Dark Dark Dark - Wild Go

>> dinsdag 24 mei 2011

De opvolger van het uit 2008 stammende The Snow Magic waarvan mij toen geen nieuws bereikte, werd vooraf gegaan door de EP Bright Bright Bright. Daarmee werd een statement afgegeven dat positief werd ontvangen. Vandaar de de oren inmiddels waren gespitst voor de echte opvolger van kamerpopband Dark Dark Dark: Wild Go. Van dat album werd de single Daydreaming reeds gebruikt in de successerie Grey’s Anatomy, hetgeen meer dan eens een voorbode van consolidatie is.

Dark Dark Dark kenmerkt zich door het eigenzinnig combineren van stijlen en hun wat recalcitrante en prikkelende perspectieven. Vanaf de eerste minuut pakt Wild Go de aandacht. De percussiezware opening ontwikkelt zich tot een interessant en divers nummer. Hoewel misschien de vocalen de luisteraar niet direct met schoonheid voor zich winnen, contrasteren ze mooi met de akoestische arrangementen waarin accordeon, strijkers, piano en slagwerk samensmelten. Een vurig vervolg kan worden verwacht, maar Dark Dark Dark laat hun dynamische kant zien door voort te gaan met het beladen Daydreaming. Zes man sterk buit de band alle kanten van hun bezetting uit bijgestaan door accentuerende koortjes. Na de ietwat schelle vocalen van Nona Marie Invie is de afwisseling met de zachte vriendelijkheid in de intonatie van Marshall Lacount in Heavy Heart welkom en spoort ook Nona aan om een meeslepend melodisch stuk weg te geven in Celebrate. Wild Go is een album dat zijn invloeden haalt uit volksmuziek, kamermuziek en vanzelfsprekend goede popsongs. Dat is geen ongehoorde combinatie en toch neemt Dark Dark Dark met opvallend meesterschap en variatie afstand van vele collegae. De akoestische bezetting doet de songs tijdloos klinken, terwijl het zweempje theater juist eigentijds aandoet, zoals het mooie Something for Myself toont.

Dark Dark Dark levert een glorieus staaltje ensemblepop af, opgesierd door een aangenaam zonderlinge experimenteerdrift die slim de muzikale spanning vasthoudt. Wild Go is een album dat zich thuis voelt bij serieuze muziekliefhebbers, maar ook geen brug te ver is voor de eenvoudige genieter. Het sextet weet precies wat goede muziek moet doen en overtuigt ieder nummer opnieuw zonder nodeloos te dramatiseren.

Read more...

Rebekka Karijord - The Noble Art of Letting Go

>> zaterdag 21 mei 2011

Rebekka Karijord is al enkele jaren in thuisland Noorwegen een gewaardeerde singer-songwriter. Hoewel The Noble Art of Letting Go, haar derde album, reeds uit 2009 stamt, werd het slechts schamel opgepikt. Daar moest verandering in komen, vandaar dat er rond deze tijd een internationale heruitgave op stapel staat.

Rebekka Karijord’s popliedjes zijn wellicht niet wereldschokkend, maar we hebben te maken met een origineel zangtalent dat prachtige en sfeervolle muziek maakt. De internationaal wel gevierde singer-songwriter Ane Brun is al tijden een vriendin en wederzijds staan ze elkaar met raad en daad bij. Dat maakt het feit dat Rebekka’s zang wel wat weg heeft van Ane Brun minder opmerkelijk, hoewel het tegelijkertijd juist opmerkelijk is dat de twee stemmen überhaupt op elkaar lijken. Luister maar eens naar pronknummer I Wear it Like a Crown. Stilistische referentiepunten vinden we eveneens in het noorden, vooral onder eigenzinnige singer-songwriters als Lise Westzynthius, Anna Ternheim, Christina Rosenvinge, Hanne Hukkelberg en zelfs een vleugje popdrama à la Maria Mena. Met deze lijst alleen al is duidelijk dat er nog altijd een rijk bloeiende vrouwelijke singer-songwritertraditie bestaat in Scandinavië en de output is om van te smullen. Dat geldt ook voor de ietwat weemoedige en duistere nummers op het toepasselijk getitelde The Noble Art of Letting Go. Afgezien van met misschien net iets te zoete To Be Loved by You is dit album een meer dan verdienstelijke voortzetting van deze traditie.

