opgenomen. De langzaam vormende songs luisteren naar een uitgesproken visie. Daarin is geen ruimte voor nodeloze opsmuk. Net als in hun woorden gebruikt de band instrumentaal niet meer dan strikt noodzakelijk. Dat zorgt voor het kristalheldere, pure en toch geborgen geluid. Accident Book is een schitterend album waarin de luisteraar zich verliest in oases van rust en aangenaam bekende pracht.

Read more...

Saxon Shore - It Doesn't Matter

>> dinsdag 5 januari 2010

It Doesn’t Matter volgt The Exquisite Death of Saxon Shore uit 2005 op. It Doesn’t Matter is daarmee reeds de vijfde release van deze Amerikaanse postrock band. Waarschijnlijk heeft het in de juiste kringen voor het genre de nodige aandacht gekregen, maar als verstokte popliefhebber, zelfs in brede zin, is mijn kennis hierin beperkt. Sprekend over een postrockband als Saxon Shore, die het vooral moet hebben van uitgesponnen soundscape-achtige composities, de nodige ambient trucages en progressive gitaarmuren, vormen de bands die de grenzen enigszins zijn overgetrokken een logisch begin voor recensies. Dan heb ik het natuurlijk over Sickoakes en, in mindere mate toepasselijk, Sigur Rós en volgelingen.

It Doesn’t Matter is in grote mate instrumentaal, maar zo af en toe doen vocalen hun zwevende intrede. Het gaat duidelijk meer om muzikaal gevoel en sfeer dan om teksten. Wanneer de muziek niet de zwaar is kan zelfs nog wel gedacht worden aan British Sea Power’s soundtrack Man of Aran. Aan de andere kant is bij veelvuldig gebruik van een percussief geluid Baltic Fleet een mogelijk aanknopingspunt. Dichter bij huis vinden we ook nog het Utrechtse Sennen. Het is echter verrassend dat Saxon Shore tegelijkertijd ook uitgesproken popkenmerken niet schuwt. Zo kan het zijn dat bepaalde nummers klinken alsof slechts een gezongen partij ontbreekt. Dat houdt het album luchtig en goed beluisterbaar. Het zware gewicht van progressive rock wordt ontweken. It Doesn’t Matter is dus een album dat zelf ook van over de grenzen snoept.

Read more...

Danish Daycare - A Story of Hurt

>> zondag 3 januari 2010

Danish Daycare is het geesteskind van Daniel Jönsson. Die tekende voor vrijwel alles op deze plaat, afgezien van de mastering en artwork. Het is twijfelachtig of dat een wenselijk effect gehad heeft. Daniel Jönsson grijpt naar wollige, dikke synth klanktapijten. Dat vormt met de ietwat zware en vergrote vocalen voor een behoorlijk foute combinatie. Vooral omdat zijn stem ofwel niet goed getraind is ofwel nog moet groeien. De muziek lijkt technisch niet echt van deze tijd. Met de mogelijkheden van dit moment is een verzorgder en helderder geluid te verkrijgen. Bovendien mist de plaat variatie, ondanks de grote hoeveelheid elektronische hulpmiddelen. Daniel onderneemt duidelijk vele pogingen om sfeer te creëren, maar de manier waarop mist doel. Het komt grotendeels geforceerd en afgezaagd over. Ook in de songstructuren en melodieën grijpt hij naar overbekende en uitgemolken methoden. De plaat laat zien dat hij weliswaar een muzikant is en dat er een zekere potentie aanwezig is, maar de pogingen tot originele en creatieve uitvoering simpelweg niet uit de verf komen. Al het sentiment gaat daarom verloren en aangezien het ook niet als een eenvoudig popliedje te beluisteren is, zal de gemiddelde muziekliefhebber A Story of Hurt gauw zat zijn.

Read more...

Sukilove - Static Moves

Wat betreft de Belgische Sukilove loop ik achter de feiten aan. De afgelopen negen jaar maakte deze uitzonderlijke band een flinke opmars die gepaard ging met de nodige schijven. Static Moves is daarvan de meest recente. De band roemt zich om zijn onvatbaarheid. Nu hebben genreomschrijvingen al reeds lange tijd afgedaan. Ze dienen louter nog als gidslijn of indicatie. De grote hoeveelheid genres waaruit door het gros van de nieuwe artiesten wordt geput, maken dat de muzikale 21ste eeuw misschien wel het beste kan worden getypeerd als een tijd van eclecticisme en integratie, hetgeen overigens ook in de wetenschap geen onbekend fenomeen is. Sukilove is dus ontegenzeggelijk een kind van zijn tijd.

