Yoñlu - A Society In Which No Tear Is Shed Is Inconceivably Mediocre

>> donderdag 30 juli 2009

Het is goed mogelijk dat ik één van de weinigen ben die de muziek van Yoñlu op het spoor kwam zonder het diep tragische verhaal achter de singer-songwriter erachter te kennen. De zeer talentvolle lo-fi knutselpop van de Braziliaanse Vinicius Gageiro Marques heeft een fantastische atmosfeer. Met een absurd gemak start het album met het nummer I Know What It’s Like; een ongelofelijk knappe indie gitaarpopsong die doet denken aan het beste werk van ondergewaardeerde de Britse band Alfie. Het zet zeker de toon voor het bitterzoete album, maar voorspelt weinig van wat er komen gaat. Iedere song afzonderlijk heeft een zeer aangename sfeer die je keer op keer verder een diepe donkerte in lijkt mee te slepen. Vreemd genoeg gaat dat gepaard met een constant ontspannende berusting. De mooie, inventieve klankcollages en betoverende gitaarpartijen verhullen echter de thematiek op A Society In Which No Tear Is Shed Is Inconceivably Mediocre. Die is namelijk gitzwart, op het verontrustende af.
Achteraf zou dit alarmerend hebben moeten werken. Maar in de muziek van Yoñlu schuilt een vastberaden visie van enorme, ongrijpbare schoonheid en wie zou daartegen bestand zijn geweest? De zachte, diepe stem van Vinicius snijdt onplezierige en maatschappelijk controversiële onderwerpen aan. Tegelijkertijd stelt de muzikale invulling gerust. De smaakvolle wijze waarop Yoñlu traditionele, opgewekte Braziliaanse muzikale thema’s door laat klinken, draagt nog eens aan die begoocheling bij. Juist in Yoñlu’s ongereserveerde omgang met allerlei muzikale genres ligt de sleutel voor de lofzang die hij muzikale ontroering brengt.
Op exact dit moment drijft er een zware regenwolk over mijn hoofd die een massieve, verticale wolkbreuk inleidt. De perfecte aanleiding om de tragische tranen achter deze wonderbaarlijke plaat prijs te geven. Singer-songwriter Vinicius Gageiro Marques is namelijk een jongen van nog maar zestien jaar oud. In de wereld van deze jonge gaat een hoop ellende en verdriet om. Zodanig zelfs dat zelfmoord de enige uitweg lijkt. Ook zijn muziek gaf niet genoeg verlichting. Het onvermijdelijke vond plaats en hij liet zijn ouders niet meer na dan een brief en een disc. Hierop stonden de prachtige, avontuurlijke popgeluiden die door Luaka Bop nu als album aan de wereld zijn toevertrouwd. Als je dit weet bemerk je dat de zelfmoord op verschillende manieren wordt aangekondigd. Zelf heb ik redelijk onbevangen naar de muziek kunnen luisteren, dat is de lezer van deze recensie waarschijnlijk niet langer gegund.
In de context van al deze droefenis wordt het album misschien nog wel mooier, hoewel wellicht ook te beladen. Aan de andere kant, dit wetende, kan het album alleen vanwege het verhaal al een cultsucces worden. Een succes dat het zeker verdient, maar in mijn ogen beter op een andere manier kan bereiken. Het zit namelijk vol onwereldlijke vondsten die bij iedere luisterbeurt weer doen verbazen. Het is bijna onvoorstelbaar dat een jongen van zestien jaar hiervoor verantwoordelijk is. Wat is het tergend dat dit gelijk het eerste en laatste is dat we van hem zullen horen. Toch geeft die tragiek ook een bijzonder gevoel. Laat je verdwijnen in de ongemakkelijke schoonheid en probeer de opzienbarende emoties in de muziek zelf te proeven.

Read more...

Harlem Shakes - Technicolor Health

>> woensdag 29 juli 2009

Na de EP Burning Birthdays is Technicolor Health het debuut van deze nieuwe New Yorkse band, Harlem Shakes. Een naam die misschien onterecht associaties oproept met allerhande RnB. Technicolor Health is echter een onvervalst ambitieus indiepopalbum met een grote voorliefde voor de jaren ’60-’80 popgeschiedenis en electropop. Voor hun debuut werkten ze samen met producer Chris Zane die medeverantwoordelijk was voor werk van The Walkmen, White Rabbits en Passion Pit naast vele anderen. Het aardige van deze drie namen is dat ze een groot deel van het muzikale spectrum bekleden waarin ook Harlem Shakes actief is. Klinkt veelbelovend? Zeker; de band heeft dan ook veel te bieden. Ze hebben enorme energie die op een vrolijke, melodische manier in hun songs tot uiting komt. Bovendien zijn de songs bijzonder lichtvoetig, dus leuk voor op de dansvloer. Het fijne leuke nummer na het andere rolt uit de hoge hoed. Er gaat een aanstekelijke, gekscherende jeugdigheid van Harlem Shakes uit. Die jeugdigheid weet zelfs even te vertederen in een mooie song als Winter Water. Voorman Lexie Benaim heeft een opmerkelijk en hoog stemgeluid dat goed past bij de kraakheldere, opgewekte arrangementen. De composities en lyrics zijn eigenaardig en spitsvondig. Dat houdt het album verrassend. Net als bijvoorbeeld Vampire Weekend, Bishop Allen of The Spinto Band blijkt Harlem Shakes een warme, uitnodigende band, die je het gevoel geeft zelf mee te doen. Technicolor Health verdient veel meer dan de stilte die het hier tot nog toe kreeg, zeker op mooie zomerdagen.

Read more...

Sleeping States - In the Gardens of the North

>> dinsdag 28 juli 2009

Het voorgaande album, There the Open Spaces, kreeg niet de aandacht die het verdiende. Het was een opvallend album waarop Sleeping States, oftewel singer-songwriter Markland Starkie, indruk maakte met een oorspronkelijke kijk op muziek en een kenmerkende sound. Toch had ik het gevoel dat hij zijn muzikale identiteit nog niet volledig had ontwikkeld. Nu biedt echter het jonge, toonaangevende label Bella Union Sleeping States onderdak met overweldigend resultaat. Het album opent onheilspellend met een minimalistische, donkere basgitaarpartij en de bronzen stem van Markland, waarover kwistige lagen van ongepolijste noise.
Vanaf deze norse opener zet Sleeping States een melodisch offensief in. Er worden daarvoor vooral vlakke lagen met minimalistische trekjes gebruikt. Daarin grijpt hij terug op zijn debuut, maar blijkt grotere aandacht voor schoonheid te hebben. Er zijn stijlkenmerken van bijvoorbeeld Fink of José Gonzales in te ontdekken. De composities van Sleeping States kennen echter vollere arrangementen en expressievere spanningsbogen. Daardoor sluit hij even gemakkelijk aan bij bepaalde indiepop- en folkbandjes. Desondanks lijkt er onder deze muzikale invulling een fundament van ambient en dance schuil te gaan. Dit fundament is volledig uit zijn originele verband gerukt. Toch vormt het op schetsmatige wijze de blauwprint voor de dromerige, lome songs van Sleeping States. Markland voelt bijzonder goed aan welke elementen van de hedendaagse pop-crossovers zijn muziek het beste dienen en springt er vervolgens spaarzaam en uiterst zorgvuldig mee om. Daarnaast blijft hij een liefde voor rauwe noise, nostalgische jazz en klankexperimenten koesteren. Ook passeren beroemde inspiratiebronnen als Borges en Kafka uit de literatuur en Britten uit de klassieke muziek de revue.
Dit alles geeft In the Gardens of the North zijn ontvankelijke onvoorspelbaarheid. Waar het debuut nog vele vormfactors en combinaties aftastte, kent de opvolger een verfrissend en soms betoverend zelfvertrouwen. Als de zware, fluwelen deken van een stormfront rolt Sleeping States over je heen en laat een mooie, verwachtingsvolle stilte achter.

Read more...

Late Night Venture - Illuminations

Na de goed ontvangen, eponieme debuutplaat ging het de live-carrière van de Deense band Late Night Venture voor de wind. Vandaar dat we na drie jaar wachten vooralsnog slechts een EP in plaats van een album mogen ontvangen. Die EP, Illuminations genaamd, laat echter wel horen hoe goed de band nog altijd is. Ze liften mee op de successen van de postpunk bands van de afgelopen jaren. Stevige, stuwende en vooral donkere composities kenmerken hun muziek waaruit een fascinatie voor iconen uit de jaren ’80 spreekt. Zo sluiten ze aan bij een grote naam als Editors, of Hope of the States. Late Night Ventures is evenwel niet zo gemakkelijk in woorden te vangen, want wat in het bijzonder opvalt is hun cinematografische inslag. Daardoor ontstaan er klanktapijten die bijna hun eigen leven gaan leiden als soundscapes. Daarbinnen is ruimte voor subtiliteiten in het instrumentarium en de melodielijnen. Op deze wijze schuiven ze aan bij een geluid als The British Expeditionary Force, Fields of Kyte. Een mooie en veelbelovende combinatie van stijlen die zal zorgen dat liefhebbers na het horen van deze EP de naam Late Night Ventures extra goed zullen onthouden.

Read more...

