Port O'Brien - All We Could Do Was Sing
>> zondag 22 juni 2008
Deze sympathieke band uit Oakland, Californië brengt poprock met een meewarige, kinderlijke euforie. De naam van de band is goed gekozen. Het lijkt inderdaad een rammelbandje dat je op een regenachtige dag in een nietszeggend kustplaatsje tegen het lijf loopt. De kille ondertoon is ook niet die van Californië, maar van hun favoriete onderwerp: vissen in Alaska, een leven dat enkele leden achter zich hebben gelaten. Port O’Brien heeft meer noten op zijn zang dan op het eerste gehoor lijkt. De nummers zitten redelijk complex in elkaar en ook een zekere diepgang schuwen ze niet. De schelle stemmen klinken over de gure melodieën, bijgestaan door effectief gebruik van strijkers. Melancholische songs als Fisherman’s Son, Will You Be There en In Vino Veritas gaan hand in hand met de catchiness van My Eyes Won’t Shut en Close the Lid. De band klinkt tegelijkertijd onbevangen en verweerd. Dit ambigue karakter maakt hen intrigerend. Zo kan het ook dat het album veel verschillende typen songs te berde brengt. Niet in allen is Port O’Brien even sterk, maar ze weten de sfeer van Decemberists, met inspiratie van Arcade Fire en de vocalen van Windmill te combineren. Dat heeft een rauwe, folky poprock als resultaat. Dat het hier en daar muzikaal een beetje ramt en rammelt, neem je voor lief.
0 reacties:
Een reactie posten