Wie van deze dames de voorkeur krijgt, hangt voornamelijk af van genre en humeur. Wat mij betreft blijft men zijn best doen singer-songwriters als Rebekka Karijord van daar naar hier te halen.

Read more...

Thousands - The Sound of Everything

The Sound of Everything is geen album waar veel woorden aan moeten worden vuil gemaakt. Dit om de simpele reden dat het duo Thousands een zeer pure benadering van muziek offreert. Kristian Garrard en Luke Bergman beperken de middelen voornamelijk tot akoestisch gitaarspel en vocalen. Daarbij zijn imperfecties en het doorsijpelen van fieldrecordings toegestaan, evenals een sporadisch gastinstrument. In beginsel precies die ingrediënten van muziek die spontaan ontstaat en eigenlijk niet op een podium thuishoort. Naar The Sound of Everything luisteren is bijna voyeurisme.

Toch verdient de plaat het juist om te worden bejubeld. Zelden wordt er nog muziek aan een plaat toevertrouwd die tegelijkertijd zo organisch en traditietrouw klinkt en daarbij een sierlijke eenvoud toont die speelt met muzikale complexiteit. Thousands heeft de simpelste liedjes op The Sound of Everything gezet. De twee heren zijn begiftigd muzikanten, maar laten toe dan hun gecontroleerde ambitie menselijke zwakheden demonstreert. Het is haast onvoorstelbaar dat het duo zich op plaat en niet ergens in een geborgen wildernis bevindt. Thousands maakt de liedjes die opkomen tijdens stille wandelingen door bos, hei en duin. De dynamiek belichaamt het gevoel dat je in bevangen enthousiasme ervan weerhoudt te schreeuwen omdat dat geen effect zou hebben. Thousands verstaat de troubadours van de jaren ‘60s, maar verwerkt evengoed muzikale patronen die neigen naar vooruitstrevend klassiek. Vrijwel ieder lied heeft verrassende melodische momenten en creëert een ingehouden spanning door dissonanten op te zoeken of juist op te lossen. Het samenspel is daarbij een absolute lust voor het oor.

The Sound of Everything schittert door de eenvoud van Thousands’ aanpak. Het is muziek die gaandeweg het gemoed besluipt en daardoor een diepe indruk lijkt te hebben achterlaten ondanks alle subtiliteit.

Read more...

Glasser - Ring

>> maandag 16 mei 2011

Soms moet je terugkijken om bij de tijd te blijven. Glassers debuut Ring stamt van vorig jaar, maar het frisse geluid dat daarmee de wereld in kwam verdient ook nu nog aandacht. Gelukkig waren daar de opmerkingen van radiohost Guy Garvey (Elbow) om me de weg te wijzen.

Glasser was enige tijd het soloproject van Cameron Mesirow. Voor het album stal ze de show met het episch klinkende Apply dat uit niet veel meer bestond dan de geprogrammeerde beats uit het Apple programma GarageBand en haar hoge vocalen. Op Ring is Glasser uitgegroeid tot een stevige band om het veelal elektronische geluid aan te vullen. Hoewel beats en vocalen de hoofdingrediënten blijven vormen, heeft Glasser de arrangementen van plezierig volronde uiteinden voorzien. Het nummer Apply is ook voor de plaat een sterke binnenkomer. Het is direct duidelijk dat Glasser niet een doorsnee singer-songwriterproject betreft. Aan de vrouwelijke kant van dat genre bevindt ze zich tussen de venijnigheid van het strijdbare Bat for Lashes en de romantiek van de grootse pop in Florence + the Machine. Dat benadrukt de eigenzinnigheid van haar muziek, hoewel denkbaar is dat de grootse beats het ook bij een wijd publiek goed zouden kunnen doen. Het is opmerkelijk hoe Glasser in staat blijkt van rechtlijnige middelen als pregnante percussieloops en synthetisch overgeproduceerde melodielijnen simpelweg met haar lichte, bezwerende vocalen een haast organische psychedelische luisterervaring te creëren. Die karaktertrek wordt op het debuut flink uitgebuit.