Diamond Watch Wrists - Ice Capped At Both Ends

>> maandag 27 juli 2009

Slechts even geleden berichtte ik hier over het verrassende Savath y Savalas. De belangrijkste contribuant aan dat Spaanse gezelschap was Guillermo Herren. Diezelfde naam duikt ook op bij deze Warp release van Diamond Watch Wrists. Voor de nieuwe opstelling voegde Zach Hill zich bij hem. Het resultaat begeeft zich, zoals gewoonlijk, weer tussen de avant-garde van de elektronische muziek. Kennelijk beschikt Guillermo Herren over een enorme creatieve drang die hij in constant veranderende vormen de wereld in stuurt. Daarbij waakt hij erover dat zijn muziek evengoed beluisterbaar blijft. Experiment is goed, maar de mate waarin het goed blijft, is vaak moeilijk vast te stellen. Zo niet bij Diamond Watch Wrists. Het is experiment wat de klok slaat. Maar wat schetst de verbazing? Uit een veelvoud van veelal lichte klanken en kleine stukjes ritme en melodie, vormen zich toch nog liedjes doorspekt van bevreemdende harmonieën. Er wordt spannend geschermd met dissonanten. Middelen als gesproken woord, klankvervormers, klankversnellers, industriële noise, samples en ambient geluidskleden komen allemaal terug zonder unheimisch over te komen. Alles lijkt losjes bij elkaar geraapt te zijn, maar gedeeltes blijken dan plots coherente composities. Vrolijk is het album niet, noch is het ontspannend, zoals Savath y Savalas kon zijn. Ice Capped At Both Ends kabbelt gemoedelijk voort, maar er is sprake van een onderhuidse dreiging. Deze dreiging wordt echter hypnotiserend uitgewerkt. Daardoor ontstaan er vele mooie momenten op een plaat die vooral als experimenteel kan worden bestempeld; getuige o.a. het schone Simple Love Notes. Diamond Watch Wrists laat zien dat Guillermo Herren de banden met Warp niet heeft doorgesneden. De verhoudingen blijken echter zo veranderlijk als zijn muzikale projecten.

Read more...

Underwater Sleeping Society - The Dead Vegas

>> zondag 26 juli 2009

De Finnen achter Underwater Sleeping Society brengen met The Dead Vegas alweer hun derde album uit. Hoewel ze benadrukken dat marketing wel het laatste is waar ze aan dachten bij het maken van hun album, spreekt uit alles dat ze met dit album het ruime sop willen kiezen. Om daarvan verzekerd te zijn werden in Kalle Gustafsson Jerneholm (mixing) en Fred Kevorkian (mastering) ervaren krachten aangetrokken, die, naar zeggen van de band, ook veel toevoegden aan het eindresultaat. The Dead Vegas heeft dan ook een overtuigende sound, maar of dat nu meer ligt aan het zelfvertrouwen van de band of de verdiensten in de productie is moeilijk te zeggen. Finland associeer ik overigens vooral met metalbands. Dat is zeker niet de hoek waar je Underwater Sleeping Society zult vinden. Toch bevindt ook Underwater Sleeping Society zich in een stevige hoek van de indie poprock. Waar een aansluiting met The Editors wordt gesuggereerd, kunnen namen als Appartment of The Stills niet echt ontbreken. Er kan gerust worden gesteld dat Underwater Sleeping Society past in de donkere regionen van de postpunk en daarmee weinig met slapen te maken heeft. Binnen die genreomschrijving laten ze echter een verrassend mild geluid horen, waarbinnen ruimte is voor allerhande invloeden en geluidsmuren zeer beperkt blijven. Het album is al een tijdje uit en ik heb nog niet bemerkt dat ze de wereld hebben veroverd, maar de internationale aspiraties op The Dead Vegas zijn niet onterecht.

Read more...

Black Eyed Dog - Rhaianuledada (Songs to Sissy)

Rhaianuledada is weer eens een plaatje van onderop de zich altijd verversende stapel releases. Wellicht dat enkelen bij het lezen van de naam Black Eyed Dog gelijk aan de grote Nick Drake moeten denken. Dat is natuurlijk geen toeval, want de naam waarachter Italiaanse singer-songwriter Fabio Parrinello schuil gaat, is aan het gelijknamige, postuum verschenen nummer ontleend. Rhaianuledada is zijn tweede album en zou ten opzichte van het album een gegroeid geluid laten horen dat de potenties van de anderszins ingetogen Fabio verder verwezenlijkt. Wat direct opvalt is dat, hoewel de arrangementen niet uitzonderlijk sober zijn, een gegroeid geluid een relatief begrip blijkt. Rhaianuledada is gevuld met droeve en melodramatische songs, die toch nog comfortabel stemmig kunnen worden genoemd. Het resultaat berust ergens tussen een donkergevooisde versie van Dez Mona, Bill Callahan’s Smog, Woven Hand en Damien Rice. Daarbij worden de popballades ingevuld met stijlvolle folky en jazzy elementen. Black Eyed Dog verzekert je van een even intieme als intense luisterervaring. Daarin wordt een sombere visie op de liefde tentoongespreid ter ere van zijn geliefde Sissy. Hij gebruikt niet veel woorden, maar weet toch onomfloerst sfeer te treffen. De diversiteit in het instrumentarium weet voor precies de juiste hoeveelheid spanning te zorgen. Voor mij was Rhaianuledada van Black Eyed Dog een plezier uit onverwachte hoek dat zeker meer aandacht had mogen krijgen dan tot nu toe het geval was.

Read more...

Portugal. The Man - The Satanic Satanist

Krap een jaar terug vond ik het album Censored Colours in de bus; mijn eerste kennismaking met deze bijzondere band. Dat maakt dat ik nu echt kon uitkijken naar opvolger The Satanic Satanist. Ik heb een zwak voor bands die zelf explorerende omwegen plaveien om voor jou de omweg waard te maken. Portugal. The Man komt oorspronkelijk uit Alaska, maar vond volledig terecht een nieuw thuis in Portland, waar vele excentriekelingen binnen Amerika zich verenigen. Ze maken traditiegetrouw ongeveer een album per jaar zonder daarbij hun ‘creative spur’ te verliezen. The Satanic Satanist verschilt van zijn voorgangers, doordat Portugal. The Man een manier lijkt te hebben gevonden om hun eigenzinnige sound te kunnen vertalen naar zeer pakkende, aanstekelijke popsongs. Dat maakt dat met dit album de band toegankelijker klinkt dan ooit. De experimentele folk die ik in Censored Colors dacht te ontwaren, heeft nu plaats gemaakt voor meer elektronica en stevigere rockinvloeden. De gelaagdheid in de composities blijft groot en de dolle vocalen zijn even indringend. Ze passen prima in de Portland scene en zullen daarbinnen niet gauw in de vergetelheid raken. De band zou met The Satanic Satanist definitief voet aan de grond moeten krijgen. Terwijl hun schare fans groeit, kunnen wij alvast genieten van vier albums prettig gestoorde, melodieus rockende pop.

Read more...

Noah and the Whale - The First Days of Spring

Sinds slechts een klein jaar geleden is de sfeer binnen de Londense band Noah and the Whale volledig omgeslagen. Werd het voorgaande Peaceful the World Lays Me Down nog getekend door een ironische vrolijkheid en aanstekelijke refreintjes, laat deze bedrieglijk getitelde opvolger direct bij opening weten dat het tij is gekeerd. De veranderingen op The First Days of Spring zijn tweeledig. Ten eerste is de band een stuk somberder gestemd. Ten tweede wordt aan dit humeur op zeer ingetogen wijze invulling gegeven. Daarbij ligt het tempo over het algemeen wat lager. Melodie blijft telkens hun voornaamste drijfveer. In hun mix van stijlen vinden we veel hedendaagse folk terug, maar hun positie aan de popkant van het spectrum blijft onverminderd behouden. De folkinvloeden worden regelmatig geaccentueerd door live optredens met medewerken van Laura Marling. Ook singer-songwriter Jeremy Warmsley, in wiens internet TV show Noah and the Whale te gast waren, is een stilistisch aanknopingspunt.
Het album is onderverdeeld in drie delen, waarbij opvalt dat de band zeer bewust een liefde voor volle, klassieke orkestraties en koor koestert. Vervolgens is het bewuste nummer, Love of an Orchestra, een echte poporkestsong met musicaltrekjes. Deze spil van het album maakt je gegarandeerd opgewekt. De iets rauwe en wat onvaste stem van voorman Charlie Fink kleurt op fantastische manier bij de kundige composities van de arrangementen. De alarmerende en dromerige rol voor de set blazers (trompet, trombone, fluit en klarinet) vinden we ook op The First Days of Spring terug. Mooi gebruik van lyrische strijkers vullen aan waar nodig, want in de vorm van Tom Hobden is eigenlijk altijd al een viool aanwezig. De single, Blue Skies, die dit album vooruitsnelde zette de verwachtingen al op scherp. Nu wordt echter pas duidelijk dat de band zichzelf heeft overtroffen. Niet in de laatste plaats door de knappe stemmingswisseling. Wie volledig van Noah and the Whale wil genieten, zal toch echt beide platen naast elkaar moeten beluisteren.

Read more...

