Ólöf Arnalds - Innundir Skinni
>> zaterdag 15 januari 2011
Acid folk, freakfolk, nu-folk, in ieder geval geen flokrock of floktronica, maar wat doet het er inmiddels toe. Folk kan tegenwoordig behoorlijk veel stijlen omvatten en hoewel het in de basis als genre herkenbaar blijft, blijkt de overlap met indiepop alsmaar groter. De IJslandse singer-songwriter Ólöf Arnalds wist met ijzige soberheid op haar debuut Við Og Við flinke indruk te maken. Vooral het feit dat de IJslandse in haar moedertaal blijft zingen voegde extra nadruk toe en op Innundir Skinni laat ze dat gelukkig niet achterwege. Innundir Skinni is de daadwerkelijke opvolger van Við Og Við. Wat er met het aangekondigde Ókídóki gebeurde is gissen.
Ólöf Arnalds bevindt zich stilistisch in goed gezelschap met namen als Joanna Newsom en Lisa o Piu, terwijl haar karakteristieke stem mij al eerder deed denken aan Coco Rosie. Desondanks kiest ze over het geheel genomen een relatief traditioneel klinkende richting, zoals ook de fijne interpretaties van Lisa Knapp. Innundir Skinni laat letterlijke groei horen ten opzichte van Við Og Við. Waar ze het album opent met haar licht aarzelende stem, groeit Vinur Minn uit tot een korte ouverture die behoorlijk groots klinkt. Het nummer lijkt erop gebrand te zijn de zintuigen op scherp te zetten. In het Engelstalige Crazy Car lijkt de muzikante zichzelf of collegae aan te spreken en het begrip van de teksten haalt het plezierige mysterie dat in de IJslandse songs aanwezig is weg. Het comfort in haar moedertaal vergroot het gebruik van metrum en ritme, hetgeen de liedjes interessanter maakt. Later is te horen dat het Engels niet altijd beperkend is. De kleine liedjes krijgen door de intensiteit van haar vocalen dynamiek. Op haar vorige plaat beperkte ze de instrumentale middelen vaak nog zoveel mogelijk. Nu toont ze zich ook een kundig arrangeur. Vinkonur, Svíf Birki en Madrid zijn absoluut prachtig.
Het album heeft echter één onovertroffen parel waar alleen het woord adembenemend op van toepassing is. Het duet met Björk, Surrender, heeft een overweldigende emotionele schoonheid. Dat komt vooral door de verstillende eenvoud van het lied, terwijl er door slepende lagen een drukkende sfeer wordt gecreëerd. Surrender kruipt onder je huid, totdat je ermee ademt. Slotnummer Allt í Gúddí is daarna niet meer dan een toegift.
Ólöf Arnalds zet op haar tweede plaat haar talent op nieuwe manieren in en zal daarmee ongetwijfeld andere harten voor zich winnen. De IJslandse is het meer dan waard. De mistige vorst van het debuut gaat nu gepaard verwarmende rookpluimen. In alle opzichten is de sfeer en stijl van haar songschrijverschap verrijkt en dat zal ook de kenner overvallen.
0 reacties:
Een reactie posten