Ondanks de aandacht vragende en fascinerende trips is het de vraag hoe het met de houdbaarheid van dergelijk geluid is gesteld. Dat gezegd zijnde, is juist door het gebruik van snel ontwikkelende software de muzikale tijdsgeest goed gevat en kan Ring daarmee een uitstekend historisch document blijken. Glasser heeft in ieder geval bewezen talent te bezitten, hetgeen zich uit in een origineel geluid waar zeker ruimte voor groei in zit, zij het misschien minder in absolute zin. De tribaal dronende beats en de wervelende folky vocalen gonzen in ieder geval in een aangenaam warme roes na.

Read more...

Fuzzy Lights - Twin Feathers

>> zaterdag 14 mei 2011

Door de alsmaar groeiende invloed van het internet is het een tijd geleden dat ik het genoegen smaakte een album te kopen daartoe geïnspireerd door het artwork in een rasechte onafhankelijke plantenzaak. Deze eer valt Fuzzy Lights nu ten deel. Fuzzy Lights blijkt achteraf minder obscuur dan misschien gedacht. Sowieso is Twin Feathers al hun tweede album en ook waren er enkele EPs. Daarnaast kregen ze door critici binnen het postrock genre, hoewel dat misschien een beperkte groep betreft, zeer positieve recensies.

Postrock kan veel omvatten en ik ben zeker geen adept van de traditionele of zware rock. Het is dan ook een plezier te merken dat Fuzzy Lights iets originelers voorstaat. De zwierige opener Obscura roept een dromerige, donker romantische sfeer op die Saint-Saëns een geliefd componist maakte. Daarbij valt de hoofdrol die de viool krijgt op. Een belangrijk stijlelement van Fuzzy Lights’ muziek is kennelijk het combineren van klassieke en akoestische klanken met de geluidswallen die rockende gitaren en drums kunnen opwerpen. Daarmee ontstaat een interessante balans die dynamisch wordt gebruikt in de veelal door minimalistische repetitie opgezette composities.

Zoals het de postrock betaamd is er behoorlijk wat ruimte voor instrumentaal werk, dus is het een bijzonder genoegen de prachtig heldere stem van Rachel Watkins te horen op Fallen Trees, terwijl Xavier Watkins op Through Water juist met een donker prevelen de genrebenoeming vereert. De minimalistische compositie The Museum Song is een moderne lofrede op traditionele Britse folk. Vervolgens raak je vervoert door de schitterende combinatie van viool, harmonium en contrabas in Lucida. Dat doet denken aan een mix van de filmmuziek van Preisner en de hartverscheurende songs van Moddi. Rituals blijkt geënt op een verrassend standaard, ietwat vlakke ballad, die desondanks goed in het geheel past. Naar het eind van het album verliest Fuzzy Lights echter de urgentie waarmee het Twin Feathers was opgezet. We horen in Shipwrecks gelukkig nog even de stem van Rachel, evenals in afsluiter The Sea and the Heather. Er volgt helaas geen muzikale of emotionele apotheose meer, waardoor de spanning van het album enigszins onbehandeld afglijdt. De kans laat op een zinderend eind laat men liggen.

Twin Feathers moet daarom als album superlatieven ontberen, terwijl de band die zeker verdient. Binnen het omarmde postrock genre vindt Fuzzy Lights een eigen pad. Dat levert erg mooie composities op. Om in trance te raken hebben we (gelukkig) trance niet nodig. Het is jammer dat Twin Feathers slechts afloopt met een lui ontwaken.

Read more...