Shannon Stephens - The Breadwinner

>> woensdag 22 juli 2009

Negen jaar duurde het voordat deze opvolger van Shannon Stephen’s eponieme debuut werd gerealiseerd. De songs die al ver voor de release op internet de ronde deden, gaven echter voldoende aanleiding om te vermoeden dat het wachten wordt beloond. Shannon’s recept voor The Breadwinner is ijselijk simpel. Ze beseft zich maar al te goed dat haar stem en sprankelend, dromerige fluistermelodieën op zichzelf al voldoende zijn om menig hart te veroveren. Het is dan ook een zegen dat daar verder weinig aan gesleuteld is. Naar verluidt is het album opgenomen in haar eigen huiskamer in Seattle. Gelukkig geeft The Breadwinner nergens de indruk van een knutselopname. De liedjes zijn juist zuiver, eerlijk en gevoelig op de plaat gezet. Shannon Stephens heeft een onmiskenbaar folkse geest en gebruikt meestal niet meer dan een gitaar, wat voorzichtige pianoaanslagen en lichte percussie om haar muziek aan te zetten. Ze laat subtiele samenklanken en sfeerwisselingen alle ruimte in haar prachtige vocalen. Zo komen diverse muzikale elementen overeen met de pure muziek van musici als Lisa Knapp, Lou Rhodes en Sara Lov. Natuurlijk zijn er ook banden met Sufjan Stevens die verder strekken dan het label, Asthmatic Kitty, waarop The Breadwinner verschijnt. Ze speelde samen met Sufjan in zijn oude band Marzuki. De americana invloeden hebben op dit album nog meer plaats gemaakt voor haar eigen emoties en visie. The Breadwinner is op zachte wijze indrukwekkend. De kalmerende ingetogenheid is een aangrijpend middel om de komende nazomer te verlichten.

Read more...

Sarah Siskind - Say it Louder

Say it Louder is inmiddels alweer het vierde album van de gevierde singer-songwriter Sarah Siskind. Al van jongs af aan was ze bezig met pianospelen, zingen en liedjes schrijven. Op de afgelopen vier albums toonde ze zich dan ook een uitzonderlijk begiftigd zangeres. Haar potente, indringende vocalen doen me een beetje denken aan de Israëlische Noa, door het kleine scherpe randje dat in haar heldere stem zit. In 2008 toerde ze nog met Bon Iver door verschillende landen, waarbij iedere avond samen werd afgesloten met het lied Lovin’s For Fools. Nu, kort daarna, ligt het nieuwe album klaar om nog weer meer mensen te bereiken. Voor Say it Louder kreeg ze medewerking van Jerry Douglas, Ian Fitchuk, Julie Lee, Jason Lehning, Joe McMahan, Lex Price en Jodi Deyfried. Ondanks deze aanzienlijke entourage heeft Sarah Siskind ook op plaat gelukkig het lef om met slechts een gitaar of piano een heerlijk lied neer te zetten. Zelfs a capella (Go) weet ze een die slijpende indruk achter te laten. Gesproken in genres valt een grote diversiteit aan americana en softrock invloeden op. Toch blijft Sarah Siskind voornamelijk een indiepop act. De Appalachen roots en bluegrass jeugd steken zo af en toe nog de kop op in de even prachtige als krachtige songs. Ze groeide dan ook op in North Carolina en woont nu in Nashville, midden tussen al die invloeden. Door de aansprekende en toegankelijke harmonieën en kenmerkende arrangementen zal je Say it Louder niet gauw vergeten. Sarah Siskind laat nogmaals merken dat ze alles in zich heeft om snel een zeer grote naam te worden.

Read more...

Montreal on Fire - Decline & Fall

>> dinsdag 21 juli 2009

Montreal on Fire is van een bescheiden slaapkamerproject uitgegroeid tot een volwaardige band die een spannende vorm van ambient pop en progrock maakt. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: in de progrock ben ik niet zo thuis en zo’n beetje de enige band die ik kan bedenken die eenzelfde overlap maakte is Sickoakes. Goed, misschien dat het bijzondere Fields ook een overlap maakt, maar dan richting indiepop. Verder ben ik aangewezen op wat ik ken van de ambient pop, zoals Gregor Samsa of slowcore als Audiotransparent en het Belgische Krakow. Decline & Fall begint als een plaat die nog prima in de laatste categorie zou kunnen vallen, zij het dat er een aanzienlijke rol voor gitaar- en industriële noise is weggelegd. Zo lang Montreal on Fire de subtiliteit in de performance hoog houdt, kan ik best genieten. Zeker wanneer er de rust en ruimte genomen wordt om op spaarzame wijze een melodielijn op te bouwen. Wanneer echter de versterkers flink worden opengetrokken verliezen zij me in rauwe luidheid. Toegegeven, de holle, gruizige vocalen kleuren mooi bij rust en geweld. De zware atmosfeer die vooraf gaan aan de heftig stuwende uitbarstingen van Montreal on Fire zijn dan ook een sterke, onvoorspelbare troef. Toch weet Decline & Fall me uiteindelijk niet volledig te raken, maar misschien is dat meer een kwestie van smaak dan kunde.

Read more...

Royal City - 1999-2004

>> maandag 20 juli 2009

De Canadese folkrock band Royal City ging inmiddels al vijf jaar geleden ter ziele. Dat uitgerekend Asthmatic Kitty (het label van Sufjan Stevens) ook na die jaren alsnog een compilatie b-sides uitbrengt, is geen toeval. Bij leve was Sufjan Stevens naast muzikanten als bijvoorbeeld Leslie Feist, Bob Wiseman en Gentleman Reg, één van de gastmuzikanten die bijdragen leverden aan Royal City’s werk. In 2003 had Royal City hun eerste optreden in New York bij Sufjan Stevens thuis. Nu zijn hun laatste stuiptrekkingen wederom door diezelfde Stevens te beluisteren. Het betreft een collectie die strekt over het gehele bestaan van de band: van 1999 tot 2004. De plaat is ingetogen en sober. Door de niet altijd perfecte productie valt de collectie te beluisteren als een heel laat avondje rondom het kampvuur, vlak voordat de zon opkomt. Het lijken oprechte, eerlijke liedjes en melodieën, die bijna spontaan ontstaan uit voorzichtig aftastend spel. Toch zijn er twee covers aanwezig: van Iggy Pop en The Strokes. Deze laatste draagt de, in dit geval veelzeggende, titel Is This It? De lome, slow-core en lo-fi sfeer doet denken aan Peter & the Wolf, maar ook een beetje aan Tindersticks of een milde versie van de rauwe rock-‘n-roll van O’Death. In dat brede spectrum is veel terug te horen van het originele gezicht van de band. Grote verrassingen zal deze compilatie niet verbergen, maar het is best een aardige plaat.

Read more...

Duke Special - I Never Thought This Day Would Come

>> zondag 19 juli 2009

De compilatie songs die zijn debuut uit 2005 (Adventures in Gramaphone) vormde, was nogal een ‘acquired taste’. Wat Peter Wilson, aka Duke Special, zeker parten heeft gespeeld, is het misleidende uiterlijk van dreadlocks, dramatische eyeliners en de afgedragen kledij waarin hij zich placht te hullen. Wie de moed opbracht om onbevooroordeeld zijn debuut te beluisteren, werd echter getrakteerd op één van de beste singer-songwriterplaten van dat jaar. Het leverde Duke Special een hoge notering op in de lijst met meest belovende Ierse muzikanten, waarop ook het ondergewaardeerde One Day International prijkte. Nu, vier jaar later, is zijn uiterlijk weinig aangepast en de suggestief getitelde opvolger een feit. Inmiddels weten we wel beter en vol verwachting zetten we de plaat op. De formule van het album blijkt nauwelijks veranderd, zij het iets verfijnder dan voorheen. Het roept associaties op met Badly Drawn Boy of Ben Christophers en Bart Davenport. Terecht niet de minste namen om te noemen. Zijn innemende ballades appelleren aan een zwarte vorm van romantiek waarin het thema liefde vaak de boventoon voert. Duke Special combineert een scala aan stijlen, van ouderwets tot modern en altijd omgevingsgevoelig. Het levert een charismatische mix op die evengoed een rode draad op het album vormt. Doordat het melodrama met de jaren lijkt te zijn afgezwakt, komen nu glimmende popparels met onregelmatige omtrek tevoorschijn. Ondanks de spannende balans met zijn zoete stem en melodieën werkt I Never Thought This Day Would Come rustgevend. Duke Special is overduidelijk excentriek en daardoor wordt zijn werk avontuurlijk speels. Deze lieflijke charme met een ferme knipoog zorgt ervoor dat liefhebbers van singer-songwriters zeker voor dit fijne Ierse plaatje zullen vallen.

Read more...

Deastro - Moondagger

>> vrijdag 17 juli 2009

De collage van de cover van Moondagger is een voorbode van de muziek die je op deze plaat aantreft. Nu is dat geen verassing voor diegenen die de compilatie Keepers al kenden. Na Randolph Chabot’s muzikaal onbevredigende tienerjaren volgde een muzikale openbaring, die leidde tot een flink aantal optredens in de Detroit scene als alter ego Deastro. Een selectie uit de vele songs die hij in die tijd maakte (ver voordat officiële relaeses in zicht waren) is te vinden op Keepers. Middels alter ego Deastro raakt Randolph Chabot in een buitenaardse extase. In zijn visionaire trance vechten allerlei invloeden om zijn aandacht. Daaruit componeert hij popsymfonieën in epische proporties, waarin eclecticisme hoogtij viert. De intensieve composities bevatten compacte vormvarianten van elektronica. Spontaan ontstaan combinaties van genres en stijlen die zowel vloekend als harmonisch samenkomen. Het is een spannende zoektocht naar een overtrokken kosmische schaal van wereldlijke legendes. Deze ongereserveerde werkwijze heeft hij gemeen met typische Portland bands als Menomena! en Danny Seim’s solo showcase: Lackthereof, of ook het theatrale Parenthetical Girls. Moondagger is een aanrader voor mensen die houden van over the top en misschien zelf ook wat jeugdige onbezonnenheid hebben bewaard. De kosmos van Deastro zuigt je naar binnen en spuugt je verbaasd weer uit.