Het meest opvallende aan de nummers op Static Moves is de uitgesproken donkere ondertoon die in alles lijkt door te sijpelen en daarmee een constante fundering vormt. Die fundering kan echter wel verschillende vormen aannemen. Een donkere ondertoon voor hedendaagse bands kent men vooral van grote voorbeelden als Interpol en Editors. Vaak ook is er sprake van de nodige jaren ’80 referenties. Dat is bij Sukilove niet echt het geval. Voorbeelden die ook wel raad weten met diepe donkertes zijn Archive en Stateless; beiden in de zin van progressive rock en vooral dance. Dat eerste genre is niet geheel onterecht vaker gebruikt voor de muziek van Sukilove, evenals het mijns inziens minder typerende gothic. Sukilove brengt echter andere kenmerkende factoren ten tonele. Ze houden namen van hetzelfde knip-en-plak en experimenteerwerk als akoesmatische en folktronica georiënteerde acts. Daardoor blijft melodie een wezenlijk onderdeel van de mix. Zodanig zelfs dat deze vrijwel altijd de boventoon blijft voeren ondanks het roestige, knarsende, snerende en noisegeweld op de achtergrond. Na deze analyse borrelt er wel een treffende referentie naar boven, namelijk: Fields. Fields is een band met roots in verschillende landen en we wachten al geruime tijd op een beloofde opvolger van het debuut. Fields toonde zich van de zware kant waar het ruige gitaarrock betreft, hetgeen bij Sukilove alleszins meevalt.

Dat Sukilove met alle experimenteerdrang en de donkere fundamenten toch relatief plezierig, luchtig klinkende poprock songs aflevert, is waarschijnlijk te danken aan de grote ervaring van voorman Pascal Deweze. In zijn studio werden ook Sukilove’s platen opgenomen. De hechte en melodische grondslag zorgt voor een uitzonderlijk plaatje dat toch in de breedte goed beluisterbaar blijft.

Read more...

In A Cabin With Stan Diego - The Incredible Comeback of Stan Diego

>> vrijdag 1 januari 2010

The Incredible Comeback of Stan Diego heeft zojuist een promotie van download naar plastic doorgemaakt en bereikt me in een bitterzoet vormgegeven pakketje. Het is het nieuwste product van het in toenemende mate internationale Nederlandse succes van In a Cabin With. Ondanks de ongelofelijke uitdaging die dit project voor de organisatoren en muzikanten vormt, heeft het nog geen enkele teleurstelling opgeleverd. Dat gebeurt met The Incredible Comeback of Stan Diego ook niet.

In het begin klinkt ieder nummer op deze plaat klinkt weloverwogen en goed overdacht. De semispontane synth en electronica klanken moeten even de tijd worden gegund om in te werken, maar het duurt niet lang voordat je de tred te pakken hebt. Bij Tension and Release weet ik even niet goed wat de bedoeling is aks nummer. De voortzetting Go lijkt een iets zwaardere lijn te willen benadrukken, maar houdt de aandacht niet echt vast. Stan Diego herpakt vanaf From the Heart echter weer de controle. Variatie en structuur boeien weer en de soms bijna klassieke jazzy popmelodieën krijgen wederom de volle aandacht. Door de drukke achtergrond van synthetische en elektronische klanken sluit Stan Diego aan bij het Nederlandse Bauer en ook het eclecticisme van het experimentelere Beck. Naast de alom aanwezige electropop associeer ik Stan’s vocalen telkens onwillekeurig met de jaren ’90. Er zit een zoet zweempje in dat tot consoliderende tevredenheid stemt, zoals ook Aqualung verzadiging biedt.

The Incredible Comeback of Stan Diego is eigenlijk geen singer-songwriterplaat. Het is het resultaat van een samenwerkend duo, Stan Vreeken en Paul Willemsen, en nog enkele muzikanten die zich in Tonatico (Mexico) bij hen voegden. Paul Willemsen speelde eerder in Zuco103 en Shane Shu. De vrolijke powerpopachtige aanpak van Shane Shu is een referentie, hoewel slechts in getemperde vorm. Stan Vreeken maakte eerder al een plaatje met In a Cabin With en is ook de man achter Along Came Stan. Dat laatste project is mij onbekend en daardoor krijgt de ‘Comeback’ extra betekenis. Of die ook ‘incredible’ gaat zijn, valt te bezien. Daarvoor is geen doorslaggevende succesformule aanwezig. Een onderhoudende en leuke plaat is het zeker.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.