Wild Beasts - Smother

Het Britse Wild Beasts, dat zichzelf uitriep tot het intellectuele antwoord op traditionele arbeidersklassebands, is een band die al op het vorige album, Two Dancers, de weg naar volwassenheid inzette. Het tweetal dat aan de basis staat, Hayden Thorpe en Ben Little, hebben zich vanaf het begin van Wild Beasts laten inspireren door de ‘hogere’ kunsten, hetgeen zelfs terugkomt in hun bandnaam (Wild Beasts is een reïncarnatie van het Franse Fauvisme dat kon worden omschreven als een expressieve vorm van het realisme in impressionisme). Wild Beasts zet met Smother hun interessante combinatie van referenties die velen zullen ontgaan en pakkende indiesongs voort.

De regelmatig terugkerende vergelijking (door hun beider Mercury Prize nominaties) met het ondynamische en ongeïnteresseerde geprevel van The XX is misplaatst. Die band lijkt meer de frustratie van de huidige generatie latente jonge honden weer te geven, vervlakt door de ongemeend betrokken emoties in de sociale media van alledag. Wild Beasts daarentegen maakte van hun debuut een epische exclamatie van een frisse theatrale stijlconventie, die de gedoodverfde oppervlakkigheid van de Britse arbeidersbands moest tegenspreken. De literaire interesse van het duo sprankelde in hun songs en is op dit derde album even sterk aanwezig. Natuurlijk heeft het geen zin de oorspronkelijke schreeuw te herhalen en dus deed Wild Beasts dat ook niet op Two Dancers. Het gebeurt evenmin op Smother.

In plaats van hun huidige succes op de spits te drijven, zochten de mannen mogelijkheden om hun sound onderweg met de creatief uitpakkende beperking van elektronica door te vormen. Het resultaat is een understated versie van hun kenmerkende sound. De classificatie ‘understated’ moet dus niet worden verward met vlak. Zodra de vocalen over de monotone glijden is de captiverende dynamiek van de band volledig terug. De meest toepasselijke relatie met The XX is als tegenpool. Smother moet het niet hebben van de onmiddellijk ademstokkende songs van de voorgaande albums. De aard van deze plaat is meer sinister. De krachtige overreding zit in expressieve schakeringen die slim zijn gedoseerd over de solide, van minimalistische patronen doordrenkte, basislagen. De ambiguïteit van de afwisselend diepe vocalen en falset, wordt hier versterkt door de repetitieve tegenstelling van arrangementen en vocalen. Op deze manier krijgt het dubbele gezicht van het Fauvisme een nieuwe lading.

Wederom maakte Wild Beasts een album dat getekend is door charmant, avant-gardistisch iconoclasme. Met dit album vergroot het de afstand tot theatrale alternatieven als The Irrepressibles en zal wellicht beter de weg vinden tot introspectieve shoegazers. Het is opmerkelijk hoe dichtbij Wild Beasts de twee typen bezweringen laat lijken. Ondanks de omvang van hun prestatie, betwijfel ik de kansen op een nog groter publiekssucces. Muzikaal intellect als gevolg van een kleinere aanpak wordt zelden beloond. Aan de andere kant kan de arm van positieve kritieken sterk genoeg blijken. Hoe het ook uitpakt, Wild Beasts doet juist als gewaardeerde underdog hun kunstzinnig eerbetoon recht.

Read more...

Fleet Foxes - Helplessness Blues

Een anticiperende stilte overheerst voordat een band die liefhebbers en critici moeiteloos voor zich won een nieuw album uitbrengt. Helplessness Blues is inmiddels alweer enige tijd aan de publieke opinie overgeleverd. Voor de muzikanten zelf geldt dat echter al sinds hun EP Sun Giant. Na het geweldige indiesucces dat de eponieme debuutplaat bracht, moet het voorman Robin Pecknold duidelijk zijn geweest dat alleen volledige overgave Fleet Foxes in nieuwe richtingen kon dwingen. Naar verluidt uitte deze toewijding tot het beëindiging van zijn relatie. Een offer dat Helplessness Blues ten goede lijkt te zijn gekomen.