Read more...

Elizabeth & the Catapult - Taller Children

>> donderdag 16 juli 2009

Eigenlijk is het meer een bevestiging dan een verrassing dat Elizabeth & the Catapult uit Brooklyn afkomstig zijn. Toch kozen ze ervoor hun debuutalbum daar niet op te nemen, maar togen ze naar Presto! Recording Studios in Omaha, Nebraska voor inspiratie. Het album heeft onder het verlaten van de stad geenszins te lijden gehad. Elizabeth Ziman is gezegend met een prettige, zachtaardige, karaktervolle stem, die zich goed leent voor een grote diversiteit aan intonaties en interpretaties. Daar wordt dan ook dankbaar gebruik van gemaakt. Taller Children is een album gevuld met aangename, goed in het gehoor liggende en zeer aanstekelijke songs. Dit strekt tot aan de Leonard Cohen cover Everybody Knows. Het heeft een zeer eclectische en vaak opgewekte stijl waarin pop, folk, jazz en rock moeiteloss samenvloeien. Elizabeth treedt met haar Catapult alle genres onbevreesd, met open vizier tegemoet. Daarbij slaat ze de plank geen enkele keer mis en dat is een hele prestatie.
Afgezien van dankbare vergelijkingen met andere creatievelingen uit New York, zijn er ook andere namen te noemen. Zo moet ik denken aan het eveneens verrassende debuut van A Fine Frenzy, de felle pop van Kate Nash, de excentrieke kwaliteiten van Feist en het mainstream gevoel van Sara Bareilles. Daarnaast behoort het dromerige en lieflijke sfeertje van bijvoorbeeld een Katie Melua tot de mogelijkheden, hetgeen zelfs kan omslaan tot loungy ontspanning, zoals in Right Next To You. Onverwachts steken ook kenmerken van troubadourachtige structuren de kop op, waarvan de wereldlijke verhalen van Aimee Mann zich bedienen. Ten slotte lijkt het album vooruit te blikken naar het debuut van Florence + the Machine dat nog maar net het levenslicht zag.
Met zoveel vergelijkingen in het vooronder is het wellicht niet makkelijker geworden om een voorstelling van de muziek te maken. Belangrijker is het om te weten dat Elizabeth _ the Catapult spelen met cliché’s zonder ze zelf te herhalen. Dat doen ze met een spitsvondig gevoel voor humor en oprechte emotie. Onmiskenbaar kinderen van deze tijd, weten ze toch een nostalgisch gevoel op te roepen, waardoor de schoonheid tijdloosheid krijgt. Taller Children moet echter niet worden verward met een zweverig album. In plaats daarvan is er veel afwisseling met een flinke groove en een scherpe punch. Het besprenkelt langzaam je oren met een heel klein toefje magie en dat is alles dat je mag wensen van een goed album. Taller Children is een vindingrijke, eerlijke, onbezorgde en vooral hele leuke plaat!

Read more...

The Dodos - Time To Die

Hebben The Dodos hun wilde haren verloren? Nadat het album al even op internet was uitgelekt, hebben de fans deze derde plaat van The Dodos uit San Francisco waarschijnlijk al aan een kritisch oordeel onderworpen. Er zijn twee voorname verschillen met voorganger Visiter. Ten eerste is live bandgenoot Keaton Snyder, de vibrafonist, nu een vast bandlid op het album geworden. Daarnaast lijkt de storm van hun tweede album op Time To Die te zijn gaan liggen. Percussie blijft een eigenzinnige karaktertrek, maar het drammerige is er wel vanaf. Dat geeft Time To Die een uitnodigendere uitstraling dan het wat bruuske Visiter. De songs op dit album zijn bedachtzaam van vorm ten opzichte van het nog overmoedig spetterende Visiter. Deze uitgegroeide versie van het duo zit echter als gegoten. De composities zijn uitermate strak, de vocalen heel netjes verzorgd. De relatieve rust geeft een opening voor echt mooie harmonieën, zoals in The Strums.
Gelukkig hebben deze ontwikkelingen niet de oorspronkelijkheid van The Dodos ingeperkt. Integendeel. Alle stukjes lijken op Time To Die een perfect passende plaats te vinden. Daardoor kan alle schoonheid die op Visiter aanwezig was hier tot een nieuw geheel van klanken groeien. Het album dringt zich minder op, loopt minder met zijn kwaliteiten te koop en dat siert. Aan de andere kant, zoals vaak met vernieuwende geluiden, is het experimentele randje van The Dodos nu minder geaccentueerd. Zo loert het gevaar dat je Time To Die op eerste gehoor wat vlak vindt. Gun het de tijd en er komt opnieuw een schitterend, origineel folkplaatje tevoorschijn. The Dodos hebben nog steeds scherpe, vingervlugge en ongeremde uitspattingen, waarmee ze op een spannende manier de aandacht opeisen. Vervolgens weten ze zonder uitzondering te verrassen met bijna lieflijke en wonderschone melodische laagjes die overal rustig tussendoor lijken te sijpelen. Het geeft Time To Die een diepe textuur met intrigerende complexiteit in de composities. Doordat Time To Die me bij tijd en wijle zachtjes lijkt te sussen, voel ik me nu nog makkelijker persoonlijk verbonden met de wonderlijke Dodos.

Read more...

Engineers - Three Fact Fader

>> woensdag 15 juli 2009

Het eponieme debuut van de Britse band Engineers ging aan het grote publiek vrijwel ongemerkt voorbij. Achteraf had dit album meer verdiend. Met een geluid dat duidelijk op soundscapes gericht was, maar trouw bleef aan de Britse indiepopformule, had Engineers namelijk een originele troef in handen ten opzichte van bijvoorbeeld Sigur Rós en Sickoakes. Opvolger Three Fact Fader schudt de anonimiteit direct van zich af. Dit komt in eerste plaats al door het opvallende, knallende artwork van Tom Sheehan; op zich al de aankoop waard. Voor dit album nam de band producer Ken Thomas in de arm, die eerder werkte met bekende acts als Maps, M83 en Sigur Rós. Hoewel Three Fact Fader al in 2007 klaar lag, is de uitgave nu pas een feit.
Stuwende composities van dikke instrumentale en vocale lagen zijn het melodische recept voor een redelijk fel golvend album dat, desondanks een bijna wollige productie kent. Treffend zijn de prachtige akoestische intro’s. Een nummer als The Fear Has Gone toont hoe goed Engineers ook op andere vlakken is. Het is album ritmischer en iets steviger dan het debuut uit 2004. Er is ook meer ruimte voor experiment, waarmee de band zich zo af en toe waagt aan een andere klankkleur. Gelukkig is de eenheid op het album, net als voorheen, even sterk aanwezig. Toch zal Three Fact Fader misschien net iets makkelijker te pruimen zijn voor breed georiënteerde groepen. Door groeiende diversiteit en soepele wisselingen in ritme schuift Engineers nog verder op naar geluiden als My Architects en British Expeditionary Force. Deze richting mag door de alternatieve Britse scene van mij verder worden uitgediept. Omdat de bands minder rauw klinken, laten ze je de typische bandjessfeer op een andere manier ontdekken. Dat geeft een fris geluid in een overvolle markt. Niet iedereen zal besluiten de overstap van hippe postpunk naar ambient-pop te maken. Voor diegenen die wel willen variëren heeft Engineers nu twee ijzersterke albums klaar. Laat hun ontegenzeglijke kracht je meeslepen.

Read more...

Wendy McNeill - A Dreamer's Guide to Hardcore Living

>> dinsdag 14 juli 2009

Ondanks haar indrukwekkende staat van dienst, had ik nog nooit kennis gemaakt met de muziek van Wendy McNeill. Met vijf albums op haar naam en gretige afname van haar muziek voor indie films, theater- en dansvoorstellingen, vindt ze met haar huidige album, A Dreamer’s Guide to Hardcore Living, een goed onderkomen bij Excelsior. Haar begiftigde accordeonspel dat op vele momenten een belangrijke rol speelt, wekt de indruk dat de van oorsprong Canadese singer-songwriter eenzelfde soort album als Anni Rossi’s Rockwell voor ogen heeft. Een duidelijk fundament van classicistische structuren en traditionele folk komt daarmee ook grotendeels overeen. Strijkers zijn belangrijk op A Dreamer’s Guide to Hardcore Living. Om de warmte en energie van haar live optredens te vangen, is het album opgenomen op twee inch tape in een zuid Zweedse schuur. De werking van het ruige lenteweer is nu op de plaat te horen.
Door een subtiele productie, waarbij een prettig, eclectisch scala aan instrumenten werd toegevoegd, heeft Christoffer Lundqvist de sfeervolle folksongs verrijkt en versterkt. Een referentie aan Bowerbirds is op zijn plaats, hoewel de volle wasdom van die orkestraties nooit wordt geëvenaard. Zo-ook andere folkacts die weten tradities op vooruitstrevende wijze naar hun hand te zetten, zoals Ben Sollee en Lou Rhodes. Wendy McNeill raakt met A Dreamer’s Guide to Hardcore Living op ingetogen wijze een dromerig gevoel. In haar songs spelen vaak dierlijke personages een mysterieuze en magische rol. Dat betekent niet dat het ontspannen wegdromen is. Haar excentrieke, magisch realistische kijk op de wereld snijdt diepe thema’s als verleiding, verlating, hoop, geloof en liefde. Haar vocale talent ondersteunt dit door spaarzaam gebruik te maken van drama en gesproken woord. Daardoor krijgt haar performance een fel randje waar nodig en een interessante hedendaagse urgentie die andere folkplaten missen. A Dreamer’s Guide to Hardcore Living is een bekoorlijke nieuwe ster aan Wendy McNeill’s muzikale firmament.