De ontwikkeling is samengevat in de eerste lijn van openingsnummer Montezuma: “So now I’m older”. Ouder worden heeft tot effect gehad dat de jeugdige bravoure van de beginnende band is vervangen door een subtielere aanpak van hun stijl. Hoewel minder bevangen door euforie presenteert deze ontwikkeling zich ook in krachtig bestierde stijlexperimenten. Geen zorgen voor de fans, want hun inmiddels iconische herinterpretatie van het communale gevoel van selecte jaren ’70 folk is gebleven. Daarbinnen vindt Fleet Foxes nieuwe wegen. Wederom zijn die getekend door het rijpen van de artistieke grondslag.

Boven alles heeft Fleet Foxes een intiemere sfeer gecreëerd die is getekend door openhartige persoonlijke ontboezemingen. Ondanks de persoonlijke gevoelens worden de songs nog regelmatig als groepshymnes gebracht. Op die momenten komt de dynamiek van hun ongeëvenaarde koralen tot leven. Één van de prachtigste voorbeelden daarvan is het haast religieuze Plains/Bitter Dancer. Fleet Foxes zou niet bestaan zonder folk, met name die folk die de cosmovisie van de Amerikaanse culturele smeltkroes uitdrukt. Fleet Foxes zou echter ook niet bestaan zonder klassieke koormuziek, kamermuziek en psychedelica. Dit culmineert in het langzaam opgebouwde The Shrine/An Argument dat uiteindelijk overspoeld raakt van ontroerende muzikale motieven. Vooral omdat dit nummer aanvankelijk werkt als een klassieke ballade voert het de emotionele druk op voordat er een epische ontlading volgt. Onwillekeurig wordt de luisteraar meegezogen in het emotionele appèl dat direct aan ons gericht lijkt. Robin Pecknolds herkenbare romantische pogingen in het reine te komen met zijn karakter worden weerkaatst in de vooruitstrevende composities, hetgeen dat web verder aanspant.

Helplessness Blues is niet alleen een token van muzikaal meesterschap, het belichaamt een van inspiratie vervulde band. Het begeesterd leiderschap van Robin Pecknold heeft de vruchten van de creatieve arbeid nog zoeter gemaakt. Groot zijn de muzikanten die gevoelens zo toegankelijk weten over te brengen. Fleet Foxes heeft een stilistisch dialect ontwikkeld dat leunt op nostalgie waarvan zelfs jongere muziekliefhebbers zijn doordrongen. Het is bijna onvoorstelbaar dat iemand totaal onbewogen naar Helplessness Blues kan luisteren. Het hypnotiserende effect van hun debuut deed genieten. Helplessness Blues nodigt uit tot afdalen naar diepere lagen van de ziel.

Read more...

Julianna Barwick - The Magic Place

>> zondag 8 mei 2011

Lange tijd moesten we het doen met de bijzondere EP Florine waarop Julianna Barwick haar uitzonderlijke stemklankkunsten vertoonden. In de aanloop werd de release van haar tweede album, The Magic Place, enkele malen uitgesteld. Nu is de plaat dan verkrijgbaar en klaar voor een oordeel.

Julianna Barwick bouwt haar werk op met minimalistische koren die uit gelaagde samples en loops van haar eigen stem bestaan. Daarin ontstaan diep weerklinkende klankkleuren en ijzige boventonen, soms spaarzaam aangevuld met enkele instrumentale klanken en percusieve elementen (piano). Het etherische en cerebraal rondspinnende geheel verwerkt veel invloeden van modern klassieke koormuziek, maar maakt tegelijk een stap in de richting van populaire genres. Gelukkig blijft The Magic Place ver genoeg af van new age, hoewel er enige gelijkenis bestaat. Jammer is dat de licht echoënde vocalen in de opname of productie een blikkerig karakter hebben gekregen die de composities niet altijd ten goede komt. Het is duidelijk dat de idiosyncratische werkwijze waarmee de muziek van Julianna Barwick ontstaat het album een sterk conceptueel karakter geeft. Het tempo is ook grotendeels eenvormig. Hoe betoverend ook enige verveling ligt op de loer. De voortdurende muzikale gedachtelijnen worden doorbroken door kleine variaties in de arrangementen waarin solo zang of piano kortstondig op de voorgrond treden. Toch weerhouden het repetitieve minimalisme en de uitgestrekte klanktapijten de luisteraar vaak van echt engagement. Met name de composities die gebruik maken van een dynamische opbouw met Julianna’s solovocalen springen er in positieve zin uit, zoals het intense White Flag. Ook slotcompositie Flown is prachtig, maar enigszins verstoord door de productie.

In vele opzichten is The Magic Place precies de opvolger die na Florine kon worden verwacht. Mogelijk is het juist door het medium en de speelduur van een album dat hier de composities kracht verliezen en daarmee ook ten langen leste hun xenofiele aantrekkelijkheid. Hoewel het aantal muzikale middelen groeide, geldt dat niet in dezelfde mate voor het concept. Waar andere artiesten die van vergelijkbare techniek gebruik maken grote diversiteit weten uit te buiten, bijvoorbeeld Owen Pallett, blijft bij Julianna Barwick de begingedachte de leidraad. Daarin ontspringt de ambiguïteit van The Magic Place, want deze rechtlijnigheid kan worden geprezen, terwijl het totale resultaat kan worden bekritiseerd. In deze afweging slaat voor mij de balans wel positief door, maar de kanttekening is genoteerd.

Read more...

The Leisure Society - Into the Murky Water

>> zaterdag 7 mei 2011

Na vele jaren van diverse projecten en vooral veel tegenspoed verwerkte Nick Hemming alles in songs van een ongekende pracht. Gezien het voorgaande was hij enigszins verbaasd toen in de formatie van The Leisure Society zijn talent plotseling wel ongereserveerd werd opgepikt. Debuutalbum The Sleeper werd een indiesucces en met name het nummer The Last of the Melting Snow werd terecht de hemel in geprezen. Door het succes rust het gewicht der verwachting op het vervolg Into the Murky Water.

The Sleeper was door de geschiedenis charmant bescheiden van opzet. Daar vinden we een belangrijk verschil met Into the Murky Water. The Sleeper was een onverwachts succes en dat staat op gespannen voet met het voortzetten daarvan. Into the Murky Water wordt getekend door de nieuw gevonden zelfverzekerdheid en is, waar functioneel, grootser opgezet hetgeen vooral de popkant van hun geluid aanspreekt en minder de folk, die nog altijd zegeviert in voormalige thuishaven de Willkommen Collective. Ondanks de totaal andere basis waarop dit album werd geschreven, houdt songschrijver Nick Hemming het verwantschap met het voorgaande in stand. The Leisure Society was een naam die paste bij het geluid, maar ten tijde van het debuut de achtergrond verloochende. Nu is dat meer in balans. Toch is de toonzetting van de teksten soms desolaat of gelaten en daarmee wordt toch nog altijd niet het relatief zorgeloze geluid van de arrangementen geëchood. Die donkere onderstroom is haast niet weg te denken bij het eigenzinnige karakter van The Leisure Society. Zelfs het opgewekte This Phantom Life krijgt dat mee. Waarschijnlijk vindt daar de intelligente, poëtische spitsvondigheid zijn oorsprong. Het is een merkwaardig huwelijk dat wonderwel werkt.

Zoals altijd met een goed vervolg dat eveneens een eerbetoon vormt aan een opvallend verleden is de verrassing kleiner. Gelukkig heeft The Leisure Society een ontwikkeling doorgemaakt die even goed te herkennen is als aansluit bij het geliefde geluid. Het is mogelijk zelfs nog uitnodigender op deze smetteloze opvolger. Into the Murky Water is zonder meer een must voor grote scharen die zich in bovenstaande gepresenteerd voelen. De lente is uitstekende timing voor een plaat die dat oer-Nederlandse woord gezelligheid belichaamt. Ontspannen en genieten zijn hier understatements.

Read more...