Read more...

Talons' - Songs for Babes

>> maandag 13 juli 2009

Talons’ is een soort consortium van drie muzikale duo’s. Onder leiding van Keith en Linda van Trouble Books wordt samengewerkt met duo Jake en Jen van Dinomania en duo Angie en Sommer van Rough Giraffe. Daarom is Talons’ eveneens gevestigd in Akron, Ohio. Het resultaat is Talons’ en hun eerste product heet Songs for Babes. Dit is op enkele uitzonderingen na een intieme collectie kleine miniatuurtjes. Slaperige liedjes om stille momenten mee te koesteren. Op het album heerst een lijzig sfeertje door de lo-fi productie. De liedjes hebben wat weg van Peter & the Wolf, Adem, Tara Jane O’Neil en soms door subtiele elektronica ook Jason Lytle. Vanzelfsprekend ligt het werk ook dichtbij de basis: Trouble Books en, in mindere mate, de luisterliedjes van Dinomania en de excentrieke, sobere folkballades van Rough Giraffe (of is het nu eigenlijk Sommer and the Easter People?). Een mooie mix die zorgt voor schetsmatig uitgestrekte, elektronische klanktapijten van rustige noise en natuurlijke sampletjes waarover de, vaak tragikomische, vocalen zijn gedrapeerd. Zo onstaat er een gevoelig mengsel van melancholische droevenis met spontane humor. Songs for Babes blijft altijd vriendelijk en ingetogen, maar weet voorzichtig vooruitstrevend te zijn in verrassende vondsten.

Read more...

The Dry Spells - Too Soon for Flowers

>> zondag 12 juli 2009

Zoals vrijwel iedere jonge band, heeft ook The Dry Spells een lange aanloop nodig gehad voordat hun debuut Too Soon for Flowers kon worden gerealiseerd. Wat begon met een song geïnspireerd op de onfortuinlijke dood van een negenjarig meisje door een onbedoeld schot van een jager, terwijl zij bladeren aan het rapen was, komt nu samen op een zwaar beladen album dat draait om verlies. Het behoeft geen verdere toelichting dat Too Soon for Flowers geen vrolijke plaat is, maar een duister thema als verlies zorgt wel voor wonderschone muzikale samenkomsten. The Dry Spells wordt geleid door lichte vrouwenstemmen die voor bijzondere harmonieën zorgen, terwijl in de basis een zwaardere, alternatieve rocksound ligt. Toch laat The Dry Spell zich het makkelijkst onder de ruime noemer van indie pop scharen. Hun oorsprong ligt in San Francisco en ze konden worden gespot tussen vrienden als Vetiver, Papercuts en Thao Nguyen. De productie van het donkere debuut was in handen van Tim Green, die ook werkte met o.a. Melvins, Joanna Newsom en Howlin’ Rain. Het is dan ook niet vreemd dat er ruimschoots invloeden te vinden zijn vanuit folk en americana. Hun sound heeft in mijn ogen iets weg van The Bullfight en Rykarda Parasol, beide bands die popmuziek met een zwart rockend randje maken. The Dry Spells verzonnen gaandeweg alsmaar tragedies bij, die het realisme voorbij streven en net als traditionele legendes hun eigen leven gaan leiden. Deze zwarte romantiek wordt kracht bijgezet door een grote diversiteit een muzikale versieringen, die golvende onderlagen in de composities uitnodigend openen. The Dry Spells zijn niet voor één gat te vangen. Met het escapistische en hymnisch rouwende Too Soon for Flowers lijkt de band wat voorbarig de aftakeling van de herfst in te luiden.

Read more...

Savath y Savalas - La Llama

De voornaamste man achter Savath y Savalas is Guillermo Herren die wereldwijd furore maakte met zijn vorige project: Prefuse 73. Naast hem werken Eva Puyuelo Muns en Roberto Carlos Lange als vaste leden mee op La Llama. Als groep die zijn basis gedeeltelijk in Barcelona en New York zegt te hebben, steden die fier en innovatief op de voorgrond staan, is het bijna logisch dat het geluid van Savath y Savalas vooruitstrevend klinkt. La Llama kwam uit op Stones Throw, maar had voor een Warp act (Herren’s oude label) door kunnen gaan. Gelukkig hoeft men voor innovatieve elektronica al lang niet louter naar dat label toe. De wisseling van de wacht van labels, maakt dat Guillermo Herren een fris uitgangspunt heeft voor La Llama. De songs zijn intrigerend door hun complexe composities. Het tempo ligt overwegend laag, waardoor er rijke, sfeervolle soundscapes ontstaan met verwonderende melodische fragmenten. De rode draad blijft echter altijd bewaard. Psychedelische invloeden zijn talrijk op dit wonderbaarlijke album.
Met enige omzichtigheid zou de vergelijking met Shrift en Broadcast kunnen worden gemaakt. Ook triphop geeft een aanknopingspunt, maar Savath y Savalas maakt specifiek, doch spaarzaam, gebruik van Zuid-Amerikaanse invloeden. Deze bewerkstelligen misschien een vergelijkbare sfeer, maar klinken beduidend anders. Het elektronische experiment lijkt een flinke tik van de jaren ’60-’70 te hebben meegekregen. Ondanks dat experiment blijft de groep vriendelijk en toegankelijk klinken, tenminste voor diegenen die zich weleens vaker aan muzikale avonturen wagen. Voor anderen kost het doorgronden van de eigengereide sound zeker meer moeite. Moeite die hoe dan ook wordt beloond, want zodra je meedrijft op de meeslepende songstructuren ontdek je werelden die je alleen misschien nooit had bereikt. De op het eerste gezicht afstandelijke werelden worden uitnodigend en zeldzaam mooi. Savath y Savalas profileert zich succesvol met een uniek en avant-gardistisch geluid dat tegelijk zeer genietbaar blijft.

Read more...

Franz Nicolay - Major General

Singer-songwriters lijken zich altijd net wat meer vrijheden te permitteren, minder beperkt door genrebeschrijvingen en bevestigend conformisme. Franz Nicolay toerde met o.a. The Hold Steady en World/Inferno Friendship Society alvorens zijn debuutalbum wereldkundig te maken. In oktober doet hij Nederland aan ter ondersteuning van Chuck Prophet en later nog toert hij met Mark Eitzel (American Music Club) aan wiens soloalbum hij zijn medewerking verleende. Op Major General spreidt hij een prettige, ongeremde grootsheid tentoon. Als een nieuwbakken Elvis Costello waagt hij zich aan een grote diversiteit aan stijlen die hij krachtig, bijna theatraal vormgeeft. Hij toont zich een man van de wereld. Eentje met vele gezichten en vele verhalen die hij begeesterd weet te interpreteren. Major General is een album met puur singer-songwriterwerk. Daarbij neem je de kleine imperfecties als een aanbeveling en geniet je van de excentrieke trekjes en opmerkelijke vondsten. Franz Nicolay lijkt een rockende inborst te hebben, die hem niet weerhoudt van jazzy uitstapjes en rijke, folky orkestraties. Het is zeker niet allemaal stevig werk, maar op Major General leef je toe naar apotheosen die worden uitgevoerd met een bombastische boventoon. Dat doet niet af aan de kwaliteit van een sterke ballade als World/Inferno vs. The End of the Evening dat zijn volle stemgeluid de ruimte geeft. Als vervolgens een dynamisch nummer als Dead Sailors en een klassieke jazzsong als Do We not Live in Dreams? kunnen volgen, is duidelijk dat Franz Nicolay garant staat voor een muzikale variétéavond.

Read more...