The Dodos - No Color

Vergeet Vampire Weekend, Yeasayer, namen die zo’n beetje gelijk staan aan percussiezware pop en Afrikaanse polyritmiek, The Dodos kunnen met dergelijke invloeden beter uit de voeten. Overdonderden ze nog met Visiter, op Time to Die namen ze gas terug. No Color is weliswaar één van die zeldzame albums waar ik moeilijk bij stil kan blijven zitten, toch biedt het een aardige mix van de overrompelende energie op Visiter en de meer bedachtzaam geconstrueerde songs op Time to Die. Dat alleen is voldoende aanbeveling.

The Dodos brengt ons muziek die minder hypegevoelig is dan voornoemde namen. Ze maken gebruik van de percussieve invloeden, maar later zich er minder door leiden. Zoals White Rabbits meer richting poprocksongs neigt, sluit The Dodos nog steeds aan bij schone pop als van The Acorn. Dat levert interessantere muziek op die dus nog evenzeer in staat is de botten te laten rammelen. Hoogtepunten zijn onder andere het van subtiliteiten doorspekte Sleep, een aanstekelijke song als Don’t Try and Hide It en gelaagde afsluiter Don’t Stop. The Dodos geeft het syncopatische, tribale karakter wat verfijning, niet in de laatste plaats door intrigerende omslagen, melodielijnen en geoliede samenzang waar nodig zonder over te gaan tot rockerig feestnummer. Bovendien horen we op No Color weer van die pakkende ideeën met vingervlug gitaarspel dat prima samenvloeit met de weelderige ritmes. Ondanks alle woorden van lof ben ik aan het eind van No Color toch minder geraakt dan ten tijde van Visiter en Time to Die. Een kleine smet waarmee ik ze maar snel laat wegkomen.

Read more...

The Dears - Degeneration Street

Muziek en een post hier zijn lang overtijd. Daarom een stevige wekker in de vorm van het laatste album van The Dears: Degeneration Street. Na een bijna dood ervaring van de band voor voorgaand album Missiles ging de band in afgeslankte vorm verder onder leiding van Murray Lightburn. Door Murray’s gedrevenheid was Missiles geen beroerd album, maar mistte wel de dynamische, muzikale diepgang die het eerdere werk zo aantrekkelijk maakte en in mijn ogen het succes waarborgde. Degeneration Street wordt na het relatief stil voorbijgaan van Missiles weer met de nodige ruchtbaarheid gepresenteerd.

Met veertien nummers is het huidige album goed gevuld en het weinig subtiele bombast in de songs geeft het gevoel dat Murray vooral een hoop van zich af moet zingen. Hoewel in het geweld zelfs zijn prominente stemgeluid soms bijna verzuipt, was het altijd een typisch The Dears kenmerkt om een stevige indierockklank in plezierige ballads te verwerken. Degeneration Street opent confronterend. 5 Chords is helaas zo simpel als de titel doet vermoeden, maar Omega Dog, Blood en Thrones leunden op de gebruikelijke troeven: melodie en emotie. Op deel twee (van het in vier delen gesplitste album) wordt het tempo en ook iets van het volume teruggeschroefd. We moeten alleen net iets te lang wachten op het mooie Galactic Tides en het klassieke en springerige Yesteryear. The Dears vermaakt echter vrijwel zonder uitzondering met intensiteit en leuke onderliggende lijntjes. Na Yesteryear is de rest van deel drie weer wat onbestendig, terwijl er sterk wordt afgesloten met de variëteit in deel vier.

Uiteindelijk blijft de afslanking van The Dears nog altijd ook afvlakking. Dat wordt op punten overgecompenseerd op Degeneration Street. The Dears heeft echter een talent voor goede (indierock)songs en Murray is een overtuigend zanger. Dat maakt dit album veel meer de moeite waard dan de initiële doorstart met Missiles. Rustpunten en een mooiere invulling van hun geluid maken dat de band weer op weg lijkt hun verloren plaats te claimen. Er is nog wel een weg te gaan, maar die kunnen we met goede moed tegemoet zien.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.