The Wooden Birds - Magnolia

Het is een bijzondere kunst om muziek te maken die eigenlijk per definitie een rustgevende en vertrouwde uitstraling heeft. Het debuut van de nieuw gevormde groep The Wooden Birds ademt de liminale sfeer van wachten en reizen. Een sfeer waarin tijd tastbaar wordt. Het roept een gevoel op waarvan je direct lijkt aan te nemen dat het er altijd al geweest is en voor altijd zal zijn. Dat komt omdat bij aanvang van de nummers eigenlijk gelijk een muzikaal niveau aangenomen wordt dat onveranderd door kabbelt in het vervolg. De nummers hebben daardoor haast onopgemerkte koppen en staarten. Dat klinkt allemaal wat laf en weinig dynamisch, maar de wijze waarop The Wooden Birds Magnolia componeren en spelen, heeft een aangename uitwerking. Het maakt je geestestoestand zwanger van verwachting en geeft na afloop een voldaan gevoel. Toch lijkt er in die tijd weinig te zijn bereikt. Andrew Kenny en David Wingo staan aan de basis van The Wooden Birds. De grondslag vanuit American Analog Set van Andrew Kenny is duidelijk herkenbaar. Als we The Wooden Birds hun eigen plekje in het muzikale spectrum laten ontdekken kom ik uit op een getemperde mix van Yo La Tengo en Tara Jane O’Neil met een vleugje Sufjan Stevens, terwijl ze wat verder verwijderd blijven van gebruikelijke alt americana dan bijvoorbeeld Grand Archives, waarmee ze ook op tour gaan. Dat zijn niet de minste namen, maar Magnolia is ook een knappe plaat. Hun muziek zal niet voor iedereen bevredigend zijn. Wie op zoek is naar een climax en pit moet met ruime boog om dit album heen lopen. Voor diegenen die berusting nodig hebben, is hier het verzachtende antwoord.

Read more...

Benoît Pioulard - Temper

>> donderdag 9 juli 2009

Op Temper hoor je een wonderlijke mix van klanken die niet gemakkelijk in genres te vangen is. De composities zweven tussen experimentele ambient soundscapes en singer-songwriter liedjes in. Temper is het tweede officiële album van de Amerikaan Thomas Menuch, ondanks de Frans aandoende artiestennaam. Het album zet de lijn die op het even opmerkelijke debuut, Précis, werd ingezet onverminderd voort. In veel gevallen bestaat de basis van de nummers uit vlot tuimelende, strelende gitaarpartijen. Daarachter schuilen uitgestrekte elektronische klanken en zacht gevormde texturen van noise; de steunbalken van de intrigerende akoestische structuren. Daarbij zingt Thomas met een lome en breekbare fluisterstem. De liedjes lijken bijna te prevelen, waardoor er een haast sacrale intimiteit ontstaat. De verzameling samples en geluiden, die hij ritmisch gebruikt om zijn composities een complexe diepgang te geven, lijken puur op klankkleur en sfeer associaties te zijn geselecteerd.
De licht experimentele visie zweeft tussen rust en ritme in. Er zijn zeker genres waar hij zijn sound aan ontleent, zoals ambient pop, folk en americana. Het eerdere werk van Winterpills, die zelf ook een redelijk unieke stijl hebben, is een voorzichtig aanknopingspunt. Veel duidelijker is echter de vergelijking met de bijzondere artiesten die bij Own Records gevonden worden, zoals Khale en Squares on Both Sides. Het is dan ook niet vreemd dat Kranky Temper uitbracht, want ook daar houden ze van pioniers. Daarnaast begrenzen de ambient pop van het Noorse The White Birch of de rustige kant van elektronica kunstenaars Broadcast het muzikale spectrum van Benoît Pioulard. Het tempo van de natuur en het verloop van het landschap lijken primaire inspiratiebronnen op Temper. Dat levert een heerlijk verfrissend album op dat ook voor de minder koene muziekliefhebber goed te doen is, ondanks zijn avontuurlijke inslag. Ik ben erg benieuwd naar de toekomstige ontwikkeling van deze nog jonge Amerikaan en zijn alter ego Benoît Pioulard.

Read more...

Regina Spektor - Far

>> woensdag 8 juli 2009

In rap tempo heeft singer-songwriter Regina Spektor furore gemaakt met haar expressieve en oprechte popliedjes. Haar eerste drie albums wisten niet direct een groot publiek aan te spreken, maar met het voorgaande Begin to Hope was dit definitief over. Met enige regelmaat schalden liedjes van Regina ook uit de beeldbuis in plaats van de stereo. Far zal die lijn alleen meer verder doorzetten en nieuwe groepen aan zich binden. Regina Spektor weet haar bijzondere talenten dan ook op zo’n manier in te zetten dat ze tegelijkertijd oorspronkelijk en eigenzinnig alsook toegankelijk blijft. De basis van haar boeiende songs is doorgaans openhartig sober. Vaak is er een dwingende hoofdrol voor de piano, die eenvoudig doch zeer smaakvol wordt gebruikt. Daarbij vallen de epische arrangementen op door haast klassiek te noemen eigenschappen. Als we aan expressieve vrouwelijke singer-songwriters aan een piano denken, kunnen namen als Tori Amos en An Pierlé eigenlijk niet ontbreken. Daarnaast bezit Regina Spektor de tijdloze zeggingskracht waar een troubadour als Aimee Mann haar levenswijze, observerende albums mee vult.
Er hangt een overwegend zware, duistere atmosfeer op Far. Regina Spektor heeft echter niet alleen een sombere en bedachtzame kant. Spontane explosiviteit brengen je niet alleen naar diepe donkertes, maar kunnen ook worden voorzien van een aanstekelijk vleugje vrolijkheid (luister maar naar de opgewekte lofzang Dance Anthem of the ‘80s). Oppervlakkig wordt het nooit en een standaard liedje lijkt ze niet te kunnen schrijven. Des te opmerkelijker is de huidige liefde van het grote publiek. Natuurlijk is dat niet uniek, denk maar aan Emiliana Torrini of A Fine Frenzy, hoewel hulp van hogerhand daar meestal een rol in speelt. Regina staat tevens sterk op eigen benen. Op Far laat ze, nog meer dan voorheen, een volgroeide grote klasse horen. Ver uiteen liggende muzikale sferen worden door de verandering van het timbre in haar stem versterkt. Zo weet ze nummers te zingen die doen denken aan een zeer ingetogen versie van Coldplay structuren. Deze winnen enorm aan kwetsbaarheid in de singer-songwriter setting. In Blue Lips komt dit verrassend mooi tot uiting. Dit is gelijk één van de vele hoogtepunten die het album rijk is. Een andere song die zeker ook genoemd moet worden is Laughing With. Dit subtiele en aangrijpende nummer vangt het korte moment waarop blijkt dat een lach en een traan erg dicht bij elkaar liggen. De manier waarop Regina de essentie van die emotie weet te pakken is bloedmooi. Daarnaast schuwt ze ook de massieve overrompeling van het grote gebaar niet.
De tekstuele dimensie is op Far minstens zo belangrijk. Regina Spektor maakt bij uitstek songs die in positieve zin opvallen door hun knappe en fijnzinnige lyrics; tekenend voor de originaliteit van haar talent. Haar inspiratie ontspringt vanuit een visionair wereldbeeld dat aanleiding geeft tot het vertellen van associatieve verhalen. Far is een absolute, en hopelijk voorlopige, kroon op haar werk: een album dat aanzet tot denken en dromen.

Read more...

Yo La Tengo - Popular Songs

Het gonsde al ver voor de release van de geruchten dat Popular Songs een heel andere kant van Yo La Tengo ging laten horen dan we gewend zijn. Hoewel de stijlontwikkeling onmiskenbaar is, kunnen de fans van het vertrouwde geluid gelukkig ook rustig ademhalen. Op Popular Songs komen nummers voorbij die uit de herkenbare en geliefde songstructuren en klanktexturen zijn opgebouwd. Daarin is Yo La Tengo eigenlijk al jarenlang uniek, maar zeker niet eenkennig. Dat blijkt ook telkens weer uit de grote diversiteit die op ieder album te vinden is. Op Popular Songs wisselen de verschillende kanten van de ervaren band elkaar constant af en doen dit in de overtreffende trap. Zo gaat een rauwige song hand in hand met een lieflijk ingetogen ballade en kan een ijzersterk pakkend ritme met de zo bekende knipoog in vocalen en arrangementen volgen uit de ontspannen elektronische loungesfeer van even geleden. Popular Songs blijkt een showcase voor de grote hoogtes die een eigenzinnige visie en jaren van samenwerking kunnen bereiken. Prettig blijven de subtiele nostalgische verwijzingen en het spelen met allerhande genres als soul en americana. Op het huidige album lijkt het ze bijzonder makkelijk af te gaan, zonder dat ze aan creativiteit inboeten. Het resulteert wel in een minder bevreemdend of schertsend karakter dat misschien ook nieuwelingen aan zich kan binden. De schier perfecte productie zorgt ook dat een Yo La Tengo, zoals het hoort, aanvoelt als een puur en eerlijk kwaliteitsproduct. Het album loopt niet enorm met zijn kwaliteiten te koop. De songs lijken meer dan eens slechts miniatuurtjes te zijn. Schijn bedriegt, want de songs kennen een ingenieuze rijkdom, die soms zelfs ongebruikelijk groots kan klinken. In de stijl van Yo La Tengo bereikt popmuziek een eigen definitie. Een vergissing is niet te maken. Dit is Yo La Tengo, maar wel Yo La Tengo met al zijn gezichtsuitdrukkingen op scherp. Ga er maar eens rustig voor zitten.

Read more...

Dan Wilson - Free Life

>> dinsdag 7 juli 2009

Met enige vertraging mag Nederland dan de VS volgen. Dan Wilson’s solodebuut zag daar in 2007 al het levenslicht. Wilson is hier vooral bekend van de hit Closing Time van zijn band Semisonic. Hij heeft echter daarbuiten ook een geweldige staat van dienst, vooral als songwriter. Hij verzorgde nummers voor Jason Mraz, James Morrison, KT Tunstall en Jewel. Met The Dixie Chicks won hij in totaal zelfs zes Grammy’s door de songs die hij voor ze schreef. Voor zijn soloalbum vond hij dan ook de gerenommeerde producer Rick Rubin bereid, die tegelijk ook het album op zijn American Recordings label uitbracht. Daarnaast spelen op het album Cheryl Crow, Gary Louris (The Jayhawks), Benmont Tench (Heartbreakers) en Eric Fawcett (N.E.R.D) mee. Deze indrukwekkende opsomming is alleen wat waard als Free Life ook daadwerkelijk de concurrentie aankan.
Gelukkig kan men daar kort over zijn met een volmondig ‘ja’. Dan Wilson blijkt een ware meester waar het gaat om zowel het schrijven als zingen van popnummers. Daarbij valt op dat Free Life een duidelijk Amerikaanse ondertoon heeft. In iedere song lijkt Wilson op zoek naar het perfecte liedje dat erin schuil gaat en weet meer dan eens die perfectie knap te benaderen. Die zoektocht houdt zijn songs constant spannend. Anderen die recentleijk op originele wijze lijken te zoeken naar perfectie in popliedjes zijn bijvoorbeeld Aqualung, Jeremy Larson en Bart Davenport. Net als Dan Wilson hebben al deze singer-songwriters een herkenbare sound. Het bijna logisch dat Wilson classicistische pop en rockstructuren gebruikt om de impact te optimaliseren. De popgeschiedenis komt langs in nostalgisch aandoende arrangementen, zoals in Honey Please. Er zijn pijnlijk mooie ballades als Free Life en Breathless, doorspekt van drama, en het ingetogen, emotionele Golden Girl. Maar Dan Wilson kan ook een pakkende hit schrijven als Cry. Na jaren dat zijn solowerk een minder prominente plek in zijn success had, denk ik dat we de komende jaren Dan Wilson nog veel vaker alleen zullen horen. Dan Wilson gaat de plek opeisen die hij overduidelijk verdient. Hopelijk laat volgend werk niet weer zo lang op een Nederlandse release wachten.

Read more...

Andy Nice - The Secrets of Me

>> maandag 6 juli 2009

Het debuut, The Secrets of Me, van cellist Andy Nice komt uit op het nieuwe Front & Follow label dat tot nu toe vooral experimentele door elektronica getinte artiesten een huis bood. Andy Nice is geenszins een beginneling. Hij heeft al muziek opgenomen en gespeeld met onder andere Luke Haine’s Baadar Meinhof, Cradle of Filth en Orbital. Ook is hij cellist bij de ‘dancestrijkers’ van Instrumental. Momenteel treedt hij op en maakt hij opnames met het illustere Tindersticks. Dit laatste vormt een mooi aanknopingspunt voor zijn eigen werk op The Secrets of Me. Vorig jaar verraste Ben Sollee ons met een prachtige singer-songwriterplaat waarop zijn cello een hoofdrol speelde. Het werk op dit album is echter instrumentaal en maakt gebruik van alle facetten van het instrument. Alleen op het slotnummer, Somebody Take Me Home, klinken de fluwelen vocalen van singer-songwriter Maple Bee (Melanie Garside) en een subtiel aangevuld arrangement.
Hoewel dit mag klinken alsof Andy Nice een album vol klassieke kamermuziek heeft gemaakt, moet ik dit tegenspreken. Er wordt aan alle voorwaarden voor die benoeming voldaan, maar de stijlen waarop zijn composities zijn gebaseerd, passen veel beter bij pop of dance. The Secrets of Me klinkt zo donker als je zou verwachten; met diepe emoties dooraderd. Op geïnspireerde en unieke wijze gebruikt hij flageolets en pizzicato om scherpe, bijna dansbare, ritmes neer te zetten. De klankkleur van zijn cello krijgt dan het karakter van elektronische bliepjes. Daarnaast strijkt hij slepende lagen op een licht ritmische manier, zodat er minimalistisch aandoende ambient soundscapes ontstaan. Alle klankperspectieven die de cello biedt, lijken te worden benut. Hierdoor vindt Andy Nice toch natuurlijk aansluiting bij andere Front & Follow acts. Hij laat horen dat elektronica niet altijd nodig is om muziek te maken in de stijlen die door dat medium zijn toegeëigend. De akoestische en solistische aanpak brengt een doorleefde, persoonlijke atmosfeer in het spel die elektronica vaak mist. Ondanks zijn ervaring als musicus is The Secrets of Me een gedurfd debuut dat om een minstens zo onbevreesd publiek vraagt. Wie zich vasthoudt aan een vastomlijnde beleving van muziek, zal zich geen raad weten met Andy Nice. Voor diegenen met een avontuurlijke en open geest, zal The Secrets of Me een prachtige, intieme openbaring zijn.

Read more...

Bell X1 - Blue Light on the Runway

>> zaterdag 4 juli 2009

Deze plaat heb ik een tijdje laten liggen, want ondanks alle positieve geluiden rondom de release, was voorganger Flock net wat te lafjes om echt tot de aanbeveling te strekken. Met Flock richtte de Ierse band zich al op een grootse doorbraak, maar het lijkt nu met Blue Lights on the Runway pas gelukt te zijn. Mijn verwachting is dan ook dat de band daar zijn spierballen voor heeft moeten laten zien. Die verwachting wordt nog eens versterkt door het krachtige artwork dat met het album gepaard gaat. Bij beluistering wordt die verwachting nu ook bevestigd. De heren lijken duidelijk ergens nieuwe inspiratie en begeestering te hebben opgedaan. De geluidsdichtheid van de songs is verminderd, de variatie in de compositie en arrangementen danig verbeterd. Op Blue Lights on the Runway barst Bell X1 plotseling van de creativiteit. Die creativiteit wordt gevoed door inspiratie die men voornamelijk in de tweede helft van de 20e eeuw vindt. Een stevige ritmesectie slaat de fundering voor een serie knappe songs. Anders dan hiervoor, weten ze nu de rust in de songs te bewaren, zelfs als zwaarder geschut wordt ingezet. De band heeft de camera nu juist gefocust en daarmee een helder beeld voor ogen. Dat maakt dat Bell X1 nu trefzeker en scherp klinkt. Een basis waarin inderdaad een lekker vrijmoedig en buitengewoon catchy nummer als The Great Defector uit kan volgen, naast een zelfverzekerde, eenvoudige ballade als Blow Ins. Met deze vierde plaat stappen de Ieren uit de marge en into the spotlight; een factor om rekening mee te houden.

Read more...

Lars Horntveth - Kaleidoscopic

Zo af en toe schenk ik ook aandacht aan een bijzondere plaat die al wat langer geleden uitgebracht is. Vorig jaar verscheen Kaleidoscopic van componist Lars Horntveth (bekend van Jaga Jazzist), de opvolger van POOKA! Kaleidoscopic is zelfs voor de alternatieve pop een uiterst onconventioneel werk. Ik zeg met opzet werk, want het album betreft in feite slechts één enkele compositie. Daarmee gedraagt Lars Horntveth zich niet meer als pop of jazzmuzikant, maar als klassieke componist, in dien verstande dat hij wel een hele serie instrumenten voor zijn rekening neemt onder leiding van Terje Mikkelsen. De uitvoering is daarmee minstens zo verfrissend als de muziek.
Het is een vaak gehoorde kreet dat er in de klassieke muziek een starre houding heerst. Dat drijft muzikanten als Lars Horntveth, die duidelijk affiniteit hebben met de werkwijze, ertoe hun heil daarbuiten te zoeken. Nu is die stap voor Hortnveth wellicht vergemakkelijkt omdat hij al historie had bij Jaga Jazzist. Hij heeft een volstrekt unieke stijl, waarin een uitgesproken avant-gardistische, cinematografische visie het heft in handen houdt.
Kaleidoscopic komt nog het dichtst in de buurt van een symfonie. Waar andere progressievelingen vaak juist openlijk een botsing of ontmoeting van stijlen opzoeken om aan genres en conventies te ontsnappen, richt Lars Horntveth zijn pijlen op een complete symbiose. Modern klassiek, filmmuziek, jazz, pop en rock smelten als een vanzelfsprekendheid samen om tot een werkelijk betoverend mooi meditatief muziekstuk te komen. Uit alles spreekt een sfeer die mij gemakkelijk doet denken aan The Planets van Gustav Holst, bepaalde symfonische suites van Claude Debussy of Edvard Grieg en de Nederlandse componist Roel van Oosten. De bezetting en stijlomslagen zijn daar echter totaal niet mee te rijmen. Toch is er geen beginnen aan om hem tussen namen als Jon Hopkins, Olafur Arnalds of Gregor Samsa te noemen, noch minimalistische en elektronica componisten als Max Richter, Johann Johannson. Ook heeft de muziek niet de vervreemdende uitwerking die experimentele pioniers, zoals Steve Jansen, vaak hebben. Kaleidoscopic is in de basis niet elektronisch, niet minimalistisch en niet uitgesproken experimenteel. Daarentegen is het niet te ontkennen dat Lars Horntveth op geheel eigen wijze zeker een pionier is. Hij heeft een stoutmoedige visie op de ontwikkeling en mogelijkheden van muzikale vormen, maar lijkt er totaal niet op uit te zijn om het resultaat daarvan moeilijk of overdadig complex te maken.
De titel Kaleidoscopic is goed gekozen. De componist neemt een positie in die als een cirkel om het bestaande heen lijkt te liggen. In een constante, beschouwende beweging draait hij daar in veranderlijk tempo omheen, zo af en toe een stap de kern in wagend. De souvenirs van die uitstapjes brengt hij in dezelfde cirkel in beweging, totdat er een vlekkerig aura van draaiende lichamen ontstaat. Kaleidoscopic gaat verder dan reflectie, het vormt afwisselende brandpunten. Het is een grote zeldzaamheid dat nieuwe geluiden zo authentiek en aangenaam klinken. Ik spoor ook de klassieke muziekliefhebber met klem aan om dit album eens te beluisteren. Eenieder die weleens wordt gehinderd door ontdekkingsdrang heeft er nu een bestemming bij.

Read more...

The Lonely Rat - The Lonely Rat

>> vrijdag 3 juli 2009

De singer-songwriter die schuil gaat achter The Lonely Rat is Matteo Griziotti, de zanger en gitarist van het Italiaanse Merci Miss Monroe. Inmiddels woont en werkt Matteo in Berlijn. Als The Lonely Rat maakt hij voor het overgrote deel ingetogen liedjes, veelal slechts met zijn gitaar als begeleider. Waar dergelijke setting vaak in clichés vervalt, weet Matteo deze keurig te ontwijken. Misschien zijn de nummers ook niet bijzonder vooruitstrevend, maar traditioneel zijn ze in geen enkel opzicht te noemen. Op zijn sterkste momenten doet hij denken aan Badly Drawn Boy. De songs zijn echter op wat percussie hier en daar van alle opsmuk ontdaan, terwijl Badly Drawn Boy ook bekend staat om zijn bombast en grootsheid. Ook Ane Brun en Aaron zijn namen die ik mezelf hoor denken, maar ook hier geldt dat The Lonely Rat wel erg droog is. De combinatie van een curieus kenmerkend gebruik van melodie met onzuiverheden in de vocalen verklaart deze vergelijkingen wellicht. Jammer alleen dat hij het bereik van zijn stem in de lage regionen slecht inschat. Dan werkt die onzuiverheid wat op m’n zenuwen, hoewel op andere momenten het juist zorgt voor karakter. Zijn gitaarspel is zeker sterke troef. Dit muzikale en veranderlijke spel kan heel goed op zichzelf staan. Luister maar eens naar het opmerkelijke, repetitieve Gave Up Growing Up of het lieflijke getokkel op Kiss the Summer. Telkens weet hij met zeer weinig middelen weer te overtuigen en diverse sferen neer te zetten. Pop is het hoofdingrediënt voor zijn muziek. Toch weet hij door besmettelijk enthousiasme ook fiks te rocken of een innemend folklijntje neer te zetten. De emotie op het debuut is zeker niet uitgelaten. De meeste leidjes zijn lijdzaam, droevig of melancholisch, maar vaak ook vol liefde. Als startend soloartiest kan The Lonely Rat zich enkele schoonheidsfoutjes permitteren, er is in ieder geval genoeg potentieel en oorspronkelijke muzikale intuïtie om op voort te borduren.

Read more...

Lacrosse - Bandages for the Heart

Nu de zomer rap aan kracht wint, zou een plaatje als Bandages for the Heart uit vele speakers moeten schallen. Desondanks blijft het opvallend stil rondom de tweede plaat van het Zweedse Lacrosse. Daarmee lijkt dit album hetzelfde lot beschoren als hun eerste: This New Year Will Be For You And Me. Vreemd, want de opzwepende en energieke popsongs van de band zijn enorm aanstekelijk. Met alle buitenfeestjes die in dit seizoen gaande zijn, zou zo’n plaatje toch een succes moeten zijn. Goed, het is op geen enkele manier echt bijzonder origineel. Lacrosse speelt leentjebuur bij het verleden en heden, maar blijft daar ook steken zonder een eigen sprong naar de toekomst te wagen. Desondanks is Bandages for the Heart alles behalve saai. Ze maken de combinatie van oud en hip zo feilloos dat de luisteraar over het algemeen wel voor de bijl zal gaan. Een vlot, pakkend ritme en merkwaardige refreintjes en kunstgrepen toveren een brede lach op je gezicht. Dit gaat nooit ten koste van gevoel voor melodie, waardoor er altijd een memorabele rode draad bewaard blijft; een lovenswaardige combinatie. Gaat het dan allemaal full throttle? Nee, gelukkig niet. De titelsong bijvoorbeeld is een prettige, overdachte oase van rust. Ook weet de band buiten de dolle onbezonnenheid om, subtiel verschillen in emotie aan te brengen. Eigenlijk lijkt Lacrosse wel wat op Arcade Fire, zonder dat het je een donker gestemd gemoed geeft. Een tikje vermoeiend zijn ze ook, maar wie geeft daarom na een zomerfeestje?

Read more...

Elite Barbarian - It’s Only When You Get To The End That It All Makes Sense

>> donderdag 2 juli 2009

Als het aankomt op elektronische muziek ben ik erg kieskeurig. Elektropop weet mij meestal wel voor zich te winnen, veel dance vaak niet. De experimentele elektronica die Warp placht te brengen, gaat mij meestal te ver, terwijl het bijzondere label Erased Tapes dan weer die dingen uit weet te zoeken die mij boeien. Elite Barbarian komt niet op één van deze labels uit, maar had op beide niet misstaan. In plaats daarvan is het een release van het nieuwbakken Front and Follow label uit Manchester. Ook zij weten bijzondere artiesten aan zich te binden. Het opmerkelijke aan Elite Barbarian is dat het ondanks de experimentele, avant-garde elektronica mij helemaal niet tegenstaat. Ik zou bijna willen zeggen: het luistert lekker weg. Dat komt waarschijnlijk omdat Benjamin Page, de man achter Elite Barbarian, met slepende composities weidse soundscapes maakt. Door de aard van die muzikale landschappen, word je daar helemaal niet zenuwachtig van, maar juist rustig. Het album intrigeert tot het eind. Daarmee bevestigt het album zijn titel. De spaarzame dosering van melodische elementen is wat het album telkens weer spannend maakt. Benjamin bezit de gave om door een heel klein melodisch fragment vanuit allerlei perspectieven te belichten de luisteraar een heel nummer lang te boeien, of beter, te bezweren. Ook is het fijn dat zijn muziek niet agressief wordt, maar in karakter en tempo altijd rustig blijft. Voor degenen die houden van een vriendelijke vorm van experimentele elektronica is dit zeker een aanrader.

Read more...

Helene - Heliotrope

Erg veel aandacht was er hier niet toen dit derde album van Helene uitgebracht werd enkele maanden terug. Dat is een schande, want Heliotrope is een album om te zoenen. Hoewel de sfeer zeker zwoel te noemen is, stijgt het album tot grote hoogte door de warm-koud tegenstellingen in de composities. Helene zingt en Graham speelt de gitaarpartijen en dat duo is een schier perfecte basis voor deze plaat. Lichte psychedelica, droompop, americana invloeden, zweverige gitaren, vriendelijk getokkel en een sfeervol wolkje folk; het zijn allemaal elementen die op een heerlijke manier samenvloeien op dit album. Daarmee roept de band rondom Helene Dineen (bekend van Barefoot Contessa) een veelvoud aan vergelijkingen op. Dit gaat van vrouwelijke singer-songwriter Mira(h), Tara Jane O’Neil en Ane Brun naar Nederlandse geluiden van Audiotransparent en Mist. Als het geheel wordt opgestookt hoor je zelfs iets van de zindering die van Howling Bells uitging en als het gemoed in uptempo songs oplicht komt er speelse kwinkslag in de arrangementen. Heliotrope past in alle seizoenen en bij alle gemoedstoestanden, zonder ook maar een moment verveeld of neutraal te klinken. De kleurrijke verpakking is al even opvallend en mooi als de muziek. Dus wat let je? Laten we hopen dat de critici en commerciële bonzen snel dit plaatje nog eens heroverwegen. Tot die tijd kunnen we in relatieve beslotenheid genieten van het voordeel van deze kennis.

Read more...

Doelstelling van deze blog

Meer aandacht voor het (nog) onbekende. In tenui labor of toch niet?

Mededelingen

Donderdag 1 juli: deze week weer een frisse herstart verwacht.
Kort reces tot 13-05-10.
Na een kort reces vandaag (24-02-10) weer aan de post. Inmiddels is deze blog twee jaar geworden!
Gedurende december zullen er minder recensies worden geschreven
21-31 augustus: tijdelijk even geen recensies ivm een kort reces
Zondag 14 juni: Creative Commons licentie BY NC ND van toepassing op alle inhoud
Woensdag 3 juni: zoekfunctie en auteursrechtenonderdeel toegevoegd
Dinsdag 19 mei: template aangepast, hopelijk verbeterd
Vrijdag 15 mei: nieuw template; ontwikkeld door Ourblogtemplates.com, 2008

Auteursrechten

© Copyright Benjamin N. Vis

Uitgezonderd waar anders vermeld, is op alle inhoud van deze blog een Creative Commons Attribution 3.0 License van toepassing. Deze is hieronder gespecificeerd als CC BY NC ND. Voor meer informatie klik op de links aldaar.

  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP  

Creative Commons License
werk van Benjamin N. Vis, Nieuwe Geluiden is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 3.0 Nederland